| |
Gebeden ter ere van de allerheiligste drievuldigheid
God, door wiens genade wij de Drievuldigheid in Personen en de Eenheid van de goddelijke zelfstandigheid belijden; verleen genadig dat wij, die door dit pantser des geloofs worden beschermd, van alle onheil worden bevrijd. Geef, vragen wij, almachtige God, dat wij die het éne Wezen van de heilige Drievuldigheid belijden, gelijk wij nu onder uw leiding wandelen door het geloof, zo eens door U worden opgenomen en geleid tot de aanschouwing.
God, die ons geleerd hebt
| |
| |
in uw Drievuldigheid zonder vermenging en in het éne Wezen uwer Majesteit zonder verdeling te geloven; geef op ons bidden, dat op dit fundament der katholieke leer het gebouw van heilige deugden in ons worde opgetrokken.
God, die ons het geheim van de heilige Drievuldigheid hebt geopenbaard; verleen, vragen wij, dat wij, die reeds leven uit het geloof, door vermeerdering van goede werken daarin mogen groeien. Door Christus onzen Heer. Amen.
| |
Gebed uit de liturgie van patriarch Severus van Antiochië
Wie is in staat uw macht te ontvouwen, of wie kan uw lof verhalen? Gij toch zijt waarlijk heilig, God de Vader en oorsprong van het heelal; en Hij die uit U voortkomt, de Zoon, U gelijk in eeuwigheid en wijsheid, op wonderbare wijze uit uw Wezen buiten de tijd voortgekomen, met uw Godheid alle eer overwaardig; en de Heilige Geest die levend maakt en alles tot volmaaktheid voert, gelijkelijk zonder begin en tijd voortkomend. Alle machten des hemels verheerlijken U, en uw eniggeboren Zoon, en uw Heiligen Geest, één God in drie Personen. Wie kan de diepte van uw liefde jegens de mensen doorvorsen? Toen wij schuldig waren door de overtreding van uw gebod, hebt Gij gewild dat God het Woord, uw eniggeboren Zoon en de glans van uw heerlijkheid, de bewerker zou zijn van ons heil. Door uw welgevallen en uit eigen wil heeft Hij dit werk des heils voor ons ondernomen, en is mens geworden uit de heilige Moeder Gods en altijd Maagd Maria, die geheiligd was door de komst van den Heiligen Geest. Hij is ontvangen, geboren, en in alles aan ons gelijk geworden, naar lichaam, ziel en geest; geheel de mensheid heeft Hij aangenomen, en ons door zijn volledig heilsbestel de opgang naar de hemel gebaand.
| |
Gebed van den heiligen Bonaventura
Alles wat ik doe, o Heer, doet Gij; niets ben ik of kan ik voor uw aangezicht. Dat ik besta, het komt van U; en zonder U kan ik niets volvoeren. Ik offer aan U op, goedertierenste Vader van barmhartigheid, en vertrouw aan U toe wat reeds van U is. Ik geef mij aan U over, nietswaardig als ik ben, en ik erken mijn ondankbaarheid voor alle gaven, welke Gij mij hebt verleend. U zij lof, U zij glorie, U zij dankzegging, allerzaligste Vader, eeuwige Majesteit, die mij door uw oneindige macht uit het niet hebt geschapen. U loof ik, U verheerlijk ik, U zeg ik dank, allerzaligste Zoon, afglans des Vaders, die mij door uw eeuwige wijsheid van de dood hebt bevrijd. U zegen ik, U heilig ik, U aanbid ik, zaligste en milde Geest, die mij door uw gezegende liefde en goedheid uit de zonde tot de
| |
| |
genade hebt geroepen, uit de verbanning naar het vaderland, uit de ellende tot de rust, uit het leed tot het genot van liefelijkste en overheerlijke zoetheid. Deze weldaad schenke ons Jesus Christus, de Zoon van de Maagd Maria, die met den Vader en den Heiligen Geest leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen. Amen.
| |
Verzuchtingen van de heilige Catharina van Siëna
O eeuwige Drievuldigheid, Godheid, goddelijke natuur die zo groot een waarde aan het bloed van uw Zoon hebt geschonken. Gij zijt een zee zonder bodem, heilige Drievuldigheid; hoe meer ik mij er in verzink, des te meer vind ik U; en hoe meer ik U vind, des te meer zoek ik U nog. Van U kan men nimmer zeggen: het is genoeg. De ziel die zich in uw diepten verzadigt, verlangt naar U zonder ophouden; want altijd blijft zij hongerig naar U, eeuwige Drievuldigheid, altijd verlangt zij het licht in uw licht te aanschouwen. Gelijk het hert smacht naar het levende water uit de bronnen, zo verlangt mijn ziel uit te gaan uit de donkere kerker van het lichaam om U in waarheid te zien. Hoelang nog zal uw aanschijn voor mijn ogen verborgen blijven, eeuwige Drievuldigheid, vuur en afgrond van liefde? Verdrijf daarom nog heden de wolk van mijn lichamelijkheid. De kennis die Gij mij in uw Waarheid van Uzelf hebt gegeven, doet mij hevig verlangen de last van mijn vlees af te leggen, en mijn leven te geven voor de heerlijkheid en eer van uw Naam. Want reeds heb ik gesmaakt en geschouwd, in het licht dat uw licht aan mijn inzicht heeft geschonken, de afgrond van uw eeuwige Drievuldigheid en de schoonheid der schepping. Toen ik mijzelf in U bezag, heb ik gezien dat ik uw beeltenis ben, en dat Gij mij uw eigen kracht hebt gegeven, eeuwige Vader. In mijn verstand immers bezit ik de wijsheid, welke is uw enige Zoon; en bovendien gaaft Gij mij den Heiligen Geest, die uit U en uw Zoon voortkomt, en die mijn wil in staat stelt U te beminnen. Gij, eeuwige Drievuldigheid, zijt mijn Schepper, en ik ben uw schepsel. Ik heb erkend, door het herstel dat Gij mij hebt bereid in het bloed van uw Zoon, dat Gij verliefd zijt op de schoonheid uwer schepping. O afgrond, eeuwige Godheid, bodemloze oceaan, wat hebt Gij mij meer kunnen geven dan Uzelven. Gij zijt het vuur dat altijd brandt en nimmer wordt geblust. Gij zijt het vuur dat alle ijs smelten doet en alles verlicht; door zijn schijnsel hebt Gij
mij uw waarheid leren kennen.
| |
Gebed van zuster Elisabeth van de heilige drievuldigheid
O mijn God, Drievuldigheid die ik aanbid, help mij mijzelf geheel te vergeten om mij
| |
| |
te vestigen in U, onbewogen en rustig alsof mijn ziel reeds in de eeuwigheid was. Niets moge mijn vrede verstoren, niets moge mij doen heengaan uit U, o mijn onveranderlijke; maar dat iedere minuut mij meevoere, verder in de diepte van uw mysterie. Maak mijn ziel vredig, maak er uw hemel van, uw geliefde woning en de plaats van uw rust; en moge ik U daar nooit alleen laten, maar er verblijven geheel en al, in aandachtig geloof, stil aanbiddend, geheel overgegeven aan uw scheppende werking.
Mijn Christus, mijn geliefde, uit liefde tot mij gekruisigd, ik zou de bruid willen zijn van uw Hart, ik zou U willen overdekken met glorie, ik zou U willen liefhebben tot stervens toe. Maar ik voel mijn onmacht, en ik vraag U daarom mij te bekleden met Uzelf, mijn ziel gelijkvormig te maken aan alle roerselen van de uwe, mij te overstromen, mij geheel in U op te nemen, Uzelf in plaats te stellen van mij, opdat mijn leven niet anders zij dan de uitstraling van uw leven. Woon in mij als Aanbidder, als Eerhersteller, als Verlosser. Eeuwig Woord, Woord van mijn God, ik wil mijn leven doorbrengen met naar U te luisteren, alleen nog maar nederzitten om door U te worden onderricht. Door alle nachten, door alle leegten, door alle onmacht heen wil ik strak mijn blik gericht houden op U, en blijven in uw grote klaarte. O mijn zon, die ik zozeer bemin, houd mij in uw verblindende stralen gevangen, opdat ik nimmer moge heengaan uit uw licht. O verterend vuur, Geest van liefde, kom in mij, opdat in zekere zin de menswording van het Woord zich in mij herhale. Moge ik voor Hem als een nieuwe mensheid zijn, waarin Hij geheel zijn mysterie kan vernieuwen. Moogt Gij, Vader, U dan nederbuigen tot uw arm, klein schepsel en daarin niets anders zien dan uw welbeminden Zoon, in wien Gij uw welbehagen hebt.
O, mijn Drie, mijn alles, mijn zaligheid, eindeloze eenzaamheid, onmetelijkheid waarin ik mij verlies, ik geef mij ten prooi aan U over. Begraaf U in mij, opdat ik mij begrave in U; totdat ik in uw licht de afgrond van uw grootheden aanschouwe. Amen.
| |
Strofen uit de Oktoichos
In de Oktoïchos, het boek van de acht tonen, dat de wisselende gezangen van de Byzantijnse ritus bevat voor de steeds herhaalde cyclus van acht weken, vinden wij voor het nachtofficie van de Zondagen telkens een Kanon ter ere van de Heilige Drievuldigheid aangegeven. In deze strofen, welke voor het merendeel door Metrophanes werden gedicht, vindt men de traditionele bespiegelingen, waarin de Oosterse theologen dit geheim hebben overwogen. Zo treffen ons in de eerste vier volgende strofen de zinspelingen op de plaatsen uit het Oude Testament, welke de heilige vaders graag als voorafbeeldingen van Gods Drievuldigheid hebben beschouwd.
Abraham, wonend in den vreemde, mocht ter vooraf- | |
| |
beelding ontvangen den énen Heer in drie Personen, hem verschijnend in gedaanten van mannen.
Aan Abraham verscheen oudtijds de God in drie Personen bij de eik van Mamre, uit ontferming zijn gastvriendschap vergeldend in het loon van Isaac; Hem zingen wij nu lof, als den God onzer vaderen.
Toen Isaias U aanschouwde, geprezen door stemmen die het driemaalheilig zongen, en zittend op de troon in den hoge, heeft Hij van de éne Oergoddelijkheid erkend het driepersoonlijke Wezen.
In van de éne Heerschappij het driepersoonlijk Wezen werd Daniël ingewijd, toen hij Christus aanschouwde als den Rechter die tot den Vader ging, terwijl de Geest het visioen hem toonde.
Gij, die naar uw beeld en gelijkenis mij hebt gevormd, oergoddelijke, alscheppende Drievuldigheid en Eenheid onvermengd, geef inzicht mij en licht om met kracht uw heilige, goede en volmaakte wil te volvoeren.
Door ons de zee van uw ontferming, Heer, te tonen, hebt Gij uw Zoon tot onze nietswaardigheid gezonden en deze in de luister van haar aanvang weer hersteld. Geef mij ook inzicht nu door uw Heiligen Geest.
Verhef onze geest en ons inzicht tot U, Allerhoogste, en verlicht met reine stralen ons, o Vader, Woord en Trooster, Gij die woont in het ontoegankelijke licht, Zon der heerlijkheid en Meester van het licht, om altijd U te loven, den énen God in drie Personen.
De onstoffelijke en hemelse koren hebt Gij aangesteld, de spiegels uwer schoonheid, om U, Drievuldigheid en Eenheid niet te scheiden, zonder ophouden te prijzen. Ontvang nu ook, hoewel uit mond van leem gevormd, onze lofzang. Gij, éne Heerschappij in drievoudig schijnsel, één Goddelijkheid in straling van drie zonnen, neem aan in uwe goedheid hen die U bezingen; bevrijd hen van hun zonden en van lasten van bekoring; en in uw liefde haast U aan uw Kerken vrede te geven en eenheid.
| |
Lofzang toegeschreven aan den heiligen Simeon Bar Saba
U, Heer, zij lof, die ons in het begin in vrijheid hebt geschapen.
U, Heer, zij lof, die ons uw levend beeld en gelijkenis hebt genoemd.
U, Heer, zij lof, die ons met vrijheid en verstand hebt gesierd.
U, gerechte Vader, zij lof, die ons in uw liefde als kinderen hebt willen bezitten.
U, heilige Zoon, zij lof, die ons lichaam hebt aangenomen en U er mee hebt bekleed om ons te verlossen.
U, Geest des levens, zij lof, die ons met uw gaven hebt verrijkt.
| |
| |
U, Heer, zij lof, die ons uit de dwaling der afgodsbeelden hebt vergaderd.
U, Heer, zij lof, die ons tot de kennis van uw Godheid hebt gevoerd.
U, Heer, zij lof, die ons als geestelijke vaten voor uw dienst hebt toebereid.
U, Heer, zij lof, die ons nodigt tot de heerlijke woning des hemels.
U, Heer, zij lof, die ons betreffende de koren der hemelingen hebt onderwezen.
U, Heer, zij lof, die ons waardig hebt gemaakt U met de engelen te loven.
Uit geheel onze mond zij U lof, Vader, Zoon en Heilige Geest.
Uit de hoogten en uit de diepten zij lof aan de Drievuldigheid.
In de hemel der geesten en op de aarde der stoffelijke wezens zij U lof.
Van eeuwigheid tot eeuwigheid, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
| |
Lofzang uit de getijden der maronieten
U zij lof, Vader verborgen en onnaspeurlijk; U ook worde lof gebracht, eniggeboren en niet te begrijpen Zoon; U zij verheerlijking, heilige, niet te verklaren Geest; ondeelbare en niet de doorvorsen Drievuldigheid.
De Vader brengt voort, en de Zoon wordt uit zijn schoot geboren, en uit Vader en Zoon komt voort de Heilige Geest. De Vader is de Schepper, die de wereld uit het niet heeft gevormd; de Zoon is de Maker, die alles met zijn Vader heeft gemaakt; de Heilige Geest is de Paracleet, die alles bezegelt, en door wien al wat was en zijn zal en bestaat, tot zijn volmaaktheid wordt gebracht.
De Vader is het verstand, de Zoon het Woord, de Geest de stem: drie namen, maar slechts één wil en éne macht. Dit is het geloof der heilige Kerk, die onderwezen is door heiliging uit de hemel.
De heilige, de heilige, en driemaal worde Hij genoemd de heilige, de éne God, die zij verheerlijkt in de hemel en op aarde.
Andere gebeden ter ere van de Allerheiligste Drievuldigheid vindt men op bladz. 496 vlg.
|
|