| |
Andere gebeden gedurende de mis
Ontleend aan de heilige Schrift en aan oude liturgische teksten
Voorbereidende gebeden
Jerusalem is het beeld van de Kerk en van ieder kerkgebouw, waar de heilige mysteriën worden gevierd. Kerk en kerkgebouw zijn de eerste verwerkelijking en tegelijk de voorafschaduwing van het eeuwige Jerusalem des hemels.
IK ben verheugd, omdat men mij zeide: wij zullen opgaan naar het huis des Heren. Reeds staan onze voeten in uw voorhoven, Jerusalem; Jerusalem, dat gebouwd is als een stad, en vast aaneengesloten.
| |
| |
Daarheen trekken op de stammen, de stammen des Heren; volgens Israëls wet om de Naam des Heren lof te zingen.
Vraagt wat Jerusalem tot vrede strekt, en overvloed voor wie het beminnen.
Vrede zij binnen uw sterkte, en overvloed binnen uw torens. (Ps. 121, 1-4 en 6-7)
Weldoener, Koning der eeuwigheid en Schepper van het heelal, neem genadig uw gemeente aan, die door uw Christus tot U komt; geef ieder wat hem ten voordeel is, breng allen tot de volharding ten einde toe en maak ons waardig de heiliging van uw genade: ons allen die Gij hebt bijeengebracht in de heilige, katholieke en apostolische Kerk, welke Gij U verworven hebt door het kostbaar Bloed van uw eniggeboren Zoon, onzen Heer en Zaligmaker Jesus Christus, met wien Gij geprezen en verheerlijkt wordt, tezamen met uw heiligen, goeden en levendmakenden Geest nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
God van onzegbare en onzienbare geheimen, bij wien de schatten zijn verborgen van wijsheid en wetenschap; onzichtbare Koning, die wonderen werkt, groot en ondoorgrondelijk, zonder tal, zie neder op ons, uw onwaardige dienaren, die rond dit heilig altaar als rond de troon der cherubim zijn bijeengekomen. Bevrijd ons van alle onreinheid, heilig ons lichaam en onze ziel, opdat wij met een zuiver geweten, zonder schaamte en in de vreugde van uw licht deel mogen hebben aan de heiliging van uw goddelijke geheimen; en daardoor tot nieuw leven gewekt, verenigd worden met Christus, onzen waarachtigen God, die gezegd heeft: Wie mijn Vlees eet en mijn Bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem. Moge uw Woord, Heer, in ons wonen, zodat wij de tempel worden van uw alheiligen en aanbiddenswaardigen Geest, bevrijd zijn van alle invloeden des duivels in werk en woord en gedachte, en de beloofde goederen verwerven met al uw heiligen die U van eeuwigheid hebben behaagd.
En als de priester aan het altaar is gekomen en zijn zonden belijdt, bidden wij:
Heer Jesus Christus, Verlosser der wereld, wees mij zondaar genadig; want Gij alleen, Heer onze God, zijt onsterfelijk en zonder zonde. Heb medelijden met mij, nu ik waag voor uw heilig altaar te treden en U aan te roepen; want van mijn jeugd tot op deze dag heb ik gezondigd, voor U, voor de engelen en al uw heiligen. Op hun voorspraak schenk mij uw goddelijke ontferming en vergiffenis van mijn misdaden, en leer mij uw wil te volbrengen alle dagen mijns levens. Gij die leeft en heerst met God den Vader in de eenheid van den Heiligen Geest, God, door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
| |
| |
Almachtige God, die ons verleent binnen te gaan in het Heilige der heiligen, wij vragen U bij de menswording van onzen Heer Jesus Christus, uw eniggeboren Zoon: stort over ons uit de genade van uw Heiligen Geest en vernieuw onze ziel en ons lichaam, opdat wij met een zuiver hart U het offer mogen brengen tot vergeving van onze zonden, en van geheel uw volk, dat door uw goedheid en de ontferming van uw Christus is vrijgekocht; Die met U leeft en heerst in de eenheid van den Heiligen Geest, God, door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
En bij de zang der intrede:
Heer onze God, die in de hemelen de rangorden en legerscharen van engelen en aartsengelen tot de eredienst van uw heerlijkheid hebt aangesteld, geef dat met ons uw heilige engelen hier binnentreden om mede uw geheimen te vieren en uw goedheid te verheerlijken; want U komt alle lof toe, eer en aanbidding, Vader, Zoon en Heiligen Geest, nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
| |
Kyrie eleison
Heer God, Vader en Schepper van hemel en aarde, ontferm U onzer.
Christus God, die gezeten zijt aan de rechterhand des Vaders, ontferm U onzer.
Heer God, Heilige Geest, die de volheid zijt van de Kerk, ontferm U onzer.
| |
De grote lofprijzing
Eer aan God in den hoge, en op aarde vrede aan de mensen van goede wil.
Wij loven U;
Wij zegenen U;
Wij aanbidden U;
Wij verheerlijken U;
Wij zeggen U dank om uw grote heerlijkheid,
Heer God, hemelse Koning, God Vader almachtig.
Heer eniggeboren Zoon, Jesus Christus,
Heer God, Lam Gods, Zoon des Vaders,
Die wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer;
Die wegneemt de zonden der wereld, neem ons smeekgebed aan;
Die zit aan de rechterhand des Vaders, ontferm U onzer. Want Gij alleen zijt heilig,
Gij alleen de Heer,
Gij alleen de Allerhoogste, Jesus Christus.
Met den Heiligen Geest in de heerlijkheid van God den Vader. Amen.
| |
Gebed
Laat ons bidden. - God, naar wien wij hongeren en dorsten, geef dat wij door uw zoetheid worden verzadigd; opdat dit offer, dat aan uw heilige Naam wordt opgedragen, ons in dit leven reinige van onze zonden, en eens eeuwig doe delen in het geluk van uw heiligen. Door onzen Heer Jesus Christus uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van den Heiligen Geest, God, door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
| |
| |
| |
Lezing uit de apostelbrief
Lezing uit de brief van den heiligen apostel Paulus aan de Hebreën (1, 1-3 en 2, 9-11). Nadat God vroeger vele malen en op velerlei wijze tot de vaderen had gesproken door de profeten, heeft Hij ten slotte in deze dagen tot ons gesproken door zijn Zoon, dien Hij tot erfgenaam van alles heeft aangesteld, door wien Hij ook de wereld heeft gemaakt. En daar deze de glans is van zijn heerlijkheid en het evenbeeld van zijn Wezen, en alles schraagt door zijn machtig woord, heeft Hij, na reiniging van zonden te hebben bewerkt, plaats genomen aan de rechterhand van de Majesteit in den hoge. Wij zien Jesus met heerlijkheid en eer gekroond, omdat Hij de dood heeft ondergaan; Hij, die voor een korte tijd beneden de engelen was gesteld om door Gods genade de dood te smaken voor allen. Want het was passend dat Hij, om wien en door wien alles bestaat, en die vele zonen tot heerlijkheid brengt, ook hun Leidsman ter zaligheid door lijden tot heerlijkheid zou brengen. Want Hij die heiligt, en zij die geheiligd worden, zijn allen uit Een; daarom schaamt Hij Zich niet hen broeders te noemen.
Komt, laat ons jubelen in den Heer; ons verheugen in God, ons heil.
Laat ons voor zijn aanschijn treden met lofprijs; voor Hem jubelen met lofgezang.
Want een grote God is de Heer, en een grote Koning boven alle goden.
In zijn handen zijn alle grenzen der aarde; de hoogten der bergen zijn zijn eigendom. Laat ons God aanbidden en ons nederwerpen, en nederknielen voor den Heer die ons maakte.
Want Hij is de Heer onze God; en wij zijn het volk van zijn kudde, de schapen van zijn hand. (Ps. 94, 1-4 en 6-7)
Vóór het Evangelie bidden wij:
Ontsteek, Heer, in ons hart het licht van uw goddelijke kennis, en open de ogen van onze geest voor de onderrichting van het Evangelie. Stort in ons de vrees van uw heilige geboden, opdat wij wandelen in de geest, en ons denken en handelen richten volgens het welbehagen van uw wil. Want Gij zijt onze heiliging en ons licht, en U verheerlijken wij, Vader, Zoon en Heiligen Geest, nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
| |
Lezing uit het evangelie
Lezing van het heilig Evangelie volgens Joannes (15, 1-11). In die tijd sprak Jesus tot zijn leerlingen: Ik ben de ware wijnstok, en mijn Vader is de Wijngaardenier. Elke rank aan Mij, die geen vrucht draagt, zal Hij verwijderen; en elke rank die wel vrucht draagt, zal Hij zuiveren, opdat zij nog meer vrucht voortbrengt. Gij zijt reeds rein door het woord dat Ik tot u heb gesproken. Blijft in Mij, dan
| |
| |
blijf Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, maar alleen als zij aan de wijnstok blijft, zo ook gij niet, als gij niet blijft in Mij. Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken. Wie blijft in Mij en Ik in hem, hij brengt rijke vrucht voort; want zonder Mij kunt gij niets doen. Als iemand niet blijft in Mij, dan zal hij worden weggeworpen als de rank; en deze verdort, en men raapt haar op en werpt haar in het vuur en zij verbrandt. Als gij blijft in Mij en mijn woorden in u blijven, vraagt dan wat gij wilt, en het zal u geworden. Hierdoor wordt mijn Vader verheerlijkt, dat gij overvloedige vrucht voortbrengt en mijn leerlingen wordt. Zoals mijn Vader Mij heeft liefgehad, zo heb Ik u liefgehad. Blijft in mijn liefde. Als gij mijn geboden onderhoudt, blijft gij in mijn liefde, zoals ook Ik de geboden van mijn Vader heb onderhouden en in zijn liefde blijf. Dit heb Ik u gezegd, opdat mijn vreugde in u zij en uw vreugde volkomen worde.
En na het Evangelie kunnen wij bidden:
Laat ons prijzen en danken en loven onzen Heer Jesus Christus voor zijn levengevend woord; en zijn Vader, die Hem heeft gezonden om wille van onze verlossing; en den Heiligen Geest, die ons leven schenkt, nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Op dagen dat deze gezegd wordt, bidden wij hier:
| |
De geloofsbelijdenis
Ik geloof in één God, Vader almachtig, Schepper van hemel en aarde, van alle zichtbare en onzichtbare dingen.
En in één Heer Jesus Christus, Gods eniggeboren Zoon.
En uit den Vader geboren vóór alle eeuwen.
God van God, Licht van Licht, waren God van waren God.
Geboren, niet gemaakt, één in wezen met den Vader; door Hem zijn alle dingen gemaakt.
Die om ons mensen en om ons heil uit de hemel is nedergedaald.
En het vlees heeft aangenomen door den Heiligen Geest uit de Maagd Maria, en mens is geworden.
Die voor ons ook werd gekruisigd, onder Pontius Pilatus heeft geleden en begraven is.
En Hij is verrezen ten derden dage, volgens de Schriften. En Hij is opgeklommen ten hemel; zit aan de rechterhand des Vaders.
En Hij zal wederkomen met heerlijkheid om te oordelen over levenden en doden; en er zal geen eind zijn aan zijn rijk. En in den Heiligen Geest, den Heer en Levendmaker, die uit den Vader en den Zoon voortkomt.
Die met den Vader en den Zoon tezamen wordt aanbeden en gelijkelijk verheerlijkt; die gesproken heeft door de profeten.
En in de éne, heilige, katholieke en apostolische Kerk.
| |
| |
Ik belijd één doopsel tot vergeving der zonden.
En ik verwacht de verrijzenis der doden.
En het leven van de komende eeuwigheid. Amen.
Terwijl de priester de offergaven bereidt, overwegen wij de volgende woorden uit de psalmen:
De Heer is mijn herder, en niets zal mij ontbreken;
Hij doet mij toeven in groenende weiden, leidt mij naar verkwikkend water, doet mijn ziel herleven.
Hij voert mij over paden van gerechtigheid, om wille van zijn Naam.
Gij recht voor mij een maaltijd aan, ten aanschouwen van hen die mij kwellen.
Gij zalft mijn hoofd met olie; hoe heerlijk is mijn schuimende beker.
Uw goedheid zal mij volgen alle dagen mijns levens.
En wonen mag ik in het huis des Heren, in lengte van dagen. (Ps. 22)
Ik zal uw woning binnengaan met offeranden, tot U mijn gebeden richten,
Die mijn lippen spraken, en U mijn mond beloofde in mijn nood.
Komt en hoort, gij allen die God vreest, en ik zal u verhalen de grote dingen die Hij mij heeft gedaan. (Ps. 65, 13, 14 en 16)
Heer, ik ben uw dienaar, uw dienaar en de zoon van uw dienstmaagd; Gij hebt mijn boeien verbroken.
Ik zal U brengen een offer van lof, en de Naam des Heren aanroepen.
Ik zal mijn gebeden richten tot den Heer, ten aanschouwen van geheel zijn volk,
In de voorhoven van het huis des Heren, in uw midden, Jerusalem. (Ps. 115, 16-19)
Gelukkig allen die den Heer vrezen, die wandelen op zijn wegen.
Uw zonen zijn als ranken van olijven, die rond uw tafel staan. Ziet, zo wordt de mens gezegend, die den Heer vreest. (Ps. 127, 1 en 3-4).
En wij kunnen nog bidden het volgend gebed tot Christus:
Heer Jesus Christus, eeuwig Woord van den eeuwigen Vader, grote Hogepriester, brood dat van de hemel zijt nedergedaald, die ons door uw dood het leven hebt geschonken en U als een schuldeloos lam hebt overgeleverd voor het leven der wereld; doe uw aangezicht lichten over dit brood en deze kelk, opdat zij geplaatst mogen worden op uw heilig altaar in den hoge door het ambt der engelen, door de koren der aartsengelen en het dienstwerk van den priester, tot uw eer en tot vernieuwing onzer zielen.
| |
Het grote dankgebed
Nu begint de viering van de heilige Geheimen. Laten we alle zorg voor het aardse van ons afzetten en slechts bedacht zijn op het goddelijke mysterie.
De priester groet de gemeente en vraagt plechtig onze aandacht voor het grote dankgebed.
De Heer zij met u.
℟. En met uw geest.
Omhoog de harten.
| |
| |
℟. Wij hebben ze tot den Heer verheven.
Laat ons dankzeggen den Heer, onzen God.
℟. Goed is het en recht.
Waarlijk goed is het en recht, billijk en heilzaam, dat wij U altijd en overal dankzeggen, heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige God. Want hemel en aarde, en al wat op aarde is, hebt Gij in uw wijsheid geschapen. Gij hebt den mens gemaakt naar uw beeld en gelijkenis, en toen hij in zonde was gevallen, hebt Gij hem in onzen aartsvader Abraham de belofte geschonken van uw heil. En Israël uw dienaar hebt Gij bevrijd uit het slavenhuis onder grote tekenen en wonderen, ter voorafbeelding van de verlossing, welke ons in het geestelijke Israël der Kerk zou worden geschonken. Rond de troon van uw ondoorgrondelijke Majesteit prijzen U de engelen en aartsengelen, aanbidden U de heerschappijen en machten, verheerlijken U de cherubim en de seraphim. Met hun stemmen aanvaard ook de onze, terwijl wij in nederige lofprijs zeggen:
Heilig, heilig, heilig de Heer, God Sabaoth. Vol zijn hemel en aarde van uw heerlijkheid. Hosanna in den hoge. Gezegend Hij die komt in de Naam des Heren. Hosanna in den hoge.
En wij zeggen U dank door uw veelgeliefden Zoon, onzen Heer Jesus Christus, uw eeuwig Woord, de glans van uw heerlijkheid en het evenbeeld van uw Wezen; dien Gij in deze laatste tijden tot ons hebt gezonden als onzen Verlosser en den Engel van uw wil; die om wille van ons mensen en om ons heil het vlees heeft aangenomen uit de Maagd Maria, en is mens geworden; die in alles uw wil heeft volbracht, en U een heilig volk heeft verworven;
door wien wij uw heerlijke Naam hebben leren kennen, en in wien wij vrijmoedigheid hebben verkregen U lof te zingen en dank te zeggen tot in eeuwigheid;
die de vervulling is van de profeten en van de belofte, welke Gij aan de vaderen had gedaan, het licht der wereld, dat allen verlicht die in deze wereld zijn gekomen;
die de wet van uw liefde heeft verkondigd, en die ons heeft bevestigd tot een nieuw verbond in de vrijheid der kinderen Gods;
die ons het Koninkrijk heeft gepredikt en de verwachting der eeuwige goederen;
die ons in zijn Kerk de Geest der waarheid heeft geschonken en de volheid uwer genade;
die de zieken heeft genezen en de doden ten leven gewekt;
die alles heeft welgedaan;
die de zondaren heeft vergeven en den moordenaar de poort van het paradijs heeft ontsloten;
die Zich vrijwillig voor ons heeft overgeleverd om wille van hen die in U hebben geloofd;
die het handschrift heeft ver- | |
| |
scheurd dat tegen ons getuigde, door zijn dood de dood heeft vertreden en de boeien van den duivel verbroken;
die gestorven is opdat wij zouden leven en zouden delen in zijn heerlijke opstanding; die in de nacht waarin Hij werd overgeleverd, brood nam in zijn heilige en onbevlekte handen, en de ogen ten hemel heffend tot U, God, zijn Vader, U dankzeggende het zegende, heiligde, brak en zijn leerlingen gaf, zeggende: Neemt en eet allen hiervan, want dit is mijn Lichaam, dat voor u zal worden gebroken en overgeleverd tot vergeving der zonden; die insgelijks, nadat het avondmaal gehouden was, de kelk nam en hem mengde met wijn en water, U dankzeggende hem zegende, heiligde, vervulde met den Heiligen Geest, en zijn leerlingen gaf, zeggende: Drinkt allen hieruit, want dit is mijn Bloed van het nieuwe Verbond, dat voor u en voor velen zal worden vergoten en overgeleverd tot vergeving der zonden; zo dikwijls gij dit zult doen, zult gij het doen te mijner gedachtenis, en mijn dood verkondigen totdat ik wederkom.
Daarom zijn wij indachtig zijn heilbrengend lijden, verkondigen wij zijn dood, en belijden wij zijn opstanding uit de doden en zijn opklimmen ten hemel in heerlijkheid; en brengen wij uw Majesteit dit zuivere offer, dit heilige offer, dit geestelijke offer, door de handen van uw eniggeboren Zoon, onzen Heer en Zaligmaker Jesus Christus.
Wij danken U, Heer, almachtige God, voor uw grote ontferming, dat Gij voor ons hebt bereid wat de engelen verlangen te aanschouwen, en dat Gij ons hebt waardig gemaakt voor uw aanschijn te treden. En wij vragen U, dat allen die deelhebben aan dit ene Brood, mogen verenigd blijven in de gemeenschap van den Heiligen Geest dien Gij ons in de heilige Kerk hebt geschonken; dat niemand het heilig Lichaam en Bloed van Christus ontvange tot oordeel of veroordeling, maar dat zij ons strekken tot volheid van uw Heiligen Geest, tot bevestiging van het ware geloof en tot vervulling van het verlangen naar uw waarachtige liefde; en dat wij uw ontferming en genade verwerven met alle heiligen die U van eeuwigheid hebben behaagd;
allereerst met de heilige, onbevlekte Moeder van God en altijd Maagd Maria, met den heiligen Joannes den Voorloper en Doper, met de heilige aartsvaders, profeten, apostelen, martelaren, belijders en maagden, met den heiligen N. wiens gedachtenis wij heden vieren, en met alle rechtvaardigen die in geloof zijn ontslapen. Gedenk, Heer, allen die ons in de hoop op de opstanding ten eeuwigen leven zijn voorgegaan, en schenk hun een rustplaats in de heerlijkheid van het licht van uw aangezicht. (Hier kunnen wij
| |
| |
met name onze overledenen gedenken.)
Gedenk ook Heer, uw heilige, katholieke en apostolische Kerk en schenk haar eenheid en vrede;
gedenk onzen opperpriester paus N., onzen bisschop N. en alle rechtgelovige bisschoppen, die de bedelers zijn van het woord van uw waarheid;
gedenk allen die U zoeken in eenzaamheid en onthouding;
gedenk onze(n) gelovige(n) Koning(in) en het land waarin wij wonen;
gedenk de reizigers, de zieken, de gevangenen, en allen die in nood en verdrukking uw bijstand inroepen;
gedenk, Heer, allen die ons, onwaardigen, gevraagd hebben hen in onze gebeden indachtig te zijn (hier kunnen wij bidden voor de levenden, die wij bijzonder willen gedenken); en geef ons, dat wij ons leven in uw dienst en zonder zonde mogen voleinden, dat wij U steeds dankzeggen en prijzen uw heilige Naam; door uw eniggeboren Zoon, onzen Heer en Zaligmaker Jesus Christus, met wien en in wien U, almachtige Vader, in de eenheid van den heiligen en levendmakenden Geest, alle eer zij en heerlijkheid, nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
| |
Het onze vader
Geef ons, Heer, dat wij met vrijmoedigheid onze mond mogen openen en tot U, den God van hemel en aarde, zeggen:
Onze Vader, die in de hemel zijt:
uw Naam worde geheiligd;
uw rijk kome;
uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood;
en vergeef ons onze schuld, zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven;
en leid ons niet in bekoring. Maar verlos ons van het kwade.
Verlos mij, Heer, van alle vlek naar lichaam en ziel, en heilig mij in uw vrees, opdat wij in een rein getuigenis van ons geweten deel hebben aan uw heilige Geheimen, verenigd worden met het Lichaam en Bloed van uw Christus, zodat Hij in ons hart wone en wij een tempel worden van uw Heiligen Geest. Laat niemand die hier voor U staat, schuldig worden bevonden aan uw vreeswekkende en hemelse Geheimen. Geef ons veeleer tot onze laatste ademtocht waardig deel te hebben aan uw heiliging tot reispenning ten eeuwigen leven en tot rechtvaardiging voor de vreeswekkende rechterstoel van uw Christus; opdat ook wij met alle heiligen die U van eeuwigheid hebben behaagd, mogen delen in uw eeuwige goederen, welke Gij, Heer, bereid hebt voor wie U beminnen.
| |
Gebed van de vredeskus
Almachtige Heer, die van uit de hemel nederziet op uw Kerk, red ons, uw onwaardi- | |
| |
ge dienaren, en schenk ons uw vrede, uw liefde en uw bijstand. Geef dat wij elkaar met een rein hart en een zuiver geweten mogen liefhebben, zonder list en huichelachtigheid; opdat wij allen, die geroepen zijn tot één verwachting en die eten van hetzelfde heilige Brood, in de band van vrede de eenheid des geestes bewaren, en wandelen in de liefde waarmede Christus ons heeft liefgehad; met wien Gij, in gemeenschap met den Heiligen Geest, gezegend zijt tot in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Voor de communie kunnen wij de volgende psalmen bidden:
| |
Psalm 41, 2-6
Zoals het hert verlangt naar de waterbronnen, zo verlangt mijn ziel naar U, o God.
Mijn ziel dorst naar God, die machtig is en levend; wanneer mag ik komen en voor Gods aanschijn treden?
Tranen waren mijn brood bij dag en bij nacht, terwijl men dagelijks mij zegt: Waar is uw God?
Met diepe weemoed ben ik dit indachtig: hoe ik optrok naar de luister van de tabernakel, naar het huis van God. Bij de jubel van gejuich en lofgezang, in feestelijke stoet. Waarom zijt gij bedroefd, mijn ziel, en waarom ontstelt gij mij?
Hoop op God, want nog zal ik Hem loven: het heil van mijn aanschijn en mijn God.
| |
Psalm 33, 2-11
Dit is de psalm, welke vroeger allerwegen gezongen werd bij de communie; nu geschiedt dit nog op vele plaatsen in het Oosten.
Loven zal ik den Heer te allen tijde; steeds is zijn lofprijs in mijn mond.
In den Heer roemt mijn ziel; dat de zachtmoedigen het horen en zich verblijden.
Verheerlijkt den Heer met mij; en laat ons tezamen zijn Naam verheffen.
Ik zocht den Heer, en Hij heeft mij verhoord, mij bevrijd uit al mijn angsten.
Treedt naderbij tot Hem en wordt verlicht, en uw aangezicht zal niet beschaamd worden.
De arme riep, en de Heer heeft hem gehoord, hem verlost uit al zijn angsten.
Nederdalen zal de Engel des Heren rondom hen die Hem vrezen, en Hij zal hen verlossen.
Proeft en ziet hoe zoet de Heer is; gelukkig de man die op Hem zijn vertrouwen stelt. Vreest den Heer, al zijn heiligen; want er is geen gebrek voor wie Hem vrezen.
Rijken worden arm en lijden honger; maar wie den Heer zoeken, komen niets te kort.
| |
Dankzegging na de communie
Vol zij onze mond van uw lof, o Heer, tot het bezingen van uw heerlijkheid, omdat Gij ons liet deelhebben aan uw heilige en levendmakende Geheimen. Bevestig ons in uw heiligheid, opdat wij de gehele dag uw waarheid overdenken. Alleluja.
Blijf, Heer, uw dienaren nabij, die U loven en aanroepen,
| |
| |
en wees ons bij ieder goed werk een gids en helper. Verwijder ons hart van alle aardse gedachten; doe ons leven en geef ons wijs te zijn volgens uwe wijsheid.
Gij die zegent wie U zegenen, Heer, en heiligt wie op U vertrouwen, red uw volk en zegen uw erfdeel, en bewaar de volheid van uw Kerk. Heilig hen die de luister van uw huis liefhebben; verheerlijk hen in uw goddelijke macht, en verlaat ons niet die op U hopen.
Geef uw vrede aan de wereld, aan uw Kerk en aan geheel uw volk. Verleen ons tot onze laatste ademtocht deel te hebben aan uw goddelijke Geheimen, tot heiliging van ziel en lichaam, opdat wij waardig worden in te gaan tot uw hemels koninkrijk; want alle goede en volmaakte gave komt van boven, van U, den Vader van het Licht; en U zij onze lof en dank en aanbidding, Vader, Zoon en Heiligen Geest, nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen.
Amen.
Hier kan men bidden enkele van de gebeden, welke op bladz. 313 en 317 zijn aangegeven. Voordat wil de kerk verlaten, bidden wij nog de lofzang van Simeon:
Nu laat Gij, Heer, uw dienaar volgens uw woord in vrede gaan.
Want mijn ogen hebben uw heil aanschouwd,
dat Gij bereid hebt voor het aanschijn van alle volkeren: een licht tot verlichting der heidenen, en de luister van uw volk Israël.
Eer aan den Vader en den Zoon en den Heiligen Geest; zoals het was in het begin, nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
|
|