Kapittel 1 Petr. 4, 7-8
CARISSIMI: Estote prudentes, et vigilate in orationibus. Ante omnia autem mutuam in vobismetipsis caritatem continuam habentes, quia caritas operit multitudinem peccatorum. ℟. Deo gratias. |
VEELGELIEFDEN, weest verstandig, en blijft waakzaam in het gebed. Vóór alles echter moet gij een duurzame liefde hebben voor elkander, want de liefde bedekt een menigte van zonden. ℟. Gode zij dank. |
Lofzang Jesu, nostra redemptio, bladz. 807.
℣. Dominus in caelo, alleluja. ℟. Paravit sedem suam, alleluja. |
℣. In de hemel heeft de Heer, alleluja. ℟. Zijn troon gevestigd, alleluja. |
| |
Ant. Dit heb Ik u voorzegd, * opdat gij, wanneer het uur daarvan gekomen is, u zult herinneren, dat Ik het u gezegd heb, alleluja. |
Ant. Haec locutus sum * vobis, ut cum venerit hora eorum, reminiscamini, quia ego dixi vobis, alleluja. |
Lofzang Magnificat, bladz. 198.
Heer, verhoor. |
Domine, exaudi. |
Laat ons bidden. - Almachtige, eeuwige God, maak dat wij U steeds met een toegewijde wil onderdanig zijn, en uw Majesteit met een oprecht hart dienen. Door onzen Heer. |
Oremus. - Omnipotens sempiterne Deus: fac nos tibi semper et devotam gerere voluntatem; et majestati tuae sincero corde servire. Per Dominum. |
Ter Gedachtenis van het feest van de Hemelvaart des Heren:
Ant. Vader, * Ik heb uw Naam geopenbaard aan de mensen die Gij Mij hebt geschonken; nu dan bid Ik voor hen, niet voor de wereld; want Ik kom tot U, alleluja. |
Ant. Pater, * manifestavi nomen tuum hominibus quos dedisti mihi: nunc autem pro eis rogo, non pro mundo, quia ad te venio, alleluja. |
|
℣. God steeg op onder gejubel, alleluja. ℟. En de Heer onder bazuingeschal, alleluja. |
℣. Ascendit Deus in jubilatione, alleluja. ℟. Et Dominus in voce tubae, alleluja. |
|
Laat ons bidden. - Verleen, vragen wij, almachtige God, dat wij, die geloven dat uw Eniggeborene, onze Verlosser, heden ten hemel is opgeklommen, ook zelf met onze geest in de hemel verblijven. Door denzelfden Jesus Christus onzen Heer. |
Oremus. - Concede, quaesumus, omnipotens Deus: ut, qui hodierna die Unigenitum tuum, Redemptorem nostrum, ad caelos ascendisse credimus; ipsi quoque mente in caelestibus habitemus. Per eundem Dominum nostrum. |
|
Heer, verhoor. |
Domine, exaudi. |
Zegenen wij. |
Benedicamus. |
Dat de zielen. |
Fidelium animae. |
Onze Vader. |
Pater noster. |
De Heer geve ons. |
Dominus det nobis. |
Hierna bidt men ter ere van de heilige Moeder van God: Regina caeli, bladz. 201.
|
|