Gebeden
Nu verheugt zich de aarde, Heer, en springt zij op van vreugde, want het vleesgeworden Woord woont in de schoot van de heilige Maagd. Door zijn komst voltrekt zich de verlossing van geheel de wereld, die door de overtreding van Adam zo lang reeds was gevangen in een duister dodendal. Nu kome de zee in beroering met al wat zij bevat; nu springe het gebergte op van vreugde en jubelen alle bomen der wouden; want God wordt mens en wil door de schoot van de zalige Maagd Maria uit de hemel naar de aarde komen. Wij smeken U dan, almachtige God, dat Gij door zijn komst de zwakheid van ons vlees ontslaat van de boeien der zonden en dat Gij uw volk, hier voor U vergaderd, vol ontferming tegemoet snelt.
Versmaad ons bidden niet, o Heer, maar luister en verhoor het genadig, opdat wij, in beroering en terneergeslagen door de stem des vijands, getroost worden door de komst van uw Eniggeborene, en met de vleugels van het geloof als duiven opwaarts vliegen. Houd ons ver van de list der wereld, Heer, en bewaar ons voor de strik van den vijand.
Doe ons, vragen wij, Heer onze God, de komst van Christus uw Zoon onzen Heer zeer waakzaam en vol zorg verwachten; opdat Hij, als Hij komt en klopt, ons niet in slaap van zonden vinde, maar wakend, ons verheugend in zijn lof.
Haast U, vragen wij, en talm niet, Heer, en geef ons de hulp van uw liefde; opdat wij, bouwend op uw medelijden, ter rechter tijd opbeuring vinden en troost.