De vespers
Tot het Kapittel zijn de Vespers zoals op gewone Zondagen, bladz. 187.
Capitulum. Fratres: Nescitis quod ii, qui in stadio currunt, omnes quidem currunt, sed unus accipit bravium? Sic currite ut comprehendatis. ℟. Deo gratias. |
Kapittel. 1 Cor. 9, 24. Broeders, weet gij niet, dat zij die in de renbaan lopen, wel allen lopen, maar dat slechts een de zegeprijs behaalt? Zo moet gij lopen, dat gij die verwerft. ℟. Gode zij dank. |
Lofzang Lucis Creator optime met het volgende vers, bladz. 196.
Ant. Dixit paterfamilias * operariis suis: Quid hic statis tota die otiosi? At illi respondentes dixerunt: Quia nemo nos conduxit. Ite et vos in vineam meam: et quod justum fuerit, dabo vobis. |
Ant. De huisvader zeide * tot zijn arbeiders: Wat staat gij hier de gehele dag ledig? En zij antwoordden en spraken: Omdat niemand ons gehuurd heeft. Gaat ook gij in mijn wijngaard; en wat billijk is, zal ik u geven. |
Lofzang Magnificat, bladz. 198.
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
|
Oremus. - Preces populi tui, quaesumus, Domine, clementer exaudi: ut, qui juste pro peccatis nostris affligimur, pro tui nominis gloria misericorditer liberemur. Per Dominum. |
Laat ons bidden. - Verhoor, vragen wij, Heer, genadig de gebeden van uw volk; opdat wij, die terecht voor onze zonden worden gekastijd, om wille van de luister van uw Naam barmhartig bevrijd worden. Door onzen Heer. |
|
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
Benedicamus. |
Zegenen wij. |
Fidelium animae. |
Dat de zielen. |
Pater. |
Onze Vader. |
Dominus det nobis. |
De Heer geve ons. |
Hierna ter ere van de heilige Moeder van God: Alma Redemptoris Mater of (na 2 Februari) Ave Regina caelorum, bladz. 200 of 201.