Kerk en in ieder van ons, duisternis noch lauwheid.
Tweede overweging: Over de voltooiing van het verlossingswerk (van den heiligen Bernardus) - Met welk een liefde, Heer Jesus, zijt Gij met de mensen omgegaan; hoe kwistig waart Gij met uw vele en goede gaven. Met welk een sterkte hebt Gij smaad en bitterheid voor de mensen verduurd, zodat wij nu honing kunnen puren uit de rots, en zodat nu olie druppelt uit de allerhardste steen: de harde steen der veroordeling, de nog hardere der geseling, de hardste van de gruwelen des kruises. Want bij dat alles bleef Hij stom als een lam voor zijn scheerder en deed Hij zijn mond niet open.
Wij zien nu, hoe waarachtig het woord is van den psalmist: De Heer draagt zorg voor mij. Om een slaaf vrij te kopen, spaart de Vader zijn Zoon niet. De Zoon geeft Zichzelf vrijwillig prijs; Beiden zenden zij den Heiligen Geest, en deze Geest bidt in eigen persoon voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen.
O harde, verharde, hardnekkige kinderen van Adam! Zulk een grote mildheid, zulk een vlam en brand van liefde, zo groot een minnaar die voor waardeloze lompen zo kostbaar een prijs betaalt, is zelfs niet in staat ons te ontroeren. Want niet met vergankelijk goud of zilver heeft Hij ons vrijgekocht, maar met zijn kostbaar bloed dat Hij kwistig heeft vergoten; in brede stromen immers vloeide het bloed door vijf poorten uit Jesus' lichaam. Wat had Hij nog meer moeten doen? Blinden gaf Hij het licht der ogen weer; verdwaalden bracht Hij op de rechte weg; schuldigen schonk Hij verzoening; zondaars gaf Hij gerechtigheid; drie en dertig jaren is Hij op aarde met de mensen omgegaan; Hij is voor de mensen gestorven, Hij, die sprak en de cherubijnen waren er, de serafijnen en alle koren der engelen; Hij, in wiens macht het staat alles te kunnen doen wanneer Hij het wil.
Wat zoekt Hij, die ons met zulk een zorg heeft gezocht, anders bij ons dan dat wij zorgvuldig met onzen God zouden wandelen? Dit immers is de zorg van den Heiligen Geest, die ons binnenste doorvorst, onze gedachten leest en onze bedoelingen kent. Hij duldt niet het kleinste spiertje stro in een hart dat Hem toebehoort; onmiddellijk verbrandt Hij het in het vuur van zijn scherpe blik. Die zachte, zoete Geest, Hij die onze wil buigt, of liever: opricht en naar zijn wil doet neigen, opdat wij die wil juist kunnen verstaan, vurig beminnen en ook werkelijk volbrengen.
Derde overweging: Over het geschenk dat wij in den Heiligen Geest hebben ontvangen (van Charles de Condren) - Om niet zou de Zoon van God Zich met onze mensheid hebben bekleed, om niet zou Hij zijn bloed hebben vergoten (want het zou ons niet ten voordeel zijn geweest), als de Heilige Geest ons niet zou zijn gegeven. Want zonder Hem zouden we niets kunnen doen wat ons tot heil strekt, en zouden we de genaden, welke Jesus Christus voor ons heeft verdiend, niet hebben kunnen ont-