| |
III. Gebeden
Uit het Griekse Horologion
De volgende strofen ter ere van de heilige Moeder van God zijn ontleend aan de Kanon welke in de avonddienst van de Byzantijnse getijden kan worden ingevoegd als voorbereiding tot de communie van de volgende dag.
Alheilige, tafel van het Brood des levens, dat uit ontferming van den hoge nederdaalt om aan de wereld nieuwheid van leven te schenken; maak waardig nu ook mij, onwaardige, met vrees hiervan te proeven en te leven.
Maria, Moeder Gods, vol zoete geuren, woning eerbiedwaardig; door uw gebeden maak mij tot een uitverkoren vat, om deel te hebben aan de heilige Geheimen van uw Zoon.
Die onzen Heiland Christus op wondere wijze hebt gebaard, gij, vol van Gods genade, tot u bid ik, uw dienaar, tot de reine de onreine; zuiver mij, nu ik wil naderen tot de ongeschonden Geheimen, van alle smet naar vlees en geest.
God heeft een lichaam aangenomen uit uw kuise bloed; daarom prijzen u, Meesteres, alle geslachten en verheffen u de menigten der geesten; want door u hebben zij aan- | |
| |
schouwd, hoe de Meester van het heelal waarlijk mens is geworden.
Talrijk zijn ten zeerste, Moeder Gods, mijn zonden; ik vlucht tot u, o reine Maagd, en bid u mij te helpen. Zie neer op mijn verziekte ziel, alleen gezegende, en bid uw Zoon en onzen God vergeving mij te schenken voor al wat ik zo zwaar misdeed.
| |
Voor de communie
Voordat wij naderen tot de goddelijke Geheimen, kunnen wij enkele van de volgende gebeden bidden, om daarin Gods vergeving te vragen voor onze zonden.
| |
Gebeden van den heiligen basilius den grote
HEER Jesus Christus, onze God, bron van leven en onsterfelijkheid, Schepper van de zichtbare en onzichtbare wereld, eeuwige Zoon van den eeuwigen Vader, die in de overmaat van uw goedheid in deze laatste dagen het vlees hebt aangenomen; die voor onze ondankbaarheid en ons onverstand zijt gekruisigd en geofferd, en door uw eigen Bloed onze door de zonde bedorven natuur hebt hersteld; aanvaard, onsterfelijke Koning, mijn boetvaardigheid, hoe zondig ik ook ben; neig uw oor tot mij en luister naar mijn stem. Ik heb gezondigd, Heer, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen U, en ik ben niet waardig mijn ogen te richten naar de hoogte uwer heerlijkheid; ik heb uw goedheid vertoornd door uw wetten te schenden en mij niet te onderwerpen aan uw bevelen. Maar Gij zijt geduldig, Heer, lankmoedig en zeer barmhartig. Gij hebt mij niet in mijn zonden doen omkomen, maar geduldig gewacht tot ik tot U zou wederkeren. Minnaar der mensen, Gij toch hebt gesproken door uw profeet: ‘Ik wil de dood des zondaars niet, maar dat hij zich zal bekeren en leven’. Meester, Gij wilt niet, dat het werk uwer handen ten onder gaat, en Gij vindt geen behagen in de ondergang der mensen, maar Gij verlangt dat allen gered worden en tot de kennis der waarheid komen. Al ben ik ook de hemel en de aarde en zelfs dit vergankelijke leven onwaardig, al heb ik mij geheel overgegeven aan de zonde, mijn hartstochten gediend en uw beeld misbruikt, ik wanhoop niet aan mijn heil, omdat ik immers uw maaksel en uw schepping ben, en nader tot U in vertrouwen op uw eindeloze ontferming.
Neem ook mij dus aan, Christus, Minnaar der mensen, evenals Gij de zondares hebt aangenomen, den goeden rover, den tollenaar en den verloren zoon. Bevrijd mij van de zware last der zonden, Gij, die de zonden der wereld wegneemt en de kwalen van de mensen geneest, die de vermoeiden en bedrukten tot U roept en verkwikt, die niet gekomen zijt voor de rechtvaardigen, maar om de zondaars te roepen tot boetvaardigheid;
| |
| |
zuiver mij van iedere smet naar lichaam en geest, en leer mij mijn heiliging voltooien in uw vrees. Dan zal ik met het goede getuigenis van mijn geweten deel hebben aan uw heilige Gaven, en verenigd worden met uw Lichaam en Bloed, en Gij zult in mij wonen en bij mij verblijven met den Vader en den Heiligen Geest.
Heer Jesus Christus, mijn God, moge de deelneming aan uw eerbiedwaardige en levendmakende Geheimen mij niet strekken tot vonnis en veroordeling, en mogen mijn ziel en lichaam niet verzwakken, omdat ik er onwaardig toe zou naderen; maar verleen mij tot aan mijn laatste adem zonder veroordeling deel te hebben aan uw heilige Gaven, tot gemeenschap met den Heiligen Geest, tot reispenning voor het eeuwig leven en tot rechtvaardiging voor uw geduchte rechterstoel, opdat ook ik met al uw uitverkorenen moge delen in de verheven goederen, welke Gij bereid hebt voor hen die U beminnen, Heer, Gij die in hen verheerlijkt wordt in eeuwigheid. Amen.
| |
Gebed van den heiligen Joannes Chrysostomus
Heer, mijn God, ik weet dat ik niet waardig ben noch in staat U in de woning van mijn ziel te ontvangen, omdat zij geheel verlaten en bouwvallig is en geen waardige plaats bezit, waar Gij uw hoofd zoudt kunnen neerleggen. Maar gelijk Gij zijt nedergedaald uit den hoge en Uzelf hebt vernederd, neig U nu ook naar de maat van mijn vernedering. Gelijk Gij hebt willen rusten in een grot en in een kribbe van dieren, wil zo ook binnengaan tot de kribbe van mijn den dieren gelijk geworden ziel. Gelijk Gij niet geschuwd hebt bij zondaars binnen te treden en met hen te eten in het huis van Simon den melaatse, treed zo ook binnen in mijn arme melaatse en zondige ziel. Gelijk Gij niet hebt teruggewezen de mij maar al te zeer gelijkende zondige vrouw, die tot U kwam en U aanraakte, wees zo ook mij zondaar genadig, die U zoekt te naderen en te beroeren. Gelijk Gij hebt toegelaten dat zij U kuste met haar bevuilde en schuldige mond, zo wijs mijn mond niet af, die zoveel vuiler en schuldiger is dan de hare. Maar moge de gloeiende kool van uw allerheiligst Lichaam en kostbaar Bloed mij tot heiliging zijn en verlichting, tot sterking van mijn vernederde ziel en lichaam, tot opheffing van de last mijner talrijke zonden, tot bescherming tegen alle werking des duivels, tot verdrijving van mijn slechte gewoonten, tot doding mijner hartstochten, tot volbrenging van uw geboden, tot vermeerdering van uw goddelijke genade en tot verwerving van uw koninkrijk. Want niet in geringschattende overmoed kom ik tot U, Christus God, maar in vertrouwen op uw onzegbare goedheid en uit
| |
| |
vrees dat ik, zo ik mij voor lange tijd van uw gemeenschap verre zou houden, ten prooi zou vallen aan den bozen geest die als een roofdier rondwaart. Daarom bid ik U, o Heer, die alleen heilig zijt: heilig mijn ziel en mijn lichaam, mijn geest en hart, mijn nieren en mijn binnenste; vernieuw mij geheel, druk uwe vrees diep in mijn ledematen, en neem uw heiliging niet van mij weg. Wees mij een helper en beschermer, bestuur mijn leven in vrede; en gewaardig U mij met uw heiligen een plaats te geven aan uw rechterhand, op voorspraak van uw allerzuiverste Moeder, van alle verheven geestelijke machten die uw dienaren zijn, en van alle heiligen die U van eeuwigheid hebben behaagd. Amen.
En wij belijden ons geloof door het gebed van Simeon den Metaphrast.
Heer Jesus Christus, wijsheid en vrede en macht van God, die alleen zuiver zijt en onbevlekt, Gij hebt in het onuitsprekelijk medelijden van uw liefde volledig onze natuur aangenomen uit het zuivere en maagdelijke bloed van haar, die U op wondere wijze heeft gebaard door de tussenkomst van den Heiligen Geest en naar het welgevallen van den eeuwigen Vader.
Gij, die uw levendmakend en heilzaam lijden, het kruis, de nagels, de lans en de dood hebt verdragen, vernietig de vleselijke hartstochten, die mijn ziel bedreigen.
Gij, die door uw begrafenis het rijk van de hel hebt ontkracht, begraaf mijn slechte gedachten onder uw goede inspraken en verdrijf de boze geesten.
Gij, die op de derde dag door uw levendmakende verrijzenis onzen stamvader Adam hebt doen opstaan, richt mij op uit mijn zonden en leer mij boetvaardigheid te doen.
Gij, die door uw luisterrijke hemelvaart het door U aangenomen vlees hebt vergoddelijkt en het hebt vereerd met een troon aan de rechterhand des Vaders, maak mij door de deelneming aan uw heilige Geheimen waardig plaats te nemen aan uw rechterhand onder de uitverkorenen.
Gij, die door de inwoning van den Heiligen Geest, den Trooster, uw heilige leerlingen tot kostbare vaten hebt gemaakt, bereid ook mij tot een waardige woning om Hem te ontvangen.
Gij, die eens zult komen om de wereld in rechtvaardigheid te oordelen, sta ook mij toe U op de wolken met al uw heiligen tegemoet te gaan, opdat ik U eeuwig moge prijzen en verheerlijken met uw eeuwigen Vader en uw alheiligen, goeden en levenwekkenden Geest, nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
| |
Gebed van den heiligen Joannes Chrysostomus
Ik geloof, Heer, en belijd, dat Gij waarlijk de Christus zijt, de Zoon van den levenden God, die in de wereld zijt gekomen om de zondaars, van
| |
| |
wie ik de eerste ben, zalig te maken. Ook geloof ik, dat dit uw vlekkeloos Lichaam is en uw eerbiedwaardig Bloed. Ik smeek U: ontferm U over mij en vergeef mij mijn misstappen, zowel vrijwillige als onvrijwillige, die ik bedreef in woorden en werken, zowel met opzet als uit nalatigheid. En maak mij waardig ongestraft deel te hebben aan uw smetteloze Geheimen, tot vergeving van mijn zonden en tot het eeuwige leven. Amen.
Gij hebt mij, Christus, het verlangen geschonken tot U te komen en mij omgevormd door uw goddelijke liefde; brand mijn zonden uit met een onstoffelijk vuur en gewaardig U mij te vervullen van uw zoetheid, opdat ik, Algoede, juichend uw tweevoudige komst verheerlijke.
Hoe zal ik, onwaardige, het wagen in te gaan tot de heerlijkheid van uw heiligen? Als ik durf binnendringen in de bruiloftszaal, zal ik beschaamd staan, omdat ik geen bruiloftskleed draag, en uw engelen zullen mij boeien en buitenwerpen. Reinig, Heer, de smetten van mijn ziel, en red mij, daar Gij de mensen liefhebt.
Verleen mij, Zoon van God, vandaag aan te zitten aan uw mystieke maaltijd. Ik zal uw Geheim niet aan uw vijanden verraden, en U geen kus geven gelijk Judas. Maar met den rover belijd ik U: gedenk mij, Heer, in uw koninkrijk.
| |
Na de communie
Als gij deelachtig zijt geworden aan de heerlijke gemeenschap met de levengevende en mystieke Gaven, zing dan uw lied en zeg rijkelijk dank; en spreek met grote warmte van uw ziel tot God: Lof zij U, o God; lof zij U, o God; lof zij U, o God.
Ik dank U, Heer mijn God, dat Gij mij ondanks mijn zonden niet hebt verstoten en mij waardig hebt gemaakt deel te hebben aan uw heiligmakende Geheimen. Ik dank U, dat Gij mij, onwaardige, hebt laten delen in uw vlekkeloze en hemelse Gaven. Meester, Minnaar der mensen, die voor ons gestorven en verrezen zijt en ons tot welzijn en heiliging van onze ziel en ons lichaam deze ontzagwekkende en levengevende Geheimen hebt geschonken, verleen, dat zij ook mijn ziel en lichaam genezen, iederen vijand van mij verdrijven, licht schenken aan de ogen van mijn hart en vrede aan de vermogens van mijn ziel; dat zij mij sterken tot een onwrikbaar geloof, tot oprechte liefde en tot volmaakte wijsheid, en tot het volbrengen van uw geboden; dat zij uw goddelijke liefde in mij vermeerderen en mij doen wonen in uw koninkrijk. Moge ik, beschermd door uw Geheimen in uwe heiliging, uw liefde immer indachtig zijn en niet meer voor mijzelven leven, maar voor U, onzen Meester en Weldoener. En
| |
| |
moge ik na hier op aarde gehoopt te hebben op het eeuwige leven, eens overgaan tot de rust zonder einde, waar het gejuich van hen die feest vieren nimmer verstomt en de vreugde van hen, die de onzegbare schoonheid van uw gelaat aanschouwen, geen grenzen kent. Want Gij zijt waarlijk naar wien wij streven, Gij zijt de onuitsprekelijke blijdschap van hen die U liefhebben, Christus onze God, en U prijst alle schepsel in eeuwigheid. Amen.
| |
Gebed van den heiligen Basilius den Grote
Heer Jesus Christus, Koning der hemelen en Schepper van het heelal, ik dank U voor alle weldaden die Gij mij hebt geschonken en in het bijzonder voor het ontvangen van uw vlekkeloze en levengevende Geheimen. Ik smeek U, goede God en Minnaar der mensen: bescherm mij onder uw schutse en in de schaduw van uw vleugelen, en verleen mij met een rein geweten tot mijn laatste ademtocht waardig deel te hebben aan uw heilige Gaven, tot vergeving van mijn zonden en tot het eeuwige leven. Want Gij zijt het Brood des levens, de bron van heiligheid en de Gever van alle goed; en U loven wij, met den Vader en den Heiligen Geest, nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Uw heilig Lichaam, Heer Jesus Christus, onze God, strekke mij tot eeuwig leven en uw eerbiedwaardig Bloed tot vergeving van zonden. En maak mij, zondaar, waardig bij uw schrikwekkende wederkomst te staan aan de rechterzijde van uw heerlijkheid, door de gebeden van uw allerzuiverste Moeder en van al uw heiligen. Amen.
| |
Tot de heilige Moeder van God
Alheilige Heerseres, Moeder van God, licht van de duisternis mijner ziel, mijn hoop, mijn patrones, mijn toevlucht, mijn troosteres, mijn vreugde, ik dank u dat ge mij, onwaardige, waardig gemaakt hebt deel te hebben aan het smetteloze Lichaam en het eerbiedwaardige Bloed van uw Zoon. Gij, die het waarachtig Licht hebt gebaard, verlicht de geestelijke ogen van mijn hart. Gij, die de Bron der onsterfelijkheid hebt gedragen, geef mij, die door de zonde gestorven ben, het leven. Medelijdende Moeder van den God der barmhartigheid, ontferm u over mij en geef boetvaardigheid en berouw aan mijn hart, ootmoed aan mijn gedachten, en bedachtzaamheid aan mijn gevangen geest. En maak mij waardig tot mijn laatste ademtocht schuldeloos deel te hebben aan de heiliging van de zuivere Geheimen, tot genezing van lichaam en ziel. Geef mij tranen van berouw en belijdenis, opdat ik u alle dagen van mijn leven lofzinge en verheerlijke. Want gij zijt gezegend en met luister bekleed in alle eeuwigheid. Amen.
|
|