| |
Getijden op de derde zondag van de vasten
¶ Op Zaterdag voor de derde Zondag van de Vasten zijn de Vespers tot het Kapittel zoals op Zaterdag, bladz. 217; van het Kapittel af kan men de Vespers bidden zoals op de derde Zondag, bladz. 622.
| |
De lauden
Pater. Ave. |
Onze Vader. Wees gegroet. |
Deus, in adjutorium. |
God, kom mij te hulp. |
|
1 Ant. |
1 Ant. |
FAC benigne * in bona voluntate tua, ut aedificentur, Domine, muri Jerusalem. |
WEES genadig * in uw goedheid, opdat herbouwd worden, Heer, Jerusalems muren. |
De psalm Miserere mei Deus en de volgende zoals op Zondag, bladz. 107.
2 Ant. In aeternum * misericordia Domini, et usque in generationem et generationem veritas ejus. |
2 Ant. In eeuwigheid * blijft de ontferming des Heren, en zijn trouw van geslacht tot geslacht. |
3 Ant. Adhaesit anima mea * post te, Deus meus. |
3 Ant. Mijn ziel * is hecht aan U gebonden, mijn God. |
4 Ant. Vim virtutis suae * oblitus est ignis: ut pueri tui liberarentur illaesi. |
4 Ant. Het geweld van zijn kracht * is het vuur vergeten, zodat uw dienaren ongedeerd werden bevrijd. |
| |
| |
5 Ant. Zon en maan, * looft God; want zijn Naam alleen is verheven. |
5 Ant. Sol et luna, * laudate Deum: quia exaltatum est nomen ejus solius. |
| |
Kapittel Eph. 5, 1-2
Broeders, weest navolgers van God, als zijn zeergeliefde kinderen; en wandelt in de liefde, zoals ook Christus ons heeft liefgehad, en Zichzelf voor ons heeft overgeleverd als een gave en een welriekende offerande voor God. ℟. Gode zij dank. |
Fratres: Estote imitatores Dei, sicut filii carissimi: et ambulate in dilectione, sicut et Christus dilexit nos, et tradidit semetipsum pro nobis oblationem et hostiam Deo in odorem suavitatis. ℟. Deo gratias. |
Lofzang Jam, Christe, sol justitiae met het volgende vers, bladz. 608.
Ant. Zolang een sterke man * met kracht van wapenen zijn erf bewaakt, is al wat hij bezit in veiligheid. |
Ant. Cum fortis armatus * custodit atrium suum, in pace sunt omnia quae possidet. |
Lofzang Benedictus, bladz. 115.
Heer, verhoor. |
Domine, exaudi. |
|
Laat ons bidden. - Wij vragen, almachtige God, zie neder op de gebeden der ootmoedigen; en strek de rechterhand van uw Majesteit uit om ons te beschermen. Door onzen Heer. |
Oremus. - Quaesumus, omnipotens Deus, vota humilium respice: atque ad defensionem nostram, dexteram tuae majestatis extende. Per Dominum. |
|
Heer, verhoor. |
Domine, exaudi. |
Zegenen wij. |
Benedicamus. |
Dat de zielen. |
Fidelium animae. |
| |
De vespers
Tot het Kapittel zijn de Vespers zoals op gewone Zondagen, bladz. 187.
| |
Kapittel Eph. 5, 1-2
BROEDERS, weest navolgers van God, als zijn zeergeliefde kinderen; en wandelt in de liefde, zoals ook Christus ons heeft liefgehad, en Zichzelf voor ons heeft overgeleverd als een gave en een welriekende offerande voor God. ℟. Gode zij dank. |
FRATRES: Estote imitatores Dei, sicut filii carissimi: et ambulate in dilectione, sicut et Christus dilexit nos, et tradidit semetipsum pro nobis oblationem et hostiam Deo in odorem suavitatis. ℟. Deo gratias. |
Lofzang Audi, benigne Conditor met het volgende vers, bladz. 610.
Ant. Een vrouw * uit de menigte verhief haar stem en riep: Zalig |
Ant. Extollens * vocem quaedam mulier de turba, |
| |
| |
dixit: Beatus venter qui te portavit, et ubera quae suxisti. At Jesus ait illi: Quinimmo beati, qui audiunt verbum Dei, et custodiunt illud. |
de schoot die U mocht dragen, en de borst die U mocht voeden. Maar Jesus zeide haar: Waarlijk zalig zijn zij, die het woord Gods aanhoren en het onderhouden. |
Lofzang Magnificat, bladz. 198.
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
|
Oremus. - Quaesumus, omnipotens Deus, vota humilium respice: atque ad defensionem nostram, dexteram tuae majestatis extende. Per Dominum. |
Laat ons bidden. - Wij vragen, almachtige God, zie neder op de gebeden der ootmoedigen; en strek de rechterhand van uw Majesteit uit om ons te beschermen. Door onzen Heer. |
|
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
Benedicamus. |
Zegenen wij. |
Fidelium animae. |
Dat de zielen. |
Pater. |
Onze Vader. |
Dominus det nobis. |
De Heer geve ons. |
Hierna bidt men ter ere van de heilige Moeder van God: Ave Regina caelorum, bladz. 201.
¶ Gedurende de derde week van de Vasten, tot en met de Lauden van Zaterdag, bidt men de Lauden en Vespers tot het Kapittel zoals voor de betreffende weekdag is aangegeven; van het Kapittel af kan men zowel Lauden als Vespers bidden zoals op de derde Zondag van de Vasten. - In de Lauden als eerste psalm: Miserere mei Deus.
|
|