| |
| |
| |
Getijden op het feest van de verschijning des Heren
De Eerste Vespers op 5 Januari zijn gelijk aan de Vespers op de feestdag, bladz. 581, behalve hetgeen daar voor de Eerste Vespers is aangegeven.
¶ De lofzang van de Completen wordt, tot en met 12 Januari, besloten met de volgende lofprijzing:
Jesu, tibi sit gloria, qui apparuisti Gentibus, cum Patre et almo Spiritu, in sempiterna saecula. |
Jesus, aan U zij eer, die aan de volkeren verschenen zijt, met Vader en met milden Geest, in eindeloze eeuwigheid. |
Amen. |
Amen. |
| |
De lauden
Pater. Ave. |
Onze Vader. Wees gegroet. |
Deus, in adjutorium. |
God, kom mij te hulp. |
|
1 Ant. |
1 Ant. |
ANTE luciferum genitus, * et ante saecula, Dominus Salvator noster hodie mundo apparuit. |
VOOR de morgenster geboren * en vóór alle eeuwen, is de Heer onze Verlosser heden aan de wereld verschenen. |
De psalmen zoals op Zondag, bladz. 106 vlg.
2 Ant. Venit lumen tuum, * Jerusalem, et gloria Domini super te orta est: et ambulabunt gentes in lumine tuo, alleluja. |
2 Ant. Gekomen is uw licht, * Jerusalem, en de heerlijkheid des Heren is over u opgegaan; en wandelen zullen de volken in uw licht, alleluja. |
3 Ant. Apertis thesauris suis, * obtulerunt magi Domino aurum, thus et myrrham, alleluja. |
3 Ant. De wijzen * openden hun schatten, en brachten den Heer hun geschenken: goud, wierook en mirre, alleluja. |
4 Ant. Maria et flumina, * benedicite Domino: hymnum dicite, fontes, Domino, alleluja. |
4 Ant. Zeeën en stromen, * looft den Heer; zingt een loflied, bronnen, voor den Heer, alleluja. |
5 Ant. Stella ista * sicut fiamma coruscat, et Regem regum Deum demonstrat: magi eam viderunt, et magno Regi munera obtulerunt. |
5 Ant. Deze ster * schittert als een vlam en wijst op God, den Koning der koningen; de wijzen hebben haar gezien en den groten Koning hun geschenken gebracht. |
| |
Kapittel Is. 60, 1
Surge, illuminare, Jerusalem, quia venit lumen tuum, |
Sta op, word verlicht, Jerusalem, want gekomen is uw licht, en de |
| |
| |
heerlijkheid des Heren is over u opgegaan. ℟. Gode zij dank. |
et gloria Domini super te orta est. ℟. Deo gratias. |
| |
Lofzang van Prudentius
Der grote steden grootste gij
o Bethlem, wien 't gegeven is
alleen te zien het wonder hoe
de Vorst des heils geboren werd. |
O sola magnarum urbium
major Bethlem, cui contigit
Ducem salutis caelitus
incorporatum gignere. |
De ster die 't vuren rad der zon
in glans en licht te boven gaat,
verkondigt aan de aard hoe God
in 't aardse vlees gekomen is. |
Quem stella, quae solis rotam
vincit decore ac lumine,
venisse terris nuntiat
cum carne terrestri Deum. |
De wijzen als zij Hem daar zien,
zij brengen uit het morgenland
hun gaven; knielend bieden zij
Hem wierook, mirre en vorstlijk goud. |
Videre postquam ilium magi,
Eoa promunt munera:
stratique votis offerunt
thus, myrrham et aurum regium. |
Het kostbaar goud verkondigt ons
den Koning, en de zoete geur
van Saba's wierook meldt ons God;
de mirre profeteert het graf. |
Regem Deumque annuntiant
thesaurus et fragrans odor
thuris Sabaei, ac myrrheus
pulvis sepulcrum praedocet. |
U zij de heerlijkheid, o Heer,
die ons vandaag verschenen zijt,
met Vader en den Heil'gen Geest
in eindeloze eeuwigheid. |
Gloria tibi, Domine,
qui apparuisti hodie,
cum Patre, et Sancto Spiritu,
in sempiterna saecula. |
Amen. |
Amen. |
℣. Aanbidt God, alleluja. ℟. Al zijne engelen, alleluja. |
℣. Adorate Deum, alleluja. ℟. Omnes angeli ejus, alleluja. |
Ant. Heden * is de Kerk verenigd met den hemelsen Bruidegom, want in de Jordaan heeft Christus haar zonden gewassen; de wijzen met hun geschenken ijlen naar de koninklijke bruiloft, en de feestgenoten verheugen zich over het water dat wijn is geworden, alleluja. |
Ant. Hodie * caelesti Sponso juncta est Ecclesia, quoniam in Jordane lavit Christus ejus crimina: currunt cum muneribus magi ad regales nuptias, et ex aqua facto vino laetantur convivae, alleluja. |
Lofzang Benedictus, bladz. 115.
Heer, verhoor. |
Domine, exaudi. |
Laat ons bidden. - God, die op |
Oremus. - Deus, qui ho- |
| |
| |
dierna die Unigenitum tuum gentibus stella duce revelasti: concede propitius; ut, qui jam te ex fide cognovimus, usque ad contemplandam speciem tuae celsitudinis perducamur. Per eundem Dominum nostrum. |
deze dag uw eniggeboren Zoon onder geleide van een ster aan de heidenen hebt geopenbaard; verleen goedgunstig dat wij, die U reeds kennen door het geloof, tot de aanschouwing van de glans uwer Majesteit mogen gebracht worden. Door denzelfden Jesus Christus onzen Heer. |
|
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
Benedicamus. |
Zegenen wij. |
Fidelium animae. |
Dat de zielen. |
| |
De vespers
Pater. Ave. |
Onze Vader. Wees gegroet. |
Deus, in adjutorium. |
God, kom mij te hulp. |
|
1 Ant. |
1 Ant. |
ANTE luciferum genitus, * et ante saecula, Dominus Salvator noster hodie mundo apparuit. |
VOOR de morgenster geboren * en vóór alle eeuwen, is de Heer onze Verlosser heden aan de wereld verschenen. |
De psalmen zoals op Zondag, bladz. 189 vlg.
2 Ant. Venit lumen tuum, * Jerusalem, et gloria Domini super te orta est: et ambulabunt gentes in lumine tuo, alleluja. |
2 Ant. Gekomen is uw licht, * Jerusalem, en de heerlijkheid des Heren is over u opgegaan; en wandelen zullen de volken in uw licht, alleluja. |
3 Ant. Apertis thesauris suis, * obtulerunt magi Domino aurum, thus et myrrham, alleluja. |
3 Ant. De wijzen * openden hun schatten, en brachten den Heer hun geschenken: goud, wierook en mirre, alleluja. |
4 Ant. Maria et flumina, * benedicite Domino: hymnum dicite, fontes, Domino, alleluja. |
4 Ant. Zeeën en stromen, * looft den Heer; zingt een loflied, bronnen, voor den Heer, alleluja. |
5 Ant. Stella ista * sicut flamma coruscat, et Regem regum Deum demonstrat: magi eam viderunt, et magno Regi munera obtulerunt. |
5 Ant. Deze ster * schittert als een vlam en wijst op God, den Koning der koningen; de wijzen hebben haar gezien en den groten Koning hun geschenken gebracht. |
In de EERSTE VESPERS wordt psalm 113 vervangen door psalm 116, Laudate Dominum, bladz. 546.
| |
Kapittel Is. 60, 1
Surge, illuminare, Jerusalem, quia venit lumen tuum, |
Sta op, word verlicht, Jerusalem, want gekomen is uw licht, en de |
| |
| |
heerlijkheid des Heren is over u opgegaan. ℟. Gode zij dank. |
et gloria Domini super te orta est. ℟. Deo gratias. |
| |
Lofzang van sedulius
¶ Van deze lofzang vindt men de gewijzigde tekst (Crudelis Herodes Deum) en de melodie op bladz. 1524.
Herodes, vijand goddeloos,
hoe vreest gij nu voor Christus' komst?
Geen aardse koninkrijken rooft,
die 't hemelrijk ons schenken wil. |
Hostis Herodes impie,
Christum venire quid times?
Non eripit mortalia,
qui regna dat caelestia. |
De wijzen gaan en volgen trouw
de leid-ster welke hun verscheen;
zij zoeken door haar licht het Licht,
belijden God door hun geschenk. |
Ibant magi, quam viderant
stellam sequentes praeviam:
lumen requirunt lumine:
Deum fatentur munere. |
In 't bad van reine watervloed
is afgedaald het hemels Lam;
de zonde, die Hij zelf niet kent,
neemt Hij door ons te wassen weg. |
Lavacra puri gurgitis
caelestis Agnus attigit,
peccata, quae non detulit,
nos abluendo sustulit. |
Een ongekende wondermacht:
de waterkruiken kleuren rood;
het water wijzigt, op bevel
als wijn te vloeien, hier zijn aard. |
Novum genus potentiae:
aquae rubescunt hydriae,
vinumque jussa fundere,
mutavit unda originem. |
U zij de heerlijkheid, o Heer,
die ons vandaag verschenen zijt,
met Vader en den Heil'gen Geest
in eindeloze eeuwigheid. |
Gloria tibi, Domine,
qui apparuisti hodie,
cum Patre, et Sancto Spiritu,
in sempiterna saecula. |
Amen. |
Amen. |
℣. De Koningen van Tharsis en de eilanden bieden hun geschenken. ℟.De koningen van Arabië en Saba dragen hun gaven aan. |
℣. Reges Tharsis et insulae munera offerent. ℟. Reges Arabum et Saba dona adducent. |
Ant. Door drie wonderen * gesierd is de heilige dag die wij vieren: heden heeft de ster de wijzen tot de kribbe geleid; heden is op de bruiloft het water in wijn veranderd; heden heeft Christus door Joannes in de Jordaan gedoopt willen worden om ons te verlossen, alleluja. |
Ant. Tribus miraculis * ornatum diem sanctum colimus: hodie Stella magos duxit ad praesepium: hodie vinum ex aqua factum est ad nuptias: hodie in Jordane a Joanne Christus baptizari voluit, ut salvaret nos, alleluja. |
In de EERSTE VESPERS:
Ant. Toen de wijzen * de ster zagen, zeiden zij tot elkaar: Dit |
Ant. Magi * videntes stellam, dixerunt ad invicem: |
| |
| |
Hoe signum magni Regis est: eamus et inquiramus eum, et offeramus ei munera, aurum, thus et myrrham, alleluja. |
is het teken van den groten Koning; laat ons gaan en Hem zoeken, en Hem geschenken aanbieden: goud, wierook en mirre, alleluja. |
Lofzang Magnificat, bladz. 198.
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
|
Oremus. - Deus, qui hodierna die Unigenitum tuum gentibus stella duce revelasti: concede propitius; ut, qui jam te ex fide cognovimus, usque ad contemplandam speciem tuae celsitudinis perducamur. Per eundem Dominum nostrum. |
Laat ons bidden. - God, die op deze dag uw eniggeboren Zoon onder geleide van een ster aan de heidenen hebt geopenbaard; verleen goedgunstig dat wij, die U reeds kennen door het geloof, tot de aanschouwing van de glans uwer Majesteit mogen gebracht worden. Door denzelfden Jesus Christus onzen Heer. |
|
Domine, exaudi. |
Heer, verhoor. |
Benedicamus. |
Zegenen wij. |
Fidelium animae. |
Dat de zielen. |
Pater noster. |
Onze Vader. |
Dominus det nobis. |
De Heer geve ons. |
Hierna bidt men: Alma Redemptoris Mater, bladz. 200.
¶ Tot en met de octaafdag van de Verschijning des Heren, 13 Januari, getijden zoals op het feest. Op de Zondag onder het octaaf zijn de Vespers echter veelal van het feest van de Heilige Familie, bladz. 587.
|
|