| |
Getijden op zondag onder het octaaf van de verschijning des Heren
De Lauden kan men bidden zoals op het feest van de Verschijning des Heren, bladz. 579. Waar dit feest wordt gevierd, zijn de Vespers echter van het feest van de Heilige Familie, zoals volgt.
| |
Vespers ter ere van de heilige familie
Het feest van de heilige Familie, dat paus Leo XIII heeft ingesteld om de ontkerstening der huisgezinnen tegen te gaan en dat door Benedictus XV werd vastgesteld op de eerste Zondag na de Verschijning des Heren, doet ons in aansluiting op het Kerstfeest het geheim van Jesus' verborgen leven overwegen. Als ons familieleven bloeit door de liefde, welke het Huisgezin van Nazareth heeft gekenmerkt, dan zullen ook onze gezinnen afbeeldingen zijn van de Kerk, waarvan Christus het middelpunt is, en ons een voorsmaak geven van het eeuwige huis des Heren.
Pater. Ave. |
Onze Vader. Wees gegroet. |
Deus, in adjutorium. |
God, kom mij te hulp. |
|
1 Ant. |
1 Ant. |
POST triduum * invenerunt Jesum in templo seden- |
NA drie dagen * vonden zij Jesus in de tempel, |
| |
| |
zittend te midden der leraren, terwijl Hij naar hen luisterde en hen ondervroeg. |
tem in medio doctorum, audientem illos, et interrogantem eos. |
De psalmen zoals op de feesten ter ere van de heilige Moeder Gods, bladz. 1111.
2 Ant. De Moeder van Jesus * zeide tot Hem: Mijn zoon, waarom hebt Gij zo met ons gehandeld? Zie, uw vader en ik zochten U vol droefheid. |
2 Ant. Dixit mater Jesu * ad illum: Fili, quid fecisti nobis sic? Ecce pater tuus et ego dolentes quaerebamus te. |
3 Ant. Jesus ging met hen mede * en kwam te Nazareth; en Hij was hun onderdanig. |
3 Ant. Descendit Jesus * cum eis, et venit Nazareth, et erat subditus illis. |
4 Ant. En Jesus nam toe * in wijsheid, leeftijd en bevalligheid bij God en bij de mensen. |
4 Ant. Et Jesus proficiebat * sapientia, et aetate, et gratia apud Deum et homines. |
5 Ant. En zij zeiden: * Vanwaar bezit Hij deze wijsheid en deugden? Is Hij niet de zoon van den timmerman? |
5 Ant. Et dicebant: * Unde huic sapientia haec, et virtutes? Nonne hic est fabri filius? |
| |
Kapittel Luc. 2, 51
Jesus ging met Maria en Joseph mede, en kwam te Nazareth; en Hij was hun onderdanig. ℟. Gode zij dank. |
Descendit Jesus cum Maria et Joseph, et venit Nazareth: et erat subditus illis. ℟. Deo gratias. |
| |
Lofzang van Paus Leo XIII
O zalig licht van 't hemelkoor,
der stervelingen zeek're hoop,
Gij Jesus, wien bij uw geboort'
liefde van ouders tegenlacht; |
O lux beata caelitum
et summa spes mortalium,
Jesu, o cui domestica
arrisit orto caritas: |
Maria, aan genade rijk,
gij die alleen aan kuise borst
Jesus hebt kunnen koesteren,
Hem met uw melk uw kussen reikt; |
Maria, dives gratia,
o sola quae casto potes
fovere Jesum pectore,
cum lacte donans oscula: |
En gij, uit d'oude vaderen
tot stut verkoren van de Maagd,
gij wien met vaders zoete naam
het goddelijke Kind begroet; |
Tuque ex vetustis patribus
delecte custos Virginis,
dulci patris quem nomine
divina Proles invocat: |
Die zijt uit Jesse's eed'le stam
gesproten tot der volken heil,
hoort naar ons die met smeekgebed
voor 't U gewijde altaar trêen. |
De stirpe Jesse nobili
nati in salutem gentium,
audite nos qui supplices
vestras ad aras sistimus. |
| |
| |
Dum sol redux ad vesperum
rebus nitorem detrahit,
nos hic manentes intimo
ex corde vota fundimus. |
Terwijl de zon ter kimme neigt,
aan alle ding haar glans onttrekt,
wijlen wij hier en bieden uit
de grond des harten ons gebed. |
Qua vestra sedes floruit
virtutis omnis gratia,
hanc detur in domesticis
referre posse moribus. |
Zoals uw woning eens met sier
van alle deugden was getooid,
zo mogen onze huizen ook
in deze bloei te pronken staan. |
Jesu, tuis obediens
qui factus es parentibus,
cum Patre summo ac Spiritu
semper tibi sit gloria. |
Aan U, o Jesus, die als Kind
uw ouders onderdanig waart,
met uwen Vader en den Geest,
aan U zij eeuw'ge heerlijkheid. |
Amen. |
Amen. |
℣. Ponam universos filios tuos doctos a Domino. ℟. Et multitudinem pacis filiis tuis. |
℣. Aan al uw zonen zal Ik de wetenschap des Heren schenken. ℟. En overvloed van vrede. |
Ant. Maria autem * conservabat omnia verba haec, conferens in corde suo. |
Ant. Maria echter * bewaarde al deze woorden, en overwoog ze in haar hart. |
Lofzang Magnificat, bladz. 1118.
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
Oremus. - Domine Jesu Christe, qui Mariae et Joseph subditus, domesticam vitam ineffabilibus virtutibus consecrasti: fac nos, utriusque auxilio, Familiae sanctae tuae exemplis instrui; et consortium consequi sempiternum: Qui vivis et regnas. |
Laat ons bidden. - Heer Jesus Christus, die in onderdanigheid aan Maria en Joseph, het gezinsleven door onuitsprekelijke deugden hebt geheiligd; geef dat wij, met hun beider hulp, worden onderwezen door de voorbeelden van uw heilige Familie, en eeuwige gemeenschap met haar verkrijgen. Gij die leeft en heerst. |
Gedachtenis van de Verschijning des Heren door de antifoon Tribus miraculis of Magi, het vers Reges Tharsis en het Gebed Deus qui hodierna die, bladz. 582. - Vervolgens Gedachtenis van de Zondag:
Ant. Fili, * quid fecisti nobis sic? Ego et pater tuus dolentes quaerebamus te. Quid est quod me quaerebatis? nesciebatis quia in |
Ant. Mijn Zoon, * waarom hebt Gij zo met ons gehandeld? Ik en uw vader zochten U vol droefheid. Waarom hebt gij Mij gezocht? Wist gij niet, dat |
| |
| |
Ik behoor te zijn in hetgeen mijns Vaders is? |
iis, quae Patris mei sunt, oportet me esse? |
|
℣. Allen zullen komen van Saba, alleluja. ℟. En brengen goud en wierook aan, alleluja. |
℣. Omnes de Saba venient, alleluja. ℟. Aurum et thus deferentes, alleluja. |
|
Laat ons bidden. - Schenk, vragen wij, Heer, aan de beden van uw smekend volk hemelse ontferming; opdat het zie wat het moet doen, en tot het volbrengen van wat het heeft gezien de kracht vinde. Door onzen Heer. |
Oremus. - Vota, quaesumus, Domine, supplicantis populi caelesti pietate prosequere: ut et quae agenda sunt, videant, et ad implenda quae viderint, convalescant. Per Dominum. |
|
Heer, verhoor. |
Domine, exaudi. |
Zegenen wij. |
Benedicamus. |
Dat de zielen. |
Fidelium animae. |
Onze Vader. |
Pater. |
De Heer geve ons. |
Dominus det nobis. |
En tot slot ter ere van de heilige Moeder van God: Alma Redemptoris Mater, bladz. 200.
|
|