De advent des Heren
In vier weken tijds doorleeft de Kerk in haar eredienst de vierduizend jaren die volgens de oude bijbelverklaarders aan Christus' komst zouden zijn voorafgegaan. Wij luisteren naar Isaias, den profeet der menswording, en naar den Voorloper, die tegelijkertijd de laatste profeet van het Oude Verbond en de eerste heilige van het Nieuwe was. En wij overwegen de verwachting van de uitverkoren Moeder, tot wie de engel kwam om het heil aan te kondigen.
De Advent van de liturgie is echter niet alleen de mystieke herhaling van het Oude Testament, de verwachting van het geheim van Christus' geboorte, dat in het Kerstfeest zal worden gevierd. De Advent is ook de verwachting van Christus' wederkomst, als het werk der verlossing zal worden afgesloten. In het perspectief der liturgie zien wij de diepe zin van het heilswerk: hoe het werd begonnen in het mysterie van de Kerstnacht, en hoe het voltooid zal worden in de heerlijkheid der wederkomst. Tweemaal is Christus op aarde: bij het begin van zijn werk en bij het einde.
Er is nog een derde komst van Christus: zijn komst in de genade. Door de genade wordt Hij in ieder van zijn uitverkorenen herboren en door de genade zal Hij Zichzelf in hen herkennen op de jongste dag. Dit is geen historische komst, maar zij is niet minder werkelijk. Wij kunnen eerst wachten op Christus als Hij in ons is door den Heiligen Geest. De wijze maagden wachten op den Bruidegom en hebben haar lampen gevuld. Als de Bruidegom gekomen zal zijn, zullen zij bemerken, dat Hij in de olie van hun lampen reeds bij hen was.