werd geslacht, worden wij gesterkt; en wij worden schoongewassen, als wij drinken van het bloed dat Hij voor ons heeft vergoten.
Dit overwegende, en in het besef van onze zonden, brengen wij U, Heer, geen bloedige offeranden, maar dragen wij U met eenvoudig gebed door uwe Kerk het lichaam van den eeuwigen priester op. Gedenk dan, Heer, wat Hij die onze zonden torste, voor ons verdragen heeft. Trek ons aan het kleed der gerechtigheid, opdat aan uw maaltijd niemand aanzitte zonder bruiloftskleed. Moge de dis van het nieuwe verbond bloesemen van hemelse vreugden. Ver blijve daar de begoocheling waardoor die boze leerling werd verleid. In allen zij een waar geloof, een vaste hoop en een zuivere liefde, opdat het geweten door deze geestelijke geheimen niet worde bezwaard; maar door de zoetheid van uw vrede en uw liefde wij, van alle smet gezuiverd, U voor immer mogen loven.
Jesus Christus, wij aanbidden en vereren het hoogheilig en levendmakend offer van uw Lichaam en Bloed, tot uw gedachtenis in deze offerande tegenwoordig, overgeleverd om geslachtofferd te worden voor de verlossing van allen. Wij herdenken daardoor uw lijden en wij smeken nederig en met eerbied uw goedheid, dat Gij U over ons, zondaren, wilt ontfermen en ons wilt sparen, Gij die U gewaardigd hebt geboren te worden uit de maagd Maria; Gij die U voor ons door de Joden vrijwillig gevangen liet nemen, gebonden zijt, met vuisten geslagen, bespuwd, gegeseld, met doornen gekroond, op het kruis gelegd, met nagels vastgeslagen en met azijn gelaafd; Gij die de dood hebt willen ondergaan en de derde dag hebt willen verrijzen.
Allerheiligste Drievuldigheid, schenk mij, armzalige en verlaten zondaar, door het lijden van onzen Heer Jesus Christus vergiffenis en kwijtschelding van mijn zonden, en geef na de dood, mij en al mijn verwanten, vrienden, onderhorigen en weldoeners en alle gelovigen, in leven of reeds gestorven, het leven en de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen.
Verleen mij, Zoon van God, vandaag aan te zitten aan uw mystieke maaltijd. Ik zal uw geheim niet aan uw vijanden verraden, en U geen kus geven gelijk Judas. Maar met den rover belijd ik U: gedenk mij, Heer, in uw koninkrijk.