Boetegebeden
Nu wij uitzien naar de zalige verwachting van de passie en de verrijzenis van Gods Zoon en naar de openbaring der heerlijkheid van onzen Verlosser Jesus Christus, laat ons - in vurig verlangen het Pascha des Heren te vieren - voortgaan onze kracht te oefenen en niet terugschrikken voor de moeite die nog voor ons ligt. Veeleer laat ons, nu de heilige vastentijd halverwege is gevorderd, met vertrouwen de nog komende boete beginnen, zoals wij de moeiten van het reeds voorbije vasten hebben verduurd. Jesus, die voor ons is zwak geworden, zal de vermoeiden sterken; gelijk Hij ons reeds het begin heeft gegeven, zal Hij ook de voltooiing schenken. Hij, die wil dat wij de heerlijkheid van zijn passie verwachten, zal met ons zijn om ons te helpen.
Onze zonden, almachtige God, houden niet op U tot onzen vijand te maken; maar op uw ingeving vragen wij, dat ons gebed en onze belijdenis U met ons mogen verzoenen. Laat, door uw ontferming, noch de beproeving dezer wereld onze geest in onmacht doen ten onder gaan, noch de boze bekoring bezit van ons nemen, noch het duister van het ongeloof ons bedekken. Mogen wij stralen in het licht van uw aangezicht dat boven ons is geheven, en altijd in die luister wandelen in vastheid van het ware geloof.
Doe keren, Heer, onze gevangenschap door ons te verlossen van de verlokkingen des vijands; vervul ons met de vertroosting uwer barmhartigheid, nu Gij ziet hoe wij door de zonde toe te laten tot ellende zijn gekomen. Geef ons, vragen wij, te trachten naar de ootmoed van een berouwvol hart, en het vuil dat ons besmeurt door een stroom van tranen schoon te wassen. Mogen wij zó het geneesmiddel onzer belijdenis zaaien in tranen, dat wij de vrucht van uw vergeving oogsten in vreugde.