| |
De communie der zieken
¶ Behalve andere dispensaties, welke de bisschoppen in de regel kunnen toestaan, kent de kerkelijke wet de volgende. Bij langdurige ziekte mag men, indien men reeds een maand bedlegerig is geweest, en met verlof van den biechtvader, een of twee maal per week de communie ontvangen na medicijnen te hebben genuttigd en te hebben gedronken. Indien de communie als teerspijze wordt ontvangen, mag de zieke vóór de communie zowel eten als drinken.
Een der huisgenoten wacht den priester bij de deur der woning af met een brandende kaars.
In de ziekenkamer moeten gereed staan: een tafel gedekt met een witte doek; daarop een kruis tussen twee brandende kaarsen, wijwater met palmtak en een glas water. Op de borst van den zieke legt men een witte doek. De aanwezigen wachten geknield.
Bij het binnentreden zegt de priester:
℣. Pax huic domui. |
℣. Vrede zij dit huis. |
℟. Et omnibus habitantibus in ea. |
℟. En allen die er in wonen. |
De priester besprenkelt den zieke en de kamer met wijwater:
Ant. Asperges me, Domine, hyssopo, et mundabor; lavabis me, et super nivem dealbabor. Ps. Miserere mei, Deus, secundum magnam misericordiam tuam. |
Ant. Besproei mij, Heer, met hysop, en ik zal gereinigd worden; was mij, en ik zal witter worden dan sneeuw. Ps. 50, 3. Ontferm U over mij, o God, naar uw grote barmhartigheid. |
℣. Gloria Patri, et Filio, et Spiritui Sancto. |
℣. Eer aan den Vader en den Zoon en den Heiligen Geest. |
℟. Sicut erat in principio, et nunc, et semper, et in saecula saeculorum. Amen. |
℟. Zoals het was in het begin, en nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen. |
|
Ant. Asperges me, Domine, hyssopo, et mundabor; lavabis me et super nivem dealbabor. |
Ant. Besproei mij, Heer, met hysop, en ik zal gereinigd worden; was mij, en ik zal witter worden dan sneeuw. |
|
℣. Adjutorium ✠ nostrum in nomine Domini. |
℣. Onze ✠ hulp is in de Naam des Heren. |
| |
| |
℟. Die hemel en aarde gemaakt heeft. |
℟. Qui fecit caelum et terram. |
℣. Heer, verhoor mijn gebed. |
℣. Domine, exaudi orationem meam. |
℟. En mijn geroep kome tot U. |
℟. Et clamor meus ad te veniat. |
℣. De Heer zij met u. |
℣. Dominus vobiscum. |
℟. En met uw geest. |
℟. Et cum spiritu tuo. |
|
Laat ons bidden. - Verhoor ons, heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige God; en gewaardig U uit de hemelen uw heiligen engel te zenden, opdat hij alle bewoners in dit huis moge bewaken, begunstigen, beschermen, bezoeken en verdedigen. Door Christus onzen Heer. |
Oremus. - Exaudi nos, Domine sancte, Pater omnipotens, aeterne Deus: et mittere digneris sanctum angelum tuum de caelis, qui custodiat, foveat, protegat, visitet atque defendat omnes habitantes in hoc habitaculo. Per Christum Dominum nostrum. |
℟. Amen. |
℟. Amen. |
Indien de zieke nog moet biechten, verwijderen zich de huisgenoten. Op het teken van den priester keren zij terug en knielen rond het ziekbed. De zieke of een der aanwezigen bidt nu:
Ik belijd voor God almachtig, voor de heilige Maria altijd Maagd, voor den heiligen aartsengel Michaël, voor den heiligen Joannes den Doper, voor de heilige apostelen Petrus en Paulus, voor alle heiligen en voor u, vader, dat ik zeer gezondigd heb in gedachte, woord en werk, (hier klopt men driemaal op de borst) door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn allergrootste schuld. Daarom vraag ik de heilige Maria altijd Maagd, den heiligen aartsengel Michaël, den heiligen Joannes den Doper, de heilige apostelen Petrus en Paulus, alle heiligen en u, vader, voor mij te bidden tot den Heer onzen God. |
Confiteor Deo omnipotenti, beatae Mariae semper Virgini, beato Michaëli Archangelo, beato Joanni Baptistae, sanctis apostolis Petro et Paulo, omnibus sanctis, et tibi, pater, quia peccavi nimis cogitatione, verbo et opere: mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa. Ideo precor beatam Mariam semper Virginem, beatum Michaëlem Archangelum, beatum Joannem Baptistam, sanctos apostolos Petrum et Paulum, omnes sanctos, et te, pater, orare pro me ad Dominum, Deum nostrum. |
℣. De almachtige God ontferme Zich over u, vergeve uw zonden, en geleide u ten eeuwigen leven. |
℣. Misereatur tui omnipotens Deus, et, dimissis peccatis tuis, perducat te ad vitam aeternam. |
℟. Amen. |
℟. Amen. |
| |
| |
Indulgentiam, ✠ absolutionem et remissionem peccatorum tuorum tribuat tibi omnipotens et misericors Dominus. ℟. Amen. |
℣. Vergeving, ✠ vrijspraak en kwijtschelding uwer zonden verlene u de almachtige en barmhartige God.
℟. Amen. |
De priester toont de heilige Hostie:
Ecce Agnus Dei, ecce, qui tollit peccata mundi. |
Zie het Lam Gods, zie Hem die wegneemt de zonden der wereld. |
Dan zegt hij driemaal, terwijl de zieke althans éénmaal deze woorden in stilte herhaalt:
Domine, non sum dignus, ut intres sub tectum meum, sed tantum dic verbo, et sanabitur anima mea. |
Heer, ik ben niet waardig dat Gij ingaat onder mijn dak; maar spreek slechts een woord, en mijn ziel zal gezond worden. |
De priester reikt aan de zieke de heilige Communie met de woorden:
Corpus Domini nostri Jesu Christi custodiat animam tuam in vitam aeternam. Amen. |
Het Lichaam van onzen Heer Jesus Christus beware uw ziel ten eeuwigen leven. Amen. |
Indien de Communie als Teerspijze wordt gereikt, zegt hij echter:
Accipe, frater (soror), Viaticum Corporis Domini nostri Jesu Christi, qui te custodiat ab hoste maligno, et perducat in vitam aeternam. Amen. |
Ontvang, broeder (zuster), de Teerspijze van het Lichaam van onzen Heer Jesus Christus; moge Hij u beschermen tegen den bozen vijand en u geleiden tot het eeuwige leven. Amen. |
De priester wast zijn vingers. Het water geeft men naderhand aan den zieke te drinken; indien dit bezwaarlijk is, werpt men het in het vuur.
℣. Dominus vobiscum. |
℣. De Heer zij met u. |
℟. Et cum spiritu tuo. |
℟. En met uw geest. |
|
Oremus. - Domine sancte, Pater omnipotens, aeterne Deus, te fideliter deprecamur, ut accipienti fratri nostro (sorori nostrae) sacrosanctum Corpus Domini nostri Jesu Christi, Filii tui, tam corpori quam animae prosit ad remedium sempiternum: Qui tecum |
Laat ons bidden. - Heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige God, met vertrouwen bidden wij U, dat het hoogheilig Lichaam van onzen Heer Jesus aan onzen broeder (onze zuster), die het ontvangen heeft, zowel naar lichaam als naar ziel ten goede moge komen als een geneesmiddel voor eeuwig: die met |
| |
| |
U leeft en heerst in de eenheid van den Heiligen Geest, God, door alle eeuwen der eeuwen. |
vivit et regnat in unitate Spiritus Sancti Deus, per omnia saecula saeculorum. |
℟. Amen. |
℟. Amen. |
Indien de priester nog aan andere zieken de heilige Communie moet reiken, geeft hij de zegen met het Allerheiligste. Anders wordt de priesterlijke zegen gegeven:
De zegen van den almachtigen God, van den Vader ✠ en den Zoon en den Heili en Geest, dale over u neder en blijve altijd met u. |
Benedictio Dei omnipotentis, Patris ✠, et Filii, et Spiritus Sancti, descendat super te (vos) et maneat semper. |
℟. Amen. |
℟. Amen. |
|
|