| |
Getijden op het feest van het kostbaar Bloed des Heren
De eerste vespers
Onze Vader. Wees gegroet. |
Pater. Ave. |
God, kom mij te hulp. |
Deus, in adjutorium. |
|
1 Ant. |
1 Ant. |
WIE is deze * die daar komt van Edom, in purperen klederen van Bosra? Schoon is Hij in zijn gewaad. |
QUIS est iste * qui venit de Edom tinctis vestibus de Bosra? iste formosus in stola sua. |
De eerste vier psalmen zoals op Zondag, bladz. 189.
2 Ant. Ik ben het, * die gerechtigheid spreek, en voorvechter ben tot redding. |
2 Ant. Ego * qui loquor justitiam et propugnator sum ad salvandum. |
3 Ant. Hij was gekleed * in een gewaad, dat met Bloed was besprenkeld; en zijn naam wordt genoemd het Woord van God. |
3 Ant. Vestitus erat * veste aspersa sanguine, et vocatur nomen ejus Verbum Dei. |
4 Ant. Waarom toch * is uw gewaad zo rood, en zijn uw klederen als van die de wijnpers treden? |
4 Ant. Quare ergo * rubrum est indumentum tuum, et vestimenta tua sicut calcantium in torculari? |
5 Ant. Alleen * heb Ik de wijnpers getreden, en uit de volkeren was niemand met Mij. |
5 Ant. Torcular * calcavi solus, et de gentibus non est vir mecum. |
Psalm 116: Laudate Dominum omnes gentes, bladz. 897.
| |
Kapittel Hebr. 9, 11-12
Broeders: Christus, optredend als Hogepriester van de toekomende goederen, is binnengegaan in het heiligdom door de grotere en meer volmaakte ta- |
Fratres: Christus assistens Pontifex futurorum bonorum, per amplius et perfectius tabernaculum non manufactum, id est, non |
| |
| |
hujus creationis: neque per sanguinem hircorum aut vitulorum, sed per proprium sanguinem introivit semel in Sancta, aeterna redemptione inventa. ℟. Deo gratias. |
bernakel, welke niet met handen gemaakt is - dit is: welke niet tot deze schepping behoort - niet door het bloed van bokken of kalveren, doch door zijn eigen Bloed, eens en voor altijd, daar Hij eeuwige verlossing heeft verworven. ℟. Gode zij dank. |
| |
Lofzang
Festivis resonent compita vocibus,
cives laetitiam frontibus explicent,
taedis flammiferis ordine prodeant
instructi pueri et senes. |
De pleinen mogen weerklinken van feestgezang,
vol vreugde strale van 't volk nu het aangezicht,
bij 't licht van vlammende fakkels ga voorwaarts nu
de stoet van kind'ren en grijsaards. |
Quem dura moriens Christus in arbore
fudit multiplici vulnere sanguinem,
nos facti memores dum colimus, decet
saltem fundere lacrimas. |
Het Bloed, dat Christus bij 't sterven op harde stam
uit zoveel striemen en wonden vergoten heeft,
nu wij Het vierend herdenken, wel mochten wij
ten minste tranen vergieten. |
Humano generi pernicies gravis
Adami veteris crimine contigit:
Adami integritas et pietas novi
vitam reddidit omnibus. |
Wat zware rampen ook eens aan het mensdom heeft
gebracht de wandaad van Adam, den eersten mens;
de nieuwe Adam, in onschuld en goedheid, schenkt
aan alle mensen het leven. |
Clamorem validum summus ab aethere
languentis Geniti si Pater audiit,
placari potius sanguine debuit,
et nobis veniam dare. |
Indien de Vader, verheven in 't hemelkoor,
de luide roep van zijn lijdenden Zoon verstond;
nog eer laat Hij Zich verzoenen door 't heilig Bloed,
en zal vergeving ons schenken. |
Hoc quicumque stolam sanguine proluit,
abstergit maculas; et roseum decus,
quo fiat similis protinus angelis
et Regi placeat, capit |
Want wie zijn klederen wast in dit Bloed, hij zal
van smetten zuiver zijn, en rozen feestgewaad
- dat hem geheel en al eng'len gelijk doet zijn
en vriend des Konings - ontvangen. |
| |
| |
Niemand verlate nog in onstandvastigheid
de rechte weg, waar het einddoel ooit allen wacht,
en edel loon zal door God ons beschoren zijn,
die steunt op 't pad van ons leven. |
A recto instabilis tramite postmodum
se nullus retrahat, meta sed ultima
tangatur; tribuet nobile praemium
qui cursum Deus adjuvat. |
Wees ons genadig dan, Vader die machtig zijt,
en wie door 't Bloed van uw Eniggeborene
Gij vrijkocht en door den algoeden Geest verkwikt,
voer hen tot 't hoogste des hemels. |
Nobis propitius sis, Genitor potens,
ut, quos unigenae sanguine Filii
emisti, et placido Flamine recreas,
caeli ad culmina transferas. |
Amen. |
Amen. |
℣. Gij hebt ons vrijgekocht, Heer, met uw Bloed. ℟. En hebt ons voor onzen God gemaakt tot een koninkrijk. |
℣. Redemisti nos, Domine, in sanguine tuo. ℟. Et fecisti nos Deo nostro regnum. |
Ant. Gij zijt toegetreden * tot de berg Sion, tot de stad van den levenden God, het hemels Jerusalem; en tot den Middelaar van het nieuwe Verbond, Jesus; en tot besprenkeling met Bloed, dat luider spreekt dan dat van Abel. |
Ant. Accessistis * ad Sion montem, et civitatem Dei viventis, Jerusalem caelestem, et Testamenti novi mediatorem Jesum, et sanguinis aspersionem melius loquentem quam Abel. |
Lofzang Magnificat, bladz. 198.
Heer, verhoor. |
Domine, exaudi. |
Laat ons bidden. - Almachtige, eeuwige God, die uw eniggeboren Zoon hebt aangesteld tot Verlosser der wereld, en hebt willen verzoend worden door zijn Bloed; geef, vragen wij, dat wij de losprijs van ons heil met zulk een plechtigheid vereren, en door zijn kracht tegen het kwaad van dit aardse leven zozeer worden beschermd, dat wij ons in de hemel eeuwig over de vrucht er van verheugen. Door denzelfden Jesus Christus onzen Heer. |
Oremus. - Omnipotens sempiterne Deus, qui unigenitum Filium tuum mundi Redemptorem constituisti, ac ejus Sanguine placari voluisti: concede, quaesumus, salutis nostrae pretium solemni cultu ita venerari, atque a praesentis vitae malis ejus virtute defendi in terris; ut fructu perpetuo laetemur in caelis. Per eundem Dominum nostrum. |
| |
| |
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
Benedicamus. |
Zegenen wij. |
Fidelium animae. |
Dat de zielen. |
Pater. |
Onze Vader. |
Dominus det nobis. |
De Heer geve ons. |
En tot slot de antifoon ter ere van de heilige Moeder van God: Salve Regina, bladz. 202.
| |
De lauden
Pater. Ave. |
Onze Vader. Wees gegroet. |
Deus, in adjutorium. |
God, kom mij te hulp. |
|
1 Ant. |
1 Ant. |
HI qui amicti sunt * stolis albis, qui sunt, et unde venerunt? |
ZIJ die gehuld zijn * in witte klederen, wie zijn zij, en waar vandaan zijn zij gekomen? |
De psalmen zoals op Zondag, bladz. 106.
2 Ant. Hi sunt * qui venerunt de tribulatione magna et laverunt stolas suas in sanguine Agni. |
2 Ant. Het zijn zij, * die gekomen zijn uit de grote beproeving, en die hun klederen hebben gewassen in het Bloed van het Lam. |
3 Ant. Ideo sunt * ante thronum Dei et serviunt ei die ac nocte. |
3 Ant. Daarom staan zij * voor de troon van God, en dienen zij Hem bij dag en bij nacht. |
4 Ant. Et ipsi vicerunt * draconem propter sanguinem Agni et propter testamentum Verbi sui. |
4 Ant. Want zij hebben overwonnen * de draak door het Bloed van het Lam en door het verbond van zijn Woord. |
5 Ant. Beati * qui lavant stolas suas in sanguine Agni. |
5 Ant. Zalig zij * die hun klederen wassen in het Bloed van het Lam. |
| |
Kapittel Hebr. 9, 11-12
Fratres: Christus assistens Pontifex futurorum bonorum, per amplius et perfectius tabernaculum non manufactum, id est, non hujus creationis: neque per sanguinem hircorum aut vitulorum, sed per proprium sanguinem introivit semel in Sancta, aeterna redemptione inventa. ℟. Deo gratias. |
Broeders: Christus, optredend als Hogepriester van de toekomende goederen, is binnengegaan in het heiligdom door de grotere en meer volmaakte tabernakel, welke niet met handen gemaakt is - dit is: welke niet tot deze schepping behoort - niet door het bloed van bokken of kalveren, doch door zijn eigen Bloed, eens en voor altijd, daar Hij eeuwige verlossing heeft verworven. ℟. Gode zij dank. |
| |
| |
| |
Lofzang
Gij, Christus' wonden, weest gegroet,
panden van liefde zonder maat,
waaruit gestaag en immerdoor
de stroom vloeit van het rode Bloed. |
Salvete, Christi vulnera,
immensa amoris pignora,
quibus perennes rivuli
manant rubentis sanguinis. |
In glans verwint gij 't sterrenheir,
rozen en balsem in uw geur,
in waarde kost'lijk diamant,
in zoetheid keur van honingraat. |
Nitore stellas vincitis,
rosas odore et balsama,
pretio lapillos Indicos,
mellis favos dulcedine. |
In u vindt onze geest de poort
van 't allerveiligst toevluchtsoord;
geen woeden en geen dreigen ooit
van vijand kan hier binnengaan. |
Per vos patet gratissimum
nostris asylum mentibus;
non huc furor minantium
umquam penetrat hostium. |
Hoe laat Zich Jesus geselen,
wanneer Hij naakt in 't rechthuis staat!
Hoe leken uit 't doorwonde vlees
alom de druppels van zijn Bloed. |
Quot Jesus in praetorio
flagella nudus excipit!
Quot scissa pellis undique
stillat cruoris guttulas! |
Hoe wordt dit edel hoofd, helaas,
gemarteld door de doornenkroon;
hoe boren nagels, wreed van punt,
door voeten en door handen heen. |
Frontem venustam, proh dolor,
corona pungit spinea,
clavi retusa cuspide
pedes manusque perforant. |
Wanneer in liefde Hij de geest
gegeven heeft uit vrije wil,
dan stoot de lans door zijne borst,
waar dubbel vocht naar buiten vloeit. |
Postquam sed ille tradidit
amans volensque spiritum,
pectus feritur lancea,
geminusque liquor exsilit. |
Opdat ons heil volkomen zij,
wordt in de kuip Hij leeggeperst
en spaart, Zichzelf niet achtend, Hij
geen druppel van zijn eigen Bloed. |
Ut plena sit redemptio,
sub torculari stringitur;
suique Jesus immemor,
sibi nil reservat sanguinis. |
| |
| |
Venite, quotquot criminum
funesta labes inficit:
in hoc salutis balneo
qui se lavat, mundabitur. |
Komt allen nader, wie de val
en zondig onheil heeft verstrikt;
gereinigd wordt alwie zichzelf
komt wassen in dit bad des heils. |
Summi ad Parentis dexteram
sedenti habenda est gratia,
qui nos redemit sanguine,
Sanctoque firmat Spiritu. |
Aan Hem die zit ter rechterhand
des hoogsten Vaders zij de eer,
die ons verlost heeft door zijn Bloed,
en door zijn Heil'gen Geest versterkt. |
Amen. |
Amen. |
℣. Justificati in sanguine Christi. ℟. Salvi erimus ab ira per ipsum. |
℣. Gerechtvaardigd in het Bloed van Christus. ℟. Zullen wij door Hem behouden blijven voor de gramschap. |
Ant. Erit sanguis Agni * vobis in signum, dicit Dominus; et videbo sanguinem, et transibo vos nec erit in vobis plaga disperdens. |
Ant. Het Bloed van het Lam * zal u ten teken zijn, zegt de Heer; want Ik zal het Bloed zien en aan u voorbijgaan, en er zal geen verdervende plaag zijn. |
Lofzang Benedictus, bladz. 115.
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
|
Oremus. - Omnipotens sempiterne Deus, qui unigenitum Filium tuum mundi Redemptorem constituisti, ac ejus Sanguine placari voluisti: concede, quaesumus, salutis nostrae pretium solemni cultu ita venerari, atque a praesentis vitae malis ejus virtute defendi in terris; ut fructu perpetuo laetemur in caelis. Per eundem Dominum nostrum. |
Laat ons bidden. - Almachtige, eeuwige God, die uw eniggeboren Zoon hebt aangesteld tot Verlosser der wereld, en hebt willen verzoend worden door zijn Bloed; geef, vragen wij, dat wij de losprijs van ons heil met zulk een plechtigheid vereren, en door zijn kracht tegen het kwaad van dit aardse leven zozeer worden beschermd, dat wij ons in de hemel eeuwig over de vrucht er van verheugen. Door denzelfden Jesus Christus onzen Heer. |
|
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
Benedicamus. |
Zegenen wij. |
Fidelium animae. |
Dat de zielen. |
¶ Op 1 Juli vallen de Vespers van het Kostbaar Bloed des Heren weg voor de Eerste Vespers van het feest van Maria-Bezoek, bladz. 1016.
| |
| |
GEBEDEN EN OEFENINGEN ter ere van het heilig Lijden des Heren, van de Vijf Wonden en het Kostbaar Bloed op bladz. 991 vlg.
|
|