Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens
(1951)–Cornelis Adrianus Bouman– Auteursrecht onbekendAntifoonLAAT ons zingen het loflied van de drie jongelingen, dat deze heiligen zongen, toen zij den Heer loofden in de vuuroven. (P.T. Alleluja.) | |
Lofzang van de drie jongelingen (Dan. 3, 57-88 en 56)Looft den Heer, alle werken des Heren; * prijst en verheft Hem in eeuwigheid. Engelen des Heren, looft den Heer; * hemelen, looft den Heer. Alle wateren boven de hemel, looft den Heer; * alle krachten des Heren, looft den Heer. Zon en maan, looft den Heer; * sterren des hemels, looft den Heer. | |
[pagina 295]
| |
Regen en dauw, looft den Heer; * gij winden die Gods adem zijt, looft den Heer. Vuur en hitte, looft den Heer; * koude en gloed, looft den Heer. Dauw en ijzel, looft den Heer; * vorst en koude, looft den Heer. IJs en sneeuw, looft den Heer; * nachten en dagen, looft den Heer. Licht en donker, looft den Heer; * bliksem en wolken, looft den Heer. Loof, gij aarde, den Heer; * prijs en verhef Hem in eeuwigheid. Bergen en heuvels, looft den Heer; * alle gewassen op aarde, looft den Heer. Waterbronnen, looft den Heer; * zeeën en stromen, looft den Heer. Zeegedrochten en al wat beweegt in het water, looft den Heer; * alle vogelen des hemels, looft den Heer. Alle wilde dieren en vee, looft den Heer; * kinderen der mensen, looft den Heer. Loof, Israël, den Heer; * prijs en verhef Hem in eeuwigheid. Priesters des Heren, looft den Heer; * dienaren des Heren, looft den Heer. Geesten en zielen der rechtvaardigen, looft den Heer; * heiligen en nederigen van hart, looft den Heer. Looft, Ananias, Azarias, Misaël, den Heer; * prijst en verheft Hem in eeuwigheid. Loven wij den Vader en den Zoon met den Heiligen Geest;* laat ons Hem prijzen en verheffen in eeuwigheid. Gezegend zijt Gij, Heer, in het uitspansel des hemels; * en prijzenswaardig en roemrijk en hoogverheven in eeuwigheid. | |
Psalm 150. Laudate DominumLooft den Heer in zijn heiligdom; * looft Hem in zijn sterke veste. Looft Hem om zijn machtige daden; * looft Hem om zijn ontzaglijke grootheid. Looft Hem met bazuingeschal; * looft Hem met harp en citer. Looft Hem met pauken en koren; * looft Hem op snaren en fluit. Looft Hem met klank van cymbalen, looft Hem met blijde cymbalen; * al wat adem heeft love den Heer. Eer aan den Vader.
Ant. Laat ons zingen het loflied van de drie jongelingen, dat deze heiligen zongen, toen zij den Heer loofden in de vuuroven. (P.T. Alleluja.)
Heer, ontferm U over ons. Christus, ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons. Onze Vader... ℣. En leid ons niet in bekoring. ℟. Maar verlos ons van het kwade.
℣. Dat al uw werken U loven, Heer; ℟. En dat uw heiligen U prijzen. ℣. De heiligen zullen jubelen in heerlijkheid; ℟. Zij zullen zich verheugen op hun legersteden. ℣. Niet aan ons, Heer, niet aan ons, | |
[pagina 296]
| |
℟. Maar aan uw Naam geef eer. ℣. Heer, verhoor mijn gebed. ℟. En mijn geroep kome tot U.
Laat ons bidden. - God, die voor de drie jongelingen de vlammen van het vuur hebt getemperd; verleen goedgunstig, dat de vlam van de zonden ons, uw dienaren, niet vertere. Bereid, vragen wij, Heer, onze handelingen voor door uw ingeving, en begeleid ze met uw bijstand; opdat al ons bidden en doen steeds met U beginne en, aldus begonnen, door U worde voltooid. Geef ons, vragen wij, Heer, de vlammen van onze hartstochten te doven, Gij die aan den heiligen Laurentius de genade hebt gegeven over de foltering van het martelvuur te zegevieren. Door Christus onzen Heer. ℟. Amen. | |
* Gebed van den heiligen Thomas van AquinoIk dank U, heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige God, omdat Gij U hebt gewaardigd mij, zondaar en onwaardigen dienaar, te verzadigen met het kostbaar Lichaam en Bloed van uw Zoon, onzen Heer Jesus Christus; niet om enige verdienste van mij, maar enkel door de gunst uwer ontferming. En ik bid U, dat deze heilige Communie mij niet een oorzaak worde van straf, maar een heilzame voorspraak tot kwijtschelding. Zij weze mij een wapenrusting van geloof en een schild van goede wil. Zij delge mijn ondeugden, en roeie de begeerlijkheid en wellust in mij uit. Zij vermeerdere in mij de liefde en het geduld, de ootmoed, de gehoorzaamheid en alle deugden; zij weze mij een krachtige verdediging tegen de hinderlagen van mijn zichtbare en onzichtbare vijanden; zij brenge in mij alle beweging van het vlees en van de geest volkomen tot rust, en hechte mij vast aan U, den enen en waren God; zij weze ten slotte de gelukkige vervulling van mijn einddoel. En ik bid U, gewaardig U mij, zondaar, te geleiden tot dat onuitsprekelijke Gastmaal waar Gij, met uw Zoon en den Heiligen Geest, voor uw heiligen het ware licht zijt, de volle verzadiging, de eeuwige vreugde, de opperste blijdschap en het volmaakte geluk. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen. | |
Gebed van den heiligen BonaventuraDoorboor, allerliefste Heer Jesus, het inwendige en het diepste van mijn ziel met de allerzoetste en allerheilzaamste wonde van uw liefde, met de ware, blijmoedige, apostolische en heiligste liefde, opdat mijn ziel immer kwijne en wegsmelte in louter liefde en verlangen naar U alleen; opdat zij U begere en hunkerend uitzie naar uw voorhoven; opdat zij wense ontbonden te worden en met U te zijn. Geef dat mijn ziel hongere naar U, die het Brood der engelen zijt, de verkwikking van de heilige | |
[pagina 297]
| |
zielen, ons dagelijks geestelijk Brood, dat alle zoetheid en smaak en elk liefelijk genot zich bevat. Moge mijn hart steeds hongeren naar U en zich voeden met U, dien de engelen verlangen te aanschouwen. Moge het innerlijk van mijn ziel vervuld worden met de zoetheid van uw smaak. Dat mijn hart steeds dorste naar U, bron van leven, van wijsheid en wetenschap, bron van eeuwig licht, stortvloed van geneugten, overvloed van het huis Gods. Dat het steeds naar U trachte, naar U zoeke, U vinde, naar U streve, tot U kome, aan U denke, over U spreke en alles verrichte tot lof en eer van uw Naam; in nederigheid en bescheidenheid, met liefde en blijdschap, met bereidwilligheid en genegenheid, in volharding tot het einde toe. Moge Gij alleen steeds mijn hoop zijn, al mijn vertrouwen, mijn rijkdom, mijn genoegen, mijn blijdschap, mijn vreugde, mijn rust en kalmte, mijn vrede, mijn zachtheid, mijn geur, mijn zoetheid, mijn voedsel, mijn verkwikking, mijn toevlucht, mijn bijstand, mijn wijsheid, mijn aandeel, mijn bezit, mijn schat, waarin mijn geest en hart voor altijd hecht, en onwrikbaar geworteld blijven. Amen. | |
* Lofzang ‘adoro te’Ik aanbid met eerbied U, verborgen God,
die hier onder tekens waarlijk Zich verschuilt;
aan U onderwerpt zich heel en al mijn hart,
want U schouwend weet ik dat het niets vermag.
Oog en smaak en tastzin wordt in U misleid,
het geloof steunt veilig slechts op het gehoor;
ik geloof al wat Gods Zoon verkondigd heeft,
niets is méér waar dan het woord der Waarheid zelf.
Op het kruis ging slechts uw heilge Godheid schuil,
hier blijft echter ook uw mensheid diep verhuld;
toch belijdend beide met een vast geloof,
vraag ik wat berouwvol U de rover vroeg.
Ik zie niet uw wonden, als eens Thomas deed,
toch wil ik belijden U als mijnen God;
doe in U geloven mij steeds meer en meer,
doe mij op U hopen, U beminnen slechts.
O gedachtnisteken van des Heren dood,
levend Brood, dat aan den mens het leven geeft,
geef mij dat mijn geest in U zijn leven vindt,
geef hem als zijn zoetheid U te smaken steeds.
Pelikaan vol goedheid, Jesus onze Heer,
reinig mij, onreine, door uw zuiver Bloed,
waarvan éne druppel zelfs verlossen kan
heel het wereldrond van al zijn zondigheid.
Jesus, dien gesluierd ik hier nu aanschouw,
| |
[pagina 298]
| |
moge lessen, bid ik, zich mijn grote dorst:
dat ik ongesluierd ziende uw aangezicht,
zalig zij door 't schouwen van uw heerlijkheid.
Amen.
| |
*Verzuchtingen tot den allerheiligsten verlosserZiel van Christus, heilig mij. Lichaam van Christus, maak mij zalig. Bloed van Christus, maak mij dronken. Water uit de zijde van Christus, was mij. Lijden van Christus, versterk mij. O goede Jesus, verhoor mij. In uw wonden verberg mij. Laat mij niet van U gescheiden worden. Tegen den boosaardigen vijand verdedig mij. In het uur van mijn dood roep mij. En laat mij tot U komen, om U met uw heiligen te loven in de eeuwen der eeuwen. Amen. | |
* Gebed tot den heer Jesus Christus aan het kruisZie mij hier, o goede en allerzoetste Jesus; ik werp mij voor uw aanschijn op de knieën neder, en bid en smeek U met de grootste vurigheid van mijn ziel, dat Gij in mijn hart wilt prenten levendige gevoelens van geloof, hoop en liefde, met een waar berouw over mijn zonden en de vaste wil mij daarvan te beteren. Intussen overweeg ik bij mijzelf, met grote aandoening en droefheid, uw vijf wonden, en beschouw ze in de geest, voor ogen hebbend wat reeds de profeet David U omtrent Uzelf in de mond legde, o goede Jesus: Zij hebben mijn handen en voeten doorboord; zij hebben al mijn beenderen geteld. (Ps. 21, 17-18). Aan dit gebed is een volle aflaat verbonden, wanneer men het bidt na de communie, voor een kruisbeeld, en hieraan een gebed toevoegt ter intentie van Z.H. den Paus. Hiertoe volstaat het bidden van Onze Vader, Wees gegroet en Eer aan den Vader. | |
Ander gebed na de mis en de heilige communieAllerzoetste Heer Jesus Christus, ik smeek U, moge uw lijden mij een kracht zijn, waardoor ik word gesterkt, bescherm en verdedigd. Mogen uw wonden mij tot spijs en drank zijn, die mij voeden, dronken maken en verheugen. De besproeiing met uw Bloed zuivere mij van al mijn misdaden; uw dood zij mij onverwoestbaar leven; uw kruis zij mij eeuwige roem. Daarin moge ik mijn verkwikking vinden, mijn vreugde, mijn gezondheid en de zoetheid van mijn hart. Gij die leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen. Amen. | |
* Opdracht van zichzelf
| |
[pagina 299]
| |
en ik laat het geheel aan uw wil over het te besturen. Geef mij alleen uw liefde en uw genade; dan ben ik rijk genoeg en vraag U verder niets meer. | |
Gebed tot de heilige maagd MariaO Maria, allerheiligste Maagd en Moeder, zie, ik heb uw allerliefsten Zoon genuttigd, dien gij in uw smetteloze schoot hebt ontvangen, dien gij gebaard, gevoed en allerinnigst omhelsd hebt. Hem, wiens aanblik u verheugde en met alle zoetheid vervulde, breng ik u weer in nederige liefde; Hem leg ik ter omhelzing in uw armen, Hem geef ik aan uw hart om lief te hebben en Hem op te dragen aan de heiligste Drievuldigheid als hoogste offer van aanbidding, u zelve tot eer en glorie, en tot leniging van de noden van de gehele wereld. Ik smeek u dan, allerbarmhartigste Moeder, verkrijg voor mij vergiffenis van al mijn zonden, overvloedige genade om Hem in de toekomst getrouw te dienen, en ten slotte ook de genade van volharding, opdat ik Hem met u moge loven door alle eeuwen der eeuwen. Amen. | |
* Gebed tot den heiligen JosephHeilige Joseph, bewaker en vader van de maagden, aan wiens trouwe waakzaamheid Christus Jesus, de onschuld zelf, en Maria, de Maagd der maagden, werden toevertrouwd; bij Jesus en Maria, deze twee dierbare panden, smeek en bezweer ik u, bewaar mij voor alle onreinheid en maak dat ik Jesus en Maria met een reine geest, een zuiver hart en een ongerept lichaam altijd op waardige wijze moge dienen. Amen. | |
* Lofzang ‘Te Deum’Als dankzegging na de viering der Eucharistie zou men ook deze lofzang kunnen bidden. Met geheel de hemel en de ganse aarde prijzen wij Gods heerlijkheid en belijden wij het verlossingswerk des Heren; ten slotte vragen wij Gods zegen voor de komende dag. U, God, loven wij; U, Heer, prijzen wij. U, eeuwige Vader, eert de gehele aarde. U roepen alle engelen, U roepen de hemelen en alle machten, U roepen de cherubim en de seraphim onophoudelijk toe: Heilig, Heilig, Heilig de Heer, God Sabaoth; Vol zijn hemelen en aarde van de luister uwer heerlijkheid. U prijst het roemrijke koor der apostelen; U verheerlijkt het lofwaardig getal der profeten; U looft het schitterend leger der martelaren; U belijdt de heilige Kerk over geheel het aardrijk: Den Vader van onmetelijke majesteit, Uw aanbiddelijken, waren en enigen Zoon, Alsmede den Heiligen Geest, den Vertrooster.
Gij, Koning der heerlijkheid, Christus, Gij zijt de eeuwige Zoon des Vaders. Gij, mens geworden om ons te verlossen, zijt niet terugge- | |
[pagina 300]
| |
schrikt voor de schoot van de Maagd. Gij hebt de angel des doods overwonnen, en hebt den gelovigen het hemelrijk geopend. Gij zetelt aan de rechterhand van God, in de heerlijkheid des Vaders. Wij geloven dat Gij als Rechter zult komen.
U bidden wij dan, kom uw dienaren te hulp, die Gij met uw kostbaar Bloed hebt vrijgekocht. Geef dat zij bij het getal der heiligen worden gerekend in de heerlijkheid. Maak uw volk zalig, Heer, en zegen uw erfdeel. En bestuur hen, en verhef hen tot in eeuwigheid. Dag aan dag loven wij U. En wij prijzen uw Naam in eeuwigheid, voor altijd en eeuwig. Gewaardig U, Heer, ons heden zonder zonde te bewaren. Ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzer. Uw ontferming kome over ons, o Heer, gelijk wij op U hebben gehoopt. Op U, Heer, heb ik gehoopt; in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden.
℣. Loven wij den Vader en den Zoon met den Heiligen Geest. ℟. Laat ons Hem prijzen en verheffen in eeuwigheid. ℣. Geloofd zijt Gij, Heer, in het uitspansel des hemels. ℟. En prijzenswaardig en roemrijk en hoog verheven in eeuwigheid. V. Heer, verhoor mijn gebed. ℟. En mijn geroep kome tot U.
Laat ons bidden. - God, wiens ontferming zonder tal en wiens schat van goedheid oneindig is; wij danken uw goedertieren Majesteit voor de geschonken weldaden, en bidden voortdurend uw barmhartigheid af: dat Gij, die het verlangde verleent aan wie U vragen, hen niet verlaat, maar wilt voorbereiden op het toekomstige loon. Door Christus onzen Heer.
℟. Amen. |
|