| |
Getijden op beloken pasen
Op Zaterdag voor Beloken Pasen kan men de Vespers bidden zoals op de volgende Zondag, bladz. 789, maar met de psalmen van Zaterdag, bladz. 217.
In de Completen wordt de lofprijzing van de lofzang tot het feest van de Hemelvaart des Heren gebeden zoals is aangegeven op bladz. 228.
| |
De lauden
Onze Vader. Wees gegroet. |
Pater. Ave. |
God, kom mij te hulp. |
Deus, in adjutorium. |
|
Ant. Alleluja. |
Ant. Alleluja. |
Onder deze éne antifoon bidt men de vijf psalmen zoals op Zondag, bladz. 106.
Ant. Alleluja, alleluja, alleluja. |
Ant. Alleluja, alleluja, alleluja. |
| |
Kapittel 1 Joan. 5, 4
VEELGELIEFDEN, al wat uit God is geboren, overwint de wereld; en deze is de overwinning, waardoor de wereld wordt ten onder gebracht: ons geloof. ℟. Gode zij dank. |
CARISSIMI: Omne quod natum est ex Deo, vincit mundum: et haec est victoria, quae vincit mundum, fides nostra. ℟. Deo gratias. |
| |
Morgenlofzang
Nu straalt de lichte dageraad,
de hemel dreunt van lofgezang,
de aarde juicht en jubileert,
hoe kreunt de hel en klaagt van spijt, |
Aurora lucis rutilat,
caelum laudibus intonat,
mundus exsultans jubilat,
gemens infernus ululat: |
Nu deze Koning allersterkst
de boeien van de dood verbreekt,
de kracht der hel met voeten treedt,
ellendigen van hun doem verlost. |
Cum Rex ille fortissimus,
mortis confractis viribus,
pede conculcans tartara,
solvit a poena miseros. |
Hij, die met sluitsteen en met wacht
van krijgers angstig werd bewaakt,
verrijst in heerlijke triomf
als overwinnaar uit het graf. |
Ille, qui clausus lapide
custoditur sub milite,
triumphans pompa nobili,
victor surgit de funere. |
| |
| |
Solutis jam gemitibus
et inferni doloribus,
quia surrexit Dominus,
resplendens clamat Angelus. |
Nu vallen alle klachten stil
en heeft de pijn des doods een eind;
want onze Heer is opgestaan,
een stralende engel roept het luid. |
Quaesumus, Auctor omnium,
in hoc Paschali gaudio,
ab omni mortis impetu
tuum defende populum. |
Wij vragen, Schepper van 't heelal,
dat Gij in deze hoogtijvreugd
voor alle dreigingen des doods
uw kudde en volk beschermen wilt. |
Gloria tibi, Domine,
qui surrexisti a mortuis,
cum Patre, et Sancto Spiritu,
in sempiterna saecula. |
U, Heer, zij heerlijkheid, die uit
het dodenrijk zijt opgestaan,
met Vader en den Heil'gen Geest,
tot in der eeuwen eeuwigheid. |
Amen. |
Amen. |
℣. In resurrectione tua, Christe, alleluja. ℟. Caeli et terra laetentur, alleluja. |
℣. In uwe verrijzenis, Christus, alleluja. ℟. Verheugen zich hemel en aarde, alleluja. |
Ant. Cum esset sero * die illa una sabbatorum, et fores essent clausae, ubi erant discipuli congregati in unum, stetit Jesus in medio, et dixit eis: Pax vobis, alleluja. |
Ant. Toen het avond was * op die dag, de eerste dag der week, en de deuren van de plaats, waar de leerlingen tezamen waren vergaderd, gesloten waren, stond Jesus in hun midden, en zeide tot hen: Vrede zij u, alleluja. |
Lofzang Benedictus, bladz. 115.
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
|
Oremus. - Praesta, quaesumus, omnipotens Deus: ut, qui paschalia festa peregimus, haec, te largiente, moribus et vita teneamus. Per Dominum. |
Laat ons bidden. - Verleen, vragen wij, almachtige God, dat wij die de Paasfeesten hebben gevierd, hieraan door uw mildheid in handel en wandel trouw blijven. Door onzen Heer. |
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
Benedicamus. |
Zegenen wij. |
Fidelium animae. |
Dat de zielen. |
| |
De vespers
Pater. Ave. |
Onze Vader. Wees gegroet. |
Deus, in adjutorium. |
God, kom mij te hulp. |
|
Ant. Alleluja. |
Ant. Alleluja. |
| |
| |
Onder deze éne antifoon bidt men de vijf psalmen zoals op Zondag, bladz. 189. (Zij worden gezongen op de melodie van de eerste psalm van de Vespers op gewone Zondagen.)
Ant. Alleluja, alleluja, alleluja. |
Ant. Alleluja, alleluja, alleluja. |
| |
Kapittel 1 Joan. 5, 4
VEELGELIEFDEN, al wat uit God is geboren, overwint de wereld; en deze is de overwinning, waardoor de wereld wordt ten onder gebracht; ons geloof. ℟. Gode zij dank. |
CARISSIMI: Omne quod natum est ex Deo, vincit mundum: et haec est victoria, quae vincit mundum, fides nostra. ℟. Deo gratias. |
| |
Lofzang
¶ Van deze lofzang vindt men de gewijzigde tekst (Ad regias Agni dapes) met melodie op bladz. 1528.
Het feestmaal beidend van het Lam,
in glans van witte klederen,
na 't trekken door de Rode Zee,
laat zingen ons Christus den Vorst, |
Ad coenam Agni providi,
et stolis albis candidi,
post transitum Maris Rubri
Christo canamus Principi: |
Wiens heilig vlees in stervensnood
geheven was op 't kruisaltaar;
door van zijn rozerode bloed
te proeven leven wij in God. |
Cujus corpus sanctissimum,
in ara crucis torridum,
cruore ejus roseo
gustando vivimus Deo. |
Beveiligd op het Pascha-uur
tegen den engel des verderfs,
zijn wij van 't allerzwaarste juk
en Pharao's geweld bevrijd. |
Protecti Paschae vespere
a devastante angelo,
erepti de durissimo
Pharaonis imperio. |
Nu is ons Pascha Christus zelf,
Hij is ons het geslachte Lam,
als zuiver ongedesemd brood
bracht Hij zijn vlees ter offerand. |
Jam Pascha nostrum Christus est,
qui immolatus Agnus est,
sinceritatis azyma
caro ejus oblata est. |
O waarlijk waardig offerdier,
waardoor de hel verbrijzeld werd,
het volk uit slavernij verlost
en 't loon des levens werd hersteld. |
O vere digna hostia,
per quam fracta sunt tartara,
redempta plebs captivata,
reddita vitae praemia. |
Christus verrijst uit 't grafgewelf,
keert in triomf uit d'afgrond weer, |
Consurgit Christus tumulo,
victor redit de barathro, |
| |
| |
tyrannum trudens vinculo,
et paradisum reserans. |
sleept den tyran in boeien mee,
en opent ons het paradijs. |
Quaesumus, Auctor omnium,
in hoc Paschali gaudio,
ab omni mortis impetu
tuum defende populum. |
Wij vragen, Schepper van 't heelal,
dat Gij in deze hoogtijvreugd
voor alle dreigingen des doods
uw kudde en volk beschermen wilt. |
Gloria tibi, Domine,
qui surrexisti a mortuis,
cum Patre, et Sancto Spiritu,
in sempiterna saecula. |
U, Heer, zij heerlijkheid, die uit
het dodenrijk zijt opgestaan,
met Vader en den Heil'gen Geest,
tot in der eeuwen eeuwigheid. |
Amen. |
Amen. |
℣. Mane nobiscum, Domine, alleluja. ℟. Quoniam advesperascit, alleluja. |
℣. Blijf bij ons, Heer, alleluja. ℟. Want het wordt avond, alleluja. |
Ant. Post dies octo * januis clausis ingressus Dominus dixit eis: Pax vobis, alleluja, alleluja. |
Ant. Na acht dagen, * terwijl de deuren gesloten waren, trad de Heer binnen en zeide hun: Vrede zij u, alleluja, alleluja. |
Lofzang Magnificat, bladz. 198.
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
|
Oremus. - Praesta, quaesumus, omnipotens Deus: ut, qui paschalia festa peregimus, haec, te largiente, moribus et vita teneamus. Per Dominum. |
Laat ons bidden. - Verleen, vragen wij, almachtige God, dat wij die de Paasfeesten hebben gevierd, hieraan door uw mildheid in handel en wandel trouw blijven. Door onzen Heer. |
|
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
Benedicamus. |
Zegenen wij. |
Fidelium animae. |
Dat de zielen. |
Pater noster. |
Onze Vader. |
Dominus det nobis. |
De Heer geve ons. |
Hierna bidt men ter ere van de heilige Moeder van God: Regina caeli, bladz. 201.
¶ Gedurende de week na Beloken Pasen, tot en met de Lauden van Zaterdag, kan men de Lauden en de Vespers bidden zoals op Beloken Pasen, maar met de psalmen van de betreffende weekdag.
|
|