Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens
(1951)–Cornelis Adrianus Bouman– Auteursrecht onbekend
[pagina 905]
| |
Hart van Jesus. Ook het feest van vandaag is zulk een verdubbeling. In het kostbaar Bloed des Heren immers vereren wij zowel de smarten van zijn lijden als de triomf, welke ons de verlossing heeft gebracht; het bloed dat Christus heeft vergoten bij de doodsangst in de hof, bij de geseling in het rechthuis en aan het kruis, toen ten laatste zelfs zijn hart is doorstoken, is gevloeid als onze losprijs. Het is vergoten, opdat wij ons in die vloed rein zouden wassen. De feestdag, welke tegenwoordig onveranderlijk op 1 Juli wordt gevierd, is ingesteld door paus Pius IX uit dankbaarheid na zijn terugkeer te Rome in het jaar 1849.
Overweging - Indien gij wilt begrijpen, welk een kracht er is gelegen in het Bloed des Heren, zie dan naar de voorafbeelding er van: hoe de Joden bij de uittocht uit Egypte behouden zijn gebleven door de besprenkeling met het bloed van het paaslam. Toen immers de verderfengel van huis tot huis ging om de dood te brengen aan alle eerstgeborenen, spaarde hij de woningen waarvan de deurposten met dit bloed waren bestreken. Dit is niet geschied, zegt de heilige Joannes Chrysostomus, omdat het bloed van een lam bij machte zou zijn een redelijk mens van de dood te bevrijden; maar omdat dit bloed een voorafbeelding was van het heilig Bloed des Heren, waarin aan alle mensen redding zou worden geboden. Indien nu de engel is geweken voor het bloed dat slechts een voorafschaduwing was, hoeveel te meer zal dan de vijand terugdeinzen, indien hij ziet, dat de verlosten zijn besprenkeld met het Bloed van Christus. Want dit is het Bloed, waardoor de wereld uit de macht van duivel, zonde en dood is vrijgekocht. Christus heeft het bij zijn heilige Menswording aangenomen om het te kunnen vergieten tot onze verlossing. Indien wij het slechts willen, schrijft de heilige Augustinus, is het Bloed des Heren voor ons gegeven. Het is ons gegeven, opdat wij daarin - gelijk van de heiligen geschreven is in het boek der Openbaring - onze klederen, dit is het innerlijke van ons wezen, schoon zouden wassen. Wij hebben de macht ontvangen ons dit Bloed, waardoor geheel het aardrijk werd gekocht, toe te eigenen. Als wij het ons hebben toegeeigend, als wij ons door dit Bloed hebben laten besprenkelen, zal de Vader in de hemel ons aanzien, zoals Hij zijn Zoon aan het kruis heeft aangezien, en zal Hij ons doen delen in diens eeuwige verheerlijking. Laat ons echter niet slechts de triomf en de eeuwige heerlijkheid van dit Bloed overwegen, maar tevens bedenken in welk een groot lijden het voor ons is uitgestort. Christus heeft het vergoten bij zijn doodsangst in de hof; Hij heeft het vergoten toen Hij werd gegeseld en met doornen gekroond; het is gevloeid uit zijn handen en voeten, toen Hij aan het kruis werd genageld; nadat alles was volbracht, is zelfs het laatste bloed dat in zijn hart was achtergebleven, vergoten, toen de soldaat met een lans zijn zijde doorstak. Geen schoonheid en geen gestalte is | |
[pagina 906]
| |
Hem gebleven. Hij heeft al zijn Bloed gegeven, zoals men druiven uitperst in een wijnpers, tot de laatste druppel. Dit alles heeft Christus moeten lijden, om zó zijn heerlijkheid binnen te gaan (Luc. 24, 26). De maat van het lijden van den mensgeworden God zullen wij nimmer kunnen peilen; maar het geheim er van, dat tevens het onbeschrijfelijke geheim van de boosheid der zonde is, moge het voorwerp van onze voortdurende overweging zijn. En voortdurend ook mogen wij door ons leven tonen te beseffen, door welk een prijs wij zijn vrijgekocht. ‘Laten wij ons schamen, zegt de heilige Bernardus, onder het bloedende, met doornen gekroonde Hoofd verwekelijkte ledematen te worden.’ |
|