11 october
Feest van het moederschap van de heilige maagd Maria
Alle voorrechten van de heilige Maagd Maria en alle namen waaronder wij haar vereren en aanroepen, zijn voorwaarden of gevolg van haar uitverkiezing tot Moeder van God. Deze waarheid, dat Maria de Moeder Gods genoemd moet worden, omdat haar Zoon de goddelijke en de menselijke natuur in één Persoon verenigt, is onmiddellijk met het heilige geheim van Gods Menswording verbonden. Zij werd plechtig uitgesproken op de algemene Kerkvergadering te Ephese in het jaar 431 (de lofprijzing op de Moeder Gods, die de heilige Cyrillus van Alexandrië bij die gelegenheid heeft uitgesproken, vindt men op bladz. 1132). Bij de viering van het vijftiende eeuwfeest van dit concilie, in het jaar 1931, heeft paus Pius XI het feest van deze dag ingesteld.
Overweging (naar Anscharius Vonier) - Wij vermogen niet te begrijpen op welke wijze de heiligheid van Maria met haar uitverkiezing tot het goddelijk Moederschap is verbonden: of namelijk een mens een zo overgrote heiligheid zou kunnen bezitten als Maria, zonder door een geheel uitzonderlijke uitverkiezing als van de Moeder Gods te zijn verheven. Maar wel moeten wij omgekeerd zeggen, dat de vrouw die werd uitverkoren tot Gods Moeder, zo heilig moest zijn. Alle gaven naar ziel en lichaam van deze immer gezegende Maagd waren in feite voorbereiding tot en gevolg van het mysterie van haar Moederschap. Ook om deze reden is de meest verheven naam waarmede wij de Maagd Maria kunnen noemen, die van Moeder Gods.
Vóór alles moeten wij overwegen dat het maagdelijke Moederschap van Maria, hoe geheimnisvol dit ook was, een waarachtig Moederschap is geweest. De evangelist Lucas verhaalt ons de geschiedenis er van in nauw verband met het moederschap van Elisabeth, welke het grootste en edelste voorbeeld is van een zuiver menselijk moederschap. Evenals haar nicht is Maria moeder op de gewone, reële wijze van moeder-zijn. Als Maria en Elisabeth elkaar na de boodschap van den engel ontmoeten, begroeten zij elkaar als twee toekomstige moeders. Elisabeth zegt het uitdrukkelijk: ‘Wat valt mij te beurt, dat de Moeder van mijn Heer tot mij komt’ (Lc. 1, 43).
Het Moederschap van Maria is niet slechts van dat van Elisabeth onderscheiden, doordat zij haar Kind op wonderbare wijze door de overschaduwing van den Heiligen Geest heeft ontvangen. Bovendien behoort het tot de heerlijkheid van Maria's Moederschap, dat het nimmer een einde heeft genomen. Ieder ander moederschap, ook dat van Elisabeth, reikt niet verder dan de menselijke loopbaan van het kind; zo kun-