Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens
(1951)–Cornelis Adrianus Bouman– Auteursrecht onbekendDe laudenTot het kapittel zijn de Lauden gelijk aan die van het Gemeenschappelijke (antifonen Assumpta est enz., welke ook vóór de psalmen in hun geheel worden gezegd), bladz. 1080. | |||||||||||||||||||
Kapittel Eccli. 24, 11-12
Lofzang O gloriosa virginum, bladz. 1088.
Lofzang Benedictus, bladz. 1089.
| |||||||||||||||||||
[pagina 1024]
| |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
De vespers
De psalmen zoals op de feesten van de heilige Moeder Gods, bladz. 1111.
| |||||||||||||||||||
Kapittel Eccli. 24, 11-12
Lofzang Ave maris stella, bladz. 1117.
| |||||||||||||||||||
[pagina 1025]
| |||||||||||||||||||
Op 14 Augustus in de EERSTE VESPERS:
Lofzang Magnificat, bladz. 1118.
Op 15 Augustus volgt hier de Gedachtenis van den heiligen Joachim, wiens feest op 16 Augustus wordt gevierd, door de antifoon Laudemus, het vers Potens in terra en het gebed Deus qui prae omnibus, bladz. 1279.
En tot slot de antifoon Salve Regina, bladz. 202. | |||||||||||||||||||
Gebed van den heiligen Germanus van KonstantinopelHoe kon de dood u tot as en stof doen vergaan, u, die door de menswording van uw Zoon den mens van bederf en dood hebt bevrijd? Gij hebt de wereld verlaten om de geheimnisvolle werkelijkheid van de vreeswekkende menswording te bevestigen. Nu wij u zien heengaan uit het tijdelijke verblijf dezer wereld, en wij u door uw dood onderworpen zien aan de wetten, op goddelijk bevel door de natuur vastgesteld, worden wij er toe gebracht vast te geloven, dat de God dien Gij gebaard hebt, volkomen mens was, waarachtige Zoon van een waarachtige Moeder, dat Hij een lichaam bezat gelijk het onze en daarom aan het | |||||||||||||||||||
[pagina 1026]
| |||||||||||||||||||
gemeenschappelijk lot niet is ontkomen. Want ook uw Zoon heeft op dezelfde wijze de dood geproefd, tot heil van het mensdom. Maar met dezelfde heerlijkheid waarmede Hij is opgestaan uit zijn levendmakend graf, heeft Hij het levenontvangende graf van uw ontslaping omgeven. Uw beider lichamen zijn begraven geweest, maar hebben het bederf niet gekend. | |||||||||||||||||||
Gebeden uit de liturgieVerleen, vragen wij, almachtige God, dat wij komen tot de eeuwige vreugden van de heilige Maria altijd Maagd, over wier ten hemelopneming wij ons in jaarlijks feest door uwe goedheid verheugen.
Bijstand tot heil brenge ons, Heer, het vererenswaardig feest van deze dag, waarop de heilige Moeder van God de tijdelijke dood heeft ondergaan, maar niet door banden van dood kon worden weerhouden zij die, vlees van haar vlees, gebaard heeft uw Zoon, onzen Heer Jesus Christus, die met U leeft en heerst in de eenheid van den Heiligen Geest, God, door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Onverwekte Vader allerhoogst, hoe grote en heerlijke genadegaven hebt Gij de roemrijke Maagd Maria geschonken. Door uw Woord werd zij op het getuigenis van den engel verrijkt; door uw Geest werd zij zwanger, hoewel ongerept; door uw kracht werd zij op goddelijke wijze overschaduwd; door uw reinheid wist zij, dat zij het heil zou voortbrengen; door uw wil was zij maagd vóór het baren; door uw macht bleef zij maagd na het baren; door uw bevel was stralend haar kuisheid en door uw wonder bleef haar maagdelijkheid onverlet. Verleen ons onwaardigen, bidden wij, dat wij door haar voorspraak van wereldse beuzelingen worden bevrijd en, zonder eigen verdienste, van onze zonden worden gereinigd. En gelijk zij verdiende heden in de koren van engelen en maagden te worden opgenomen en zich over het geschenk van het onverteerde vlees vol zaligheid te verheugen, zo laat ook ons, nadat ons de prikkel des vleses ten volle is ontnomen, door uw genade in zaligheid daar toe. | |||||||||||||||||||
Gebed van BossuetHeilige, zalige Maria, nu gij met Jesus Christus zijt en u vol blijdschap in deze eeuwige middag verheugt in zijn heilige en zalige vertrouwelijkheid, spreek voor ons tot zijn Hart; spreek, want uw Zoon luistert naar u. Wij vragen u niet om menselijke grootheid; doordring ons alleen van die ootmoed waardoor gij werd gekroond, en maak, o geheiligde Maagd, dat allen die uw glorierijke ten hemelopneming vieren, er diep van doordrongen raken, dat er geen grootheid is welke niet steunt op de ootmoed; dat zij alleen de overwinning verzekert en de kroon der zegen | |||||||||||||||||||
[pagina 1027]
| |||||||||||||||||||
schenkt; en dat niets meer waar is dan het evangeliewoord, dat wie zich gedurende zijn leven vernedert, voor altijd zal worden verheven in eeuwige heerlijkheid. Daarheen moge ons geleiden de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen. | |||||||||||||||||||
Gebed van Abbé PerreyveHeilige Maagd, vergeet in de dagen van uw heerlijkheid de droefheid van de aarde niet. Zie vol goedheid neer op de lijdenden, op hen die tegen de moeilijkheden strijden en aanhoudend de beker drinken van de bitterheid des levens. Heb medelijden met hen die elkaar beminden en die nu gescheiden zijn. Heb medelijden met de zwakheid van ons geloof. Heb medelijden met allen die ons lief zijn. Heb medelijden met hen die wenen, die bidden, die in angst verkeren; geef allen hoop en vrede. | |||||||||||||||||||
Strofen uit de getijden der GriekenKomt, alle grenzen der aarde, laat ons zalig prijzen de vererenswaardige opneming van de Moeder van God. Want in de handen van haar Zoon heeft zij haar ongerepte ziel teruggegeven. Vandaar is door haar heilig ontslapen de wereld ten leven gewekt, en, in psalmen en lofzangen en geestelijke liederen één met de engelen en de apostelen, viert zij blijde feest.
Uw vererenswaardig ontslapen, alheilige zuivere Maagd, prijzen zalig de scharen der engelen in de hemel en het geslacht der mensen op aarde; want gij waart de Moeder van den Schepper aller dingen, Christus God. Zonder ophouden, vragen wij, spreek bij Hem voor ons ten beste, die na God onze hoop hebben gevestigd op u, nimmer volprezen, altijd maagdelijke Moeder van God.
U schonk wat de natuur te boven gaat de Heerser aller dingen, God; want gelijk Hij bij het baren u als Maagd beschutte, heeft Hij in het graf uw lichaam onbederfelijk bewaard en in heilige opneming u verheerlijkt, u, gelijk het een Zoon zijn Moeder past te doen, met geschenken overladend.
Waarlijk heeft uw Kind u, Maagd, als een lichtende fakkel van onsterfelijk vuur, een gouden wierookvat met goddelijke kool, geborgen in het Heilige der heiligen, als de kruik met manna, als de staf, de van God geschreven tafelen, de heilige ark, de tafel van het broad des levens.
Gij die het Leven hebt gedragen, zijt ingegaan ten leven zonder dood door uw heilig ontslapen, met erestoet van engelen, vorsten en machten, apostelen, profeten en geheel de schepping, toen uw Zoon uw onbevlekte ziel genomen heeft in zijn reine handen, Maagd en Moeder, Bruid van God. | |||||||||||||||||||
[pagina 1028]
| |||||||||||||||||||
Lofzang van Georgius Warda uit de getijden der ChaldeënWie kan vatten met zijn geest of met zijn mond verkondigen deze kuise, reine en heilige, geheiligde, nimmer door een man bekende, onverlette, altijd zuivere Maagd, die geheiligd werd in het lichaam van haar moeder en verkoren van de moederschoot af tot de woning, de tempel, de rustplaats, de toren, het paleis en de troon voor den eeuwigen God. De mond van een mens is niet bij machte te prijzen de Moeder van den Heer, van engelen en mensen. Zij is de poort, van welke de profeet Ezechiël met het woord des Heren spreekt, die gesloten is en waardoor niemand kan binnengaan tenzij alleen de Heer, die door haar in en uitgaat. Zij is de verzegelde bron, waaruit geheel de wereld haar dorst komt lessen. Zij is de dochter van Eva, door wie Eva's vloek werd ingelost. En toen zij ontsliep, waren haar gebeden een bolwerk van hulp voor alle bedroefden. De Maagd werd weggevoerd in een wolk en met haar gingen de koren van engelen, spelend op hun trompetten en horens en roepend: Gezegend zijt gij, wondervolle boom, die een wondervolle vrucht hebt voortgebracht; gezegend zijt gij, wondervol braambos, dat niet verteerd werd door de vlam; gezegend zijt gij, vlies, dat Gedeon aanschouwde en waardoor hij uw geheim leerde kennen; gezegend zijt gij, stad op de berg, woonplaats voor den Zoon des Allerhoogsten; gezegend zijt gij, want door u is verlossing gekomen voor Adam en zijn kinderen; gezegend zijt gij, want door u werd de vrouw, die van oudsher veracht was, geëerd. |
|