| |
Het grote dankgebed
Nu begint de viering van de heilige Geheimen. De priester doet wat Christus de Kerk bij het laatste Avondmaal geboden heeft; hij spreekt de grote dankzegging (eucharistia) en herdenkt het heilswerk des Heren. Bij de herdenking van het Avondmaal spreekt de priester dezelfde woorden, welke de Heer over brood en wijn heeft uitgesproken, en verandert op deze wijze de offergaven in Christus' Vlees en Bloed. Deze tegenwoordigstelling van het Lichaam en Bloed des Heren, dat geslacht en vergoten werd tot vergeving van de zonden der wereld, is de sacramentele maar zeer wezenlijke tegenwoordigstelling van Christus' offer, en daarom ook zelf een wezenlijk offer, dat de Kerk door den priester, en in hem door Christus zelf, aan God den Vader opdraagt.
De priester nodigt ons uitdrukkelijk uit met geheel ons hart bij de heilige viering tegenwoordig te zijn, en begint dan aanstonds met de dankzegging, waarbij aansluit de herdenking van het heilswerk en de steeds herhaalde beden, dat God het zuivere, d.i. geestelijke en onbloedige offer van zijn Zoon uit de handen der Kerk zal willen aanvaarden.
Volgens oud gebruik wordt na het eerste gedeelte (prefatie) het Driemaal-heilig gezongen en worden de gedachtenissen van heiligen, levenden en doden tussen de gebeden van het hooggebed
| |
| |
(in het latijn canon, gratiarum actio of kortweg actio, en prex genoemd) ingelast.
Tegenwoordig wordt alleen nog het eerste gedeelte (de prefatie) door den priester luid gezongen of gebeden. Evenals de heilige Justinus dit van de christenen in het jaar 150 reeds getuigde, bekrachtigen ook nu nog de gelovigen het eucharistische gebed door hun Amen aan het slot.
℣. De Heer zij met u. |
℣. Dominus vobiscum. |
℟. En met uw geest. |
℟. Et cum spiritu tuo. |
℣. Omhoog de harten. |
℣. Sursum corda. |
℟. Wij hebben ze tot den Heer verheven. |
℟. Habemus ad Dominum. |
℣. Laat ons dankzeggen den Heer, onzen God. |
℣. Gratias agamus Domino, Deo nostro. |
℟. Goed is het en recht. |
℟. Dignum et justum est. |
|
WAARLIJK goed is het en recht, billijk en heilzaam, dat wij U altijd en overal dankzeggen, heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige God: door Christus onzen Heer. Door wien de engelen uw Majesteit loven, de heerschappijen haar aanbidden, de machten haar met huiver omringen, de hemelen en de krachten der hemelen en de zalige seraphim haar in gezamenlijke opgetogenheid vieren. Met hun stemmen, vragen wij, aanvaard ook de onze, om in nederige lofprijs te zeggen: |
VERE dignum et justum est, aequum et salutare, nos tibi semper et ubique gratias agere, Domine sancte, Pater omnipotens, aeterne Deus: per Christum Dominum nostrum. Per quem majestatem tuam laudant Angeli, adorant Dominationes, tremunt Potestates. Caeli caelorumque Virtutes ac beata Seraphim socia exsultatione concelebrant. Cum quibus et nostras voces, ut admitti jubeas, deprecamur, supplici confessione dicentes: |
en hier zingen wij allen: Heilig, heilig, heilig de Heer, God Sabaoth. Vol zijn hemel en aarde van uw heerlijkheid. Hosanna in den hoge. Gezegend Hij die komt in de Naam des Heren. Hosanna in den hoge. |
Sanctus, sanctus, sanctus Dominus, Deus Sabaoth. Pleni sunt caeli et terra gloria tua. Hosanna in excelsis. Benedictus qui venit in nomine Domini. Hosanna in excelsis. |
De priester vervolgt: U derhalve, goedertierenste Vader, vragen en bidden wij ootmoedig door Jesus Christus uw Zoon onzen Heer, dat Gij goedgunstig wilt aanvaarden en zegenen deze gaven, deze geschenken, deze heilige onaangeroerde offeranden, |
Te igitur, clementissime Pater, per Jesum Christum, Filium tuum, Dominum nostrum, supplices rogamus, ac petimus, uti accepta habeas et benedicas haec dona, haec munera, haec sancta sacrificia illibata, in |
| |
| |
primis, quae tibi offerimus pro Ecclesia tua sancta catholica: quam pacificare, custodire, adunare et regere digneris toto orbe terrarum; una cum famulo tuo Papa nostro N. et Antistite nostro N. et omnibus orthodoxis, atque catholicae et apostolicae fidei cultoribus. |
die wij U aanbieden allereerst voor uw heilige katholieke Kerk; dat Gij U gewaardigt haar vrede, schutse, eenheid en bestier te geven over het ganse aardrijk, in gemeenschap met uw dienaar onzen paus N. en onzen bisschop N. en alle rechtgelovigen en belijders van het katholieke en apostolische geloof. |
Memento, Domine, famulorum famularumque tuarum NN. et omnium circumstantium, quorum tibi fides cognita est et nota devotio, pro quibus tibi offerimus, vel qui tibi offerunt hoc sacrificium laudis, pro se suisque omnibus: pro redemptione animarum suarum, pro spe salutis et incolumitatis suae; tibique reddunt vota sua aeterno Deo, vivo et vero. |
Gedenk, Heer, uw dienaren en dienaressen NN. en alle omstanders, wier geloof U bekend en wier toewijding U gebleken is, voor wie wij, of die zelf U dit lofoffer brengen, voor zichzelf en al de hunnen; voor de verlossing van hun zielen, voor het heil en behoud waarop zij hopen; en die hun gebeden storten voor U, den eeuwigen, levenden en waren God. |
Communicantes, et memoriam venerantes, in primis gloriosae semper Virginis Mariae, Genitricis Dei et Domini nostri Jesu Christi: sed et beatorum apostolorum ac martyrum tuorum Petri et Pauli, Andreae, Jacobi, Joannis, Thomae, Jacobi, Philippi, Bartholomaei, Matthaei, Simonis et Thaddaei; Lini, Cleti, Clementis, Xysti, Cornelii, Cypriani, Laurentii, Chrysogoni, Joannis et Pauli, Cosmae et Damiani; et omnium sanctorum tuorum; quorum meritis precibusque concedas, ut in omnibus protectionis tuae muniamur auxilio. Per eundem Christum Dominum nostrum. Amen. |
In gemeenschap met, en de gedachtenis vierend van, allereerst de glorierijke Maria altijd Maagd, Moeder van God en onzen Heer Jesus Christus; en ook van uw heilige apostelen en martelaren Petrus en Paulus, Andreas, Jacobus, Joannes, Thomas, Jacobus, Philippus, Bartholomeus, Mattheus, Simon en Thaddeus; Linus, Cletus, Clemens, Xystus, Cornelius, Cyprianus, Laurentius, Chrysogonus, Joannes en Paulus, Cosmas en Damianus en van al uw heiligen; door hun verdienste en voorbede verleen ons in alles door uw hulp en bescherming beveiligd te zijn. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen. |
| |
| |
Dit offer derhalve van ons uw dienaren, en ook van gans uw onderhorigheid, moogt Gij, Heer, vragen wij, goedgunstig aanvaarden; beschik onze dagen in uw vrede, onttrek ons aan de eeuwige verwerping en tel ons bij de kudde van uw uitverkorenen. Door Christus onzen Heer. Amen. |
Hanc igitur oblationem servitutis nostrae, sed et cunctae familiae tuae, quaesumus, Domine, ut placatus accipias: diesque nostros in tua pace disponas, atque ab aeterna damnatione nos eripi, et in electorum tuorum jubeas grege numerari. Per Christum, Dominum nostrum. Amen. |
Welk offer Gij, God, U gewaardigen moogt in alles, vragen wij, gezegend, rechtskrachtig, geldig, waarachtig en aanvaardbaar te maken; het worde ons dan het Lichaam en Bloed van uw zeerbeminden Zoon, onzen Heer Jesus Christus, |
Quam oblationem tu, Deus, in omnibus, quaesumus, benedictam, adscriptam, ratam, rationabilem, acceptabilemque facere digneris: ut nobis Corpus et Sanguis fiat dilectissimi Filii tui, Domini nostri Jesu Christi. |
Die daags voor Hij ging lijden, het brood nam in zijn heilige en vererenswaardige handen, en de ogen ten hemel heffend tot U, God, zijn almachtigen Vader, U dankzeggende het zegende, brak en zijn leerlingen gaf, zeggende: Neemt en eet allen hiervan, want dit is mijn Lichaam. |
Qui pridie quam pateretur, accepit panem in sanctas ac venerabiles manus suas, et elevatis oculis in caelum ad te Deum, Patrem suum omnipotentem, tibi gratias agens, benedixit, fregit, deditque discipulis suis, dicens: Accipite, et manducate ex hoc omnes, hoc est enim Corpus meum. |
Insgelijks, nadat het avondmaal gehouden was, ook deze uitnemende kelk in zijn heilige en vererenswaardige handen nemend, eveneens U dankzeggend, die zegende en zijn leerlingen gaf, zeggende: Neemt en drinkt allen hieruit, want deze is de Kelk van mijn Bloed, van het nieuwe en eeuwige verbond - geheim des geloofs - dat voor u en voor velen vergoten zal worden tot vergeving der zonden. Zo dikwijls gij dit doen zult, zult gij het doen te Mijner gedachtenis. |
Simili modo postquam cenatum est, accipiens et hunc praeclarum Calicem in sanctas ac venerabiles manus suas: item tibi gratias agens, benedixit, deditque discipulis suis, dicens: Accipite et bibite ex eo omnes, hic est enim Calix Sanguinis mei, novi et aeterni testamenti - mysterium fidei - qui pro vobis et pro multis effundetur in remissionem peccatorum. Haec quotiescumque feceritis, in mei memoriam facietis. |
| |
| |
Unde et memores, Domine, nos servi tui, sed et plebs tua sancta, ejusdem Christi Filii tui, Domini nostri, tam beatae passionis, nec non et ab inferis resurrectionis, sed et in caelos gloriosae ascensionis: offerimus praeclarae majestati tuae de tuis donis ac datis, hostiam puram, hostiam sanctam, hostiam immaculatam, Panem sanctum vitae aeternae, et Calicem salutis perpetuae. |
En derhalve indachtig, Heer, zowel het heilig lijden van denzelfden Christus uw Zoon, onzen Heer, als zijn verrijzenis uit de doden, en zijn opklimmen ten hemel in heerlijkheid, brengen wij, uw dienaren en uw gelovige gemeente, uw doorluchtige Majesteit van uw giften en gaven een zuiver offer, een heilig offer, een vlekkeloos offer: het heilig brood des eeuwigen levens en de kelk van het altijddurend heil. |
Supra quae propitio ac sereno vultu respicere digneris: et accepta habere, sicuti accepta habere dignatus es munera pueri tui justi Abel, et sacrificium patriarchae nostri Abrahae: et quod tibi obtulit summus sacerdos tuus Melchisedech, sanctum sacrificium, immaculatam hostiam. |
Gewaardig U genadiglijk en mild daarop neer te zien, en het te aanvaarden, zoals Gij hebt willen aanvaarden de gaven van uw rechtvaardigen dienaar Abel, en het offer van onzen aartsvader Abraham, en wat U heeft opgedragen uw hogepriester Melchisedech, een heilige offerande, een vlekkeloos offer. |
Supplices te rogamus, omnipotens Deus: jube haec perferri per manus sancti Angeli tui in sublime altare tuum, in conspectu divinae majestatis tuae: ut, quotquot ex hac altaris participatione sacrosanctum Filii tui Corpus et Sanguinem sumpserimus, omni benedictione caelesti et gratia repleamur. Per eundem Christum, Dominum nostrum. Amen. |
Ootmoedig vragen wij U, almachtige God, laat dit door de handen van uw heiligen Engel brengen tot op het altaar in den hoge, voor het aanschijn van uw goddelijke Majesteit; opdat wij allen die als deelneming aan dit altaar het hoogheilige Lichaam en Bloed van uw Zoon zullen ontvangen, met alle hemelse zegening en genade vervuld worden. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen. |
Memento etiam, Domine, famulorum famularumque tuarum NN., qui nos praecesserunt cum signo fidei, et dormiunt in somno pacis. Ipsis, Domine, et omnibus in Christo quiescenti- |
Gedenk ook, Heer, uw dienaren en dienaressen NN., die ons met het teken des geloofs zijn voorgegaan en rusten in de slaap des vredes. Hun, Heer, en allen die in Christus rusten, geef, bidden wij, de plaats van verkwikking, |
| |
| |
licht en vrede. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen. |
bus locum refrigerii, lucis et pacis ut indulgeas, deprecamur. Per eundem Christum, Dominum nostrum. Amen. |
Ons ook, uw zondige dienaren, die hopen op de menigte uwer ontfermingen, wil erfdeel en gemeenschap schenken met uw heilige apostelen en martelaren, met Joannes. Stephanus, Matthias, Barnabas, Ignatius, Alexander, Marcellinus, Petrus, Felicitas, Perpetua, Agatha, Lucia, Agnes, Cecilia, Anastasia en al uw heiligen; in hun gezelschap, vragen wij, laat ons toe, niet naar schatting van onze verdiensten, maar door de weldaad van uw vergeving. Door Christus onzen Heer, |
Nobis quoque peccatoribus famulis tuis, de multitudine miserationum tuarum sperantibus, partem aliquam et societatem donare digneris, cum tuis sanctis apostolis et martyribus, cum Joanne, Stephano, Matthia, Barnaba, Ignatio, Alexandro, Marcellino, Petro, Felicitate, Perpetua, Agatha, Lucia, Agnete, Caecilia, Anastasia et omnibus sanctis tuis; intra quorum nos consortium, non aestimator meriti, sed veniae, quaesumus, largitor admitte. Per Christum Dominum nostrum. |
Door wien Gij al deze gaven, Heer, altijd weer schept, heiligt, levend maakt, zegent en ons uitdeelt. |
Per quem haec omnia, Domine, semper bona creas, sanctificas, vivificas, benedicis et praestas nobis. |
Door Hem, en met Hem, en in Hem zij U, God, almachtige Vader, in de eenheid des Heiligen Geestes alle eer en heerlijkheid, (en luide besluit de priester het eucharistische gebed) door alle eeuwen der eeuwen. |
Per ipsum, et cum ipso, et in ipso, est tibi Deo Patri omnipotenti, in unitate Spiritus Sancti, omnis honor et gloria. Per omnia saecula saeculorum. |
℟. Amen. |
℟. Amen. |
| |
Het Onze Vader
Laat ons bidden. - Door voorschriften van den Zaligmaker gemaand, en door Gods lering gevormd, durven wij zeggen: |
Oremus. - Praeceptis salutaribus moniti, et divina institutione formati, audemus dicere: |
Onze Vader, die in de hemel zijt: |
Pater noster, qui es in caelis: |
uw Naam worde geheiligd; |
Sanctificetur nomen tuum; |
uw rijk kome; |
Adveniat regnum tuum; |
uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel. |
Fiat voluntas tua, sicut in caelo, et in terra. |
Geef ons heden ons dagelijks brood; |
Panem nostrum quotidianum da nobis hodie; |
| |
| |
Et dimitte nobis debita nostra, sicut et nos dimittimus debitoribus nostris. |
en vergeef ons onze schuld, zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven. |
Et ne nos inducas in tentationem. |
En leid ons niet in bekoring. |
℟. Sed libera nos a malo. |
℟. Maar verlos ons van het kwade. |
Amen. |
Amen. |
|
Libera nos, quaesumus, Domine, ab omnibus malis, praeteritis, praesentibus et futuris: et intercedente beata et gloriosa semper Virgine Dei Genitrice Maria, cum beatis apostolis tuis Petro et Paulo, atque Andrea, et omnibus sanctis, da propitius pacem in diebus nostris: ut, ope misericordiae tuae adjuti, et a peccato simus semper liberi et ab omni perturbatione securi. Per eundem Dominum nostrum Jesum Christum, Filium tuum, qui tecum vivit et regnat in unitate Spiritus Sancti Deus. Per omnia saecula saeculorum. |
Bevrijd ons, vragen wij, Heer, van alle verleden, tegenwoordig en toekomstig kwaad; en op voorspraak van de heilige en roemrijke Maria altijd Maagd en Moeder van God, van uw heilige apostelen Petrus en Paulus en Andreas en van alle heiligen, geef goedgunstig vrede in onze dagen; opdat wij, door de hulp van uw barmhartigheid bijgestaan, steeds vrij mogen zijn van zonde en tegen alle verontrusting beveiligd. Door denzelfden Jesus Christus onzen Heer, uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid des Heiligen Geestes, God, (en de priester besluit luide) door alle eeuwen der eeuwen. |
℟. Amen. |
℟. Amen. |
| |
Breking van de hostie en vermenging der beide gedaanten
Aan het eind van het voorgaande gebed heeft de priester de heilige Hostie in twee delen gebroken. Van een der twee helften breekt hij nogmaals een klein gedeelte af.
Pax Domini sit semper vobiscum. |
De vrede des Heren zij altijd met u. |
℟. Et cum spiritu tuo. |
℟. En met uw geest. |
Het kleine gedeelte der heilige Hostie laat de priester in de kelk vallen, terwijl hij in stilte zegt:
Haec commixtio, et consecratio Corporis et Sanguinis Domini nostri Jesu Christi, fiat accipientibus nobis in vitam aeternam. Amen. |
Deze vermenging en heiliging van het Lichaam en Bloed van onzen Heer Jesus Christus strekke ons, die het ontvangen, ten eeuwigen leven. Amen. |
| |
| |
Oudtijds was het breken van de hostiebroden voor de communie somtijds een vrij langdurige plechtigheid. Daarom werd de zang van het Agnus Dei ingevoerd, welke ook nu nog door koor en volk wordt gezongen.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer. |
Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, miserere nobis. |
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer. |
Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, miserere nobis. |
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, geef ons de vrede. |
Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, dona nobis pacem. |
| |
Gebed van de vredeskus
Tijdens het zingen van het Agnus Dei wordt in plechtige missen de vredeskus gegeven, indachtig het woord des Heren, dat wij niet ons offer zullen voltooien alvorens ons met onzen broeder te hebben verzoend. Hieraan worden wij herinnerd door de laatste bede van het Agnus Dei en door het gebed van de vredeskus, ook als deze niet wordt gegeven.
Heer Jesus Christus, die tot uw apostelen gezegd hebt: Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; sla geen acht op mijn zonden, maar op het geloof van uw Kerk; en gewaardig U haar volgens uw wil vrede en eenheid te schenken; Gij die leeft en heerst, God, door alle eeuwen der eeuwen. Amen. |
Domine Jesu Christe, qui dixisti apostolis tuis: Pacem relinquo vobis, pacem meam do vobis: ne respicias peccata mea, sed fidem Ecclesiae tuae; eamque secundum voluntatem tuam pacificare et coadunare digneris: Qui vivis et regnas Deus per omnia saecula saeculorum. Amen. |
De priester bidt in stilte de laatste gebeden voor de nuttiging:
Heer Jesus Christus, Zoon van den levenden God, die naar de wil des Vaders, met medewerking van den Heiligen Geest, door uw dood aan de wereld het leven hebt geschonken; bevrijd mij door dit uw allerheiligst Lichaam en Bloed van al mijn ongerechtigheden en van alle kwaad; maak dat ik steeds trouw blijve aan uw geboden, en laat niet toe dat ik ooit van U gescheiden worde; Gij die met denzelfden God den Vader en den Heiligen Geest leeft en heerst, God, in de eeuwen der eeuwen. Amen. |
Domine Jesu Christe, Fili Dei vivi, qui ex voluntate Patris, cooperante Spiritu Sancto, per mortem tuam mundum vivificasti: libera me per hoc sacrosanctum Corpus et Sanguinem tuum ab omnibus iniquitatibus meis, et universis malis; et fac me tuis semper inhaerere mandatis, et a te numquam separari permittas: Qui cum eodem Deo Patre et Spiritu Sancto vivis et regnas Deus in saecula saeculorum. Amen. |
Heer Jesus Christus, moge het |
Perceptio Corporis tui, |
| |
| |
Domine Jesu Christe, quod ego indignus sumere praesumo, non mihi proveniat in judicium et condemnationem: sed pro tua pietate prosit mihi ad tutamentum mentis et corporis, et ad medelam percipiendam: Qui vivis et regnas cum Deo Patre in unitate Spiritus Sancti Deus, per omnia saecula saeculorum. Amen. |
nuttigen van uw Lichaam, dat ik, onwaardige, durf te ontvangen, mij niet strekken tot vonnis en veroordeling, maar door uw vaderlijke goedheid mij beschermen naar ziel en lichaam, en een heilzaam geneesmiddel voor mij worden: Gij die leeft en heerst met God den Vader in de eenheid van den Heiligen Geest, God, door alle eeuwen der eeuwen. Amen. |
Panem caelestem accipiam, et nomen Domini invocabo. |
Het hemelse brood zal ik ontvangen en de Naam des Heren aanroepen. |
En driemaal zegt de priester:
Domine, non sum dignus, ut intres sub tectum meum: sed tantum dic verbo, et sanabitur anima mea. |
Heer, ik ben niet waardig dat Gij ingaat onder mijn dak; maar spreek slechts een woord, en mijn ziel zal gezond worden. |
De priester nuttigt de heilige Hostie en zegt:
Corpus Domini nostri Jesu Christi custodiat animam meam in vitam aeternam. Amen. |
Het Lichaam van onzen Heer Jesus Christus beware mijn ziel ten eeuwigen leven. Amen. |
De priester verzamelt de stukjes van de heilige Hostie, welke mogelijk op de corporale en de pateen zijn achtergebleven, en laat ze in de kelk vallen.
Quid retribuam Domino pro omnibus, quae retribuit mihi? Calicem salutaris accipiam, et nomen Domini invocabo. Laudans invocabo Dominum, et ab inimicis meis salvus ero. |
Wat zal ik den Heer wedergeven voor alles wat Hij mij heeft geschonken? De kelk des heils zal ik nemen en de Naam des Heren aanroepen. Lofprijzend zal ik den Heer aanroepen, en van mijn vijanden zal ik bevrijd zijn. |
De priester drinkt uit de kelk en zegt:
Sanguis Domini nostri Jesu Christi custodiat animam meam in vitam aeternam. Amen. |
Het Bloed van onzen Heer Jesus Christus beware mijn ziel ten eeuwigen leven. Amen. |
Ondertussen bidden de dienaren (en de gelovigen):
Confiteor Deo omnipotenti, beatae Mariae semper |
Ik belijd voor God almachtig, voor de heilige Maria altijd |
| |
| |
Maagd, voor den heiligen aartsengel Michaël, voor den heiligen Joannes den Doper, voor de heilige apostelen Petrus en Paulus, voor alle heiligen en voor u, vader, dat ik zeer gezondigd heb in gedachte, woord en werk, (hier klopt men driemaal op de borst) door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn allergrootste schuld. Daarom vraag ik de heilige Maria altijd Maagd, den heiligen aartsengel Michaël, den heiligen Joannes den Doper, de heilige apostelen Petrus en Paulus, alle heiligen en u, vader, voor mij te bidden tot den Heer onzen God. |
Virgini, beato Michaëli Archangelo, beato Joanni Baptistae, sanctis apostolis Petro et Paulo, omnibus sanctis, et tibi, pater, quia peccavi nimis cogitatione, verbo et opere: mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa. Ideo precor beatam Mariam semper Virginem, beatum Michaëlum Archangelum, beatum Joannem Baptistam, sanctos apostolos Petrum et Paulum, omnes sanctos, et te, pater, orare pro me ad Dominum Deum nostrum. |
De priester keert zich tot de gelovigen en zegt:
De almachtige God ontferme Zich over u, vergeve uw zonden, en geleide u ten eeuwigen leven. |
Misereatur vestri omnipotens Deus, et, dimissis peccatis vestris, perducat vos ad vitam aeternam. |
℟. Amen. |
℟. Amen. |
Vergeving, ✠ vrijspraak en kwijtschelding uwer zonden verlene u de almachtige en barmhartige God. |
Indulgentiam, ✠ absolutionem et remissionem peccatorum vestrorum tribuat vobis omnipotens et misericors Dominus. |
℟. Amen. |
℟. Amen. |
Hij toont de heilige Hostie en zegt:
Ziet het Lam Gods, ziet Hem die wegneemt de zonden der wereld. |
Ecce Agnus Dei, ecce qui tollit peccata mundi. |
Heer, ik ben niet waardig dat Gij ingaat onder mijn dak; maar spreek slechts een woord, en mijn ziel zal gezond worden. (driemaal) |
Domine, non sum dignus, ut intres sub tectum meum: sed tantum dic verbo, et sanabitur anima mea. (ter) |
En terwijl hij ieder het heilig Lichaam des Heren reikt, zegt hij telkens:
Het Lichaam van onzen Heer Jesus Christus beware uw ziel ten eeuwigen leven. Amen. |
Corpus Domini nostri Jesu Christi custodiat animam tuam in vitam aeternam. Amen. |
| |
| |
Vervolgens reinigt hij de kelk met wijn, en nogmaals met wijn en water.
Quod ore sumpsimus, Domine, pura mente capiamus: et de munere temporali fiat nobis remedium sempiterum. |
Wat wij nuttigden met de mond, Heer, laat ons ontvangen in een zuiver hart; en van een tijdelijke gave worde het ons een eeuwig heilmiddel. |
Corpus tuum, Domine, quod sumpsi, et Sanguis, quem potavi, adhaereat visceribus meis: et praesta; ut in me non remaneat scelerum macula, quem pura et sancta refecerunt sacramenta: Qui vivis et regnas in saecula saeculorum. Amen. |
Uw Lichaam, Heer, dat ik heb genuttigd, en uw Bloed dat ik heb gedronken, hechte zich vast in mijn binnenste; en geef dat geen vlek van zonde achterblijve in mij, dien Gij met deze zuivere en heilige Geheimen hebt verkwikt; Gij die leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen. Amen. |
| |
Zang bij de nuttiging
Tijdens de nuttiging door de gelovigen zingt het koor de communio, welke iedere dag verschillend is. Zij bestaat uit een psalmvers ofwel is ontleend aan het evangelie dat in de mis werd voorgelezen.
Narrabo omnia mirabilia tua; laetabor et exsultabo in te; psallam nomini tuo, Altissime. |
Ik zal al uw wonderdaden verhalen; in U mij verheugen en juichen; uw Naam, Allerhoogste bezingen. Ps. 9, 2-3. |
| |
Slotgebed
De priester groet de gemeente en zingt of zegt het slotgebed, dat iedere dag verschillend is.
℣. Dominus vobiscum |
℣. De Heer zij met u. |
℟. Et cum spiritu tuo. |
℟. En met uw geest. |
|
Oremus. - Tantis, Domine, repleti muneribus, praesta, quaesumus: ut et salutaria dona capiamus, et a tua numquam laude cessemus. Per Dominum nostrum Jesum Christum, Filium tuum, qui tecum vivit et regnat in unitate Spiritus Sancti Deus, per omnia saecula saeculorum. |
Laat ons bidden. - Nu wij met zo grote gaven zijn verzadigd, vragen wij U, Heer: geef dat wij daaruit heilzame vruchten ontvangen en nimmer ophouden U te loven. Door onzen Heer Jesus Christus uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van den Heiligen Geest, God, door alle eeuwen der eeuwen. |
℟. Amen. |
℟. Amen. |
| |
Wegzending en zegen
℣. Dominus vobiscum. |
℣. De Heer zij met u. |
℟. Et cum spiritu tuo. |
℟. En met uw geest. |
| |
| |
De priester of de diaken spreekt de wegzending:
Gaat, het is de wegzending. |
Ite, missa est. |
℟. Gode zij dank. |
℟. Deo gratias. |
Gebogen voor het altaar bidt de priester:
Moge, heilige Drievuldigheid, de hulde van mijn dienstwerk U behagen; en geef dat het offer, hetwelk ik, onwaardige, voor het aanschijn van uw Majesteit heb opgedragen, U welgevallig zij, en mij en allen, voor wie ik het opdroeg, door uw barmhartigheid tot verzoening strekke. Door Christus onzen Heer. Amen. |
Placeat tibi, sancta Trinitas, obsequium servitutis meae: et praesta; ut sacrificium quod oculis tuae majestatis indignus obtuli, tibi sit acceptabile, mihique et omnibus, pro quibus illud obtuli, sit, te miserante, propitiabile. Per Christum, Dominum nostrum. Amen. |
En hij zegent het volk:
Zegene u de almachtige God, Vader, ✠ Zoon en Heilige Geest. |
Benedicat vos omnipotens Deus, Pater, ✠ et Filius, et Spiritus Sanctus. |
℟. Amen. |
℟. Amen. |
| |
Het laatste evangelie
In de middeleeuwen bestond het gebruik dat de priester, terwijl hij heenging van het altaar, het begin van het sint Jansevangelie bad. Nu zegt de priester het aan de evangeliezijde van het altaar. Het is een laatste belijdenis van het Woord Gods, wiens onzegbaar heilswerk door de eucharistische viering werd herdacht en ons medegedeeld. Want waarlijk, door de viering der heilige Geheimen hebben wij ‘zijn heerlijkheid aanschouwd, de heerlijkheid van den Eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid’.
℣. De Heer zij met u. |
℣. Dominus vobiscum. |
℟. En met uw geest. |
℟. Et cum spiritu tuo. |
Begin van het heilig Evangelie volgens Joannes (1, 1-14). |
Initium sancti Evangelii secundum Joannem. |
℟. Eer zij U, o Heer. |
℟. Gloria tibi, Domine. |
|
In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. Dit was in den beginne bij God. Alles is door Hem geworden, en zonder Hem is er niets geworden van hetgeen er geworden is. In Hem was leven, en dit leven was het licht der mensen; en dat Licht schijnt in de duisternis, maar de duisternis heeft het niet begrepen. Er kwam een mens, door God ge- |
In principio erat Verbum, et Verbum erat apud Deum, et Deus erat Verbum. Hoc erat in principio apud Deum. Omnia per ipsum facta sunt; et sine ipso factum est nihil, quod factum est; in ipso vita erat, et vita erat lux hominum; et lux in tenebris lucet, et tenebrae eam non comprehenderunt. Fuit homo mis- |
| |
| |
sus a Deo, cui nomen erat Joannes. Hic venit in testimonium, ut testimonium perhiberet de lumine, ut omnes crederent per illum. Non erat ille lux, sed ut testimonium perhiberet de lumine. Erat lux vera, quae illuminat omnem hominem venientem in hunc mundum. In mundo erat, et mundus per ipsum factus est, et mundus eum non cognovit. In propria venit, et sui eum non receperunt. Quotquot autem receperunt eum, dedit eis potestatem filios Dei fieri, his, qui credunt in nomine ejus: qui non ex sanguinibus, neque ex voluntate carnis, neque ex voluntate viri, sed ex Deo nati sunt. Et Verbum caro factum est, et habitavit in nobis; et vidimus gloriam ejus, gloriam quasi Unigeniti a Patre, plenum gratiae et veritatis. |
zonden; Joannes was zijn naam. Deze kwam om te getuigen, om getuigenis te geven van het Licht, opdat allen zouden geloven door hem. Hij zelf was niet het Licht, maar hij moest getuigen van het Licht. Dit was het ware Licht, dat ieder mens verlicht, die komt in deze wereld. Het was in de wereld en de wereld is door Hem gemaakt, maar de wereld erkende Hem niet. Tot de zijnen kwam Hij, maar de zijnen ontvingen Hem niet. Allen echter die Hem ontvingen, hen stelde Hij in staat om kinderen te worden van God, hen die geloven in zijn Naam; en zij werden niet uit bloed, of uit lust van het vlees, of uit de wil van een man, maar uit God geboren. (Hier knielt men.) En het Woord is vlees geworden, en Het heeft onder ons gewoond; en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van den Eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid. |
℟. Deo gratias. |
℟. Gode zij dank. |
|
|