tig de Vader, almachtig de Zoon, almachtig de Heilige Geest.
En toch zijn er niet drie almachtigen, maar één almachtige.
Zo is de Vader God, de Zoon God, de Heilige Geest God; En toch zijn er niet drie goden, maar is er slechts één God.
Zo is de Vader Heer, de Zoon Heer, de Heilige Geest Heer; En toch zijn er niet drie heren, maar is er slechts één Heer. Want zoals wij krachtens de christelijke leer iedere Persoon als God en Heer moeten belijden, zo verbiedt ons de katholieke godsdienst drie goden of heren te erkennen. De Vader is door niemand gemaakt, geschapen noch voortgebracht.
De Zoon is alleen van den Vader, niet gemaakt of geschapen, maar voortgebracht. De Heilige Geest is uit den Vader en den Zoon, niet gemaakt of geschapen of voortgebracht, maar voortkomend. Eén Vader dus, geen drie Vaders; één Zoon, geen drie Zonen; één Heilige Geest, geen drie Heilige Geesten.
En in deze Drievuldigheid is geen vroeger of later, geen meer of minder, maar alle drie Personen zijn met elkander even eeuwig en even gelijk. Zodat in alles, gelijk boven reeds gezegd is, de Eenheid in de Drievuldigheid, en de Drievuldigheid in de Eenheid moet worden aanbeden.
Wie derhalve zalig wil worden, denke aldus over de Drievuldigheid.
Doch noodzakelijk is voor het eeuwig heil, dat men ook de menswording van onzen Heer Jesus Christus oprecht gelove.
Dit dan is het ware geloof, dat wij geloven en belijden, dat onze Heer Jesus Christus de Zoon is van God, God en mens.
God uit de zelfstandigheid des Vaders, vóór eeuwigheid voortgekomen; en mens uit de zelfstandigheid der moeder, geboren in de tijd.
Volkomen God en volkomen mens, bestaande uit een redelijke ziel en een menselijk lichaam.
Gelijk aan den Vader naar zijn Godheid, minder dan de Vader naar zijn mensheid. Die, hoewel God en mens, toch niet twee is, maar één Christus.
Eén evenwel, niet door omzetting der Godheid in het vlees, maar door de opneming van de mensheid in God. Volstrekt één, niet door vermenging der naturen, maar door eenheid van Persoon. Want gelijk de redelijke ziel en het lichaam één mens is, zo is God en mens één Christus. Die geleden heeft voor ons heil, nedergedaald is ter helle, op de derde dag verrezen uit de doden;
Hij is opgeklommen ten hemel, zit aan de rechterhand van God den almachtigen Vader; vanwaar Hij zal komen om te oordelen over levenden en doden;
Bij wiens komst alle mensen met hun lichamen zullen moeten verrijzen, en rekenschap