| |
Getijden op de vierde zondag na pasen
Op Zaterdag voor de vierde Zondag na Pasen kan men de Vespers bidden zoals op de volgende Zondag, bladz. 797, maar met de psalmen van Zaterdag, bladz. 217.
| |
De lauden
Onze Vader. Wees gegroet. |
Pater. Ave. |
God, kom mij te hulp. |
Deus, in adjutorium. |
|
Ant. Alleluja. |
Ant. Alleluja. |
Onder deze éne antifoon bidt men de vijf psalmen zoals op Zondag, bladz. 106.
Ant. Alleluja, alleluja, alleluja. |
Ant. Alleluja, alleluja, alleluja. |
| |
Kapittel Jac. 1, 17
VEELGELIEFDEN, iedere zeer goede gave en iedere volmaakte gift is van boven, afdalend van den Vader van het licht, bij wien geen verandering is of schaduw van onbestendigheid. ℟. Gode zij dank. |
CARISSIMI: Omne datum optimum, et omne donum perfectum desursum est, descendens a Patre luminum, apud quem non est transmutatio, nec vicissitudinis obumbratio. ℟. Deo gratias. |
Lofzang Aurora lucis rutilat met het volgende vers, bladz. 788.
Ant. Ik ga tot Hem * die Mij gezonden heeft, en niemand van u vraagt Mij: Waar gaat Gij heen? alleluja, alleluja. |
Ant. Vado ad eum * qui misit me: et nemo ex vobis interrogat me: Quo vadis? alleluja, alleluja. |
Lofzang Benedictus, bladz. 115.
Heer, verhoor. |
Domine, exaudi. |
|
Laat ons bidden. - God, die de harten der gelovigen één van wil doet zijn, geef aan uw volken dat zij liefhebben wat Gij beveelt en verlangen wat Gij belooft; opdat te midden van de wisselvalligheden der wereld onze harten standvastig daar verwijlen, waar de waarachtige vreugden zijn. Door onzen Heer. |
Oremus. - Deus, qui fidelium mentes unius efficis voluntatis: da populis tuis id amare quod praecipis, id desiderare quod promittis; ut inter mundanas varietates ibi nostra fixa sint corda, ubi vera sunt gaudia. Per Dominum. |
|
Heer, verhoor. |
Domine, exaudi. |
Zegenen wij. |
Benedicamus. |
Dat de zielen. |
Fidelium animae. |
| |
| |
| |
De vespers
Pater. Ave. |
Onze Vader. Wees gegroet. |
Deus, in adjutorium. |
God, kom mij te hulp. |
|
Ant. Alleluja. |
Ant. Alleluja. |
Onder deze éne antifoon bidt men de vijf psalmen zoals op Zondag, bladz. 189.
Ant. Alleluja, alleluja, alleluja. |
Ant. Alleluja, alleluja, alleluja. |
| |
Kapittel Jac. 1, 17
CARISSIMI: Omne datum optimum, et omne donum perfectum desursum est, descendens a Patre luminum, apud quem non est transmutatio, nec vicissitudinis obumbratio. ℟. Deo gratias. |
VEELGELIEFDEN, iedere zeer goede gave en iedere volmaakte gift is van boven, afdalend van den Vader van het licht, bij wien geen verandering is of schaduw van onbestendigheid. ℟. Gode zij dank. |
Lofzang Ad coenam Agni providi met het volgende vers, bladz. 790.
Ant. Vado ad eum * qui misit me: sed quia haec locutus sum vobis, tristitia implevit cor vestrum, alleluja. |
Ant. Ik ga tot Hem * die Mij gezonden heeft; maar omdat Ik dit tot u heb gezegd, is uw hart vervuld van droefheid, alleluja. |
Lofzang Magnificat, bladz. 198.
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
|
Oremus. - Deus, qui fidelium mentes unius efficis voluntatis: da populis tuis id amare quod praecipis, id desiderare quod promittis; ut inter mundanas varietates ibi nostra fixa sint corda, ubi vera sunt gaudia. Per Dominum. |
Laat ons bidden. - God, die de harten der gelovigen één van wil doet zijn, geef aan uw volken dat zij liefhebben wat Gij beveelt en verlangen wat Gij belooft; opdat te midden van de wisselvalligheden der wereld onze harten standvastig daar verwijlen, waar de waarachtige vreugden zijn. Door onzen Heer. |
|
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
Benedicamus. |
Zegenen wij. |
Fidelium animae. |
Dat de zielen. |
Pater noster. |
Onze Vader. |
Dominus det nobis. |
De Heer geve ons. |
Hierna bidt men ter ere van de heilige Moeder Gods: Regina caeli, bladz. 201.
¶ Tot en met de Lauden van de volgende Zaterdag kan men de
| |
| |
Lauden en de Vespers bidden zoals op de vierde Zondag na Pasen, maar met de psalmen van de betreffende weekdag.
|
|