| |
| |
| |
De zegening met wijwater op zondag voor de hoogmis
Des Zondags voor de Hoogmis wordt het volk plechtig met wijwater gezegend. In de sacristie of in het koor der kerk zegent de priester te voren het water en het zout.
℣. Adjutorium ✠ nostrum in nomine Domini. |
℣. Onze hulp ✠ is in de Naam des Heren. |
℟. Qui fecit caelum et terram. |
℟. Die hemel en aarde gemaakt heeft. |
De priester spreekt allereerst de bezwering over het zout:
Exorcizo te, creatura salis, per Deum vivum, per Deum verum, per Deum sanctum, per Deum, qui te per Eliseum prophetam in aquam mitti jussit, ut sanaretur sterilitas aquae: ut efficiaris sal exorcizatum in salutem credentium; et sis omnibus sumentibus te sanitas animae et corporis; et effugiat, atque discedat a loco, in quo aspersum fueris, omnis phantasia, et nequitia, vel versutia diabolicae fraudis, omnisque spiritus immundus, adjuratus per eum, qui venturus est judicare vivos et mortuos, et saeculum per ignem. ℟. Amen. |
Ik bezweer u, schepsel zout, bij den levenden God, bij den waren God, bij den heiligen God, bij God die den profeet Eliseus beval u in het water te werpen om de onvruchtbaarheid van het water te doen genezen; opdat gij den boze worde onttrokken en ten heil zij van hen die geloven; opdat gij allen die u ontvangen strekke tot gezondheid van ziel en lichaam; en opdat, waar gij wordt uitgestrooid, mogen vluchten en wijken alle waanbeelden, boosheid of sluwheid van duivels bedrog, en iedere onreine geest, bezworen door Hem die zal komen om levenden en doden te oordelen, en de wereld door het vuur. ℟. Amen. |
Oremus. - Immensam clementiam tuam, omnipotens aeterne Deus, humiliter imploramus, ut hanc creaturam salis, quam in usum generis humani tribuisti, benedicere, et sanctificare tua pietate digneris: ut sit omnibus sumentibus salus mentis et corporis; et quidquid ex eo tactum vel respersum fuerit, careat omni immunditia, omnique impugnatione spiritalis nequitiae. Per Dominum nostrum. ℟. Amen. |
Laat ons bidden. - Wij smeken nederig uwe oneindige goedheid, almachtige, eeuwige God, dit schepsel zout, dat Gij de mensheid tot gebruik hebt gegeven, genadig te willen zegenen en heiligen; opdat het allen die er van ontvangen, strekke tot heil van geest en lichaam; en opdat al wat er door wordt aangeraakt of bestrooid, vrij zij van alle onreinheid en van alle aanvallen der boze geesten. Door onzen Heer. ℟. Amen. |
| |
| |
Vervolgens spreekt de priester de bezwering uit over het water.
Ik bezweer u, schepsel water, in de Naam van God den almachtigen Vader, en in de Naam van Jesus Christus zijn Zoon onzen Heer, en in de kracht van den Heiligen Geest; opdat gij den boze worde onttrokken, alle macht des vijands doe vluchten, en den vijand zelf moogt uitrukken en uitwerpen met zijn gevallen engelen, door de kracht van denzelfden Jesus Christus onzen Heer, die zal komen om levenden en doden te oordelen, en de wereld door het vuur. ℟. Amen. |
Exorcizo te, creatura aquae, in nomine Dei Patris omnipotentis, et in nomine Jesu Christi Filii ejus Domini nostri, et in virtute Spiritus Sancti: ut fias aqua exorcizata ad effugandam omnem potestatem inimici, et ipsum inimicum eradicare et explantare valeas cum angelis suis apostaticis, per virtutem ejusdem Domini nostri Jesu Christi: qui venturus est judicare vivos et mortuos, et saeculum per ignem. ℟. Amen. |
Laat ons bidden. - God, die tot heil van het menselijke geslacht de grootste geheimen ter zaligheid hebt neergelegd in de wezenheid van water; luister genadig naar onze smeekbeden en stort in dit element, hetwelk voor veelvuldige zegeningen bereid is, de kracht van uw zegen; opdat dit uw schepsel ten dienste sta van uw geheimen, en de werking uwer genade drage ter verdrijving der duivelen en wering der ziekten; opdat al wat in de woningen en op de erven der gelovigen met dit water wordt besprenkeld, vrij zij van alle onreinheid en behoed worde voor schade. Geen geest van verderf of besmetting moge er vertoeven; dat alle lagen van den verborgen vijand er worden uitgebannen; en voor de besprenkeling met dit water moge vluchten al wat de veiligheid of de rust van wie er wonen zoekt te schaden; opdat het welzijn dat door de aanroeping van uw heilige Naam wordt afgebeden, |
Oremus. - Deus, qui ad salutem humani generis, maxima quaeque sacramenta in aquarum substantia condidisti: adesto propitius invocationibus nostris, et elemento huic multimodis purificationibus praeparato, virtutem tuae benedictionis infunde: ut creatura tua, mysteriis tuis serviens, ad abigendos daemones, morbosque pellendos, divinae gratiae sumat effectum; ut quidquid in domibus, vel in locis fidelium, haec unda resperserit, careat omni immunditia, liberetur a noxa: non illic resideat spiritus pestilens, non aura corrumpens: discedant omnes insidiae latentis inimici; et si quid est, quod aut incolumitati habitantium invidet, aut quieti, aspersione hujus aquae effugiat: ut salubritas per invocationem sancti tui nominis expetita, ab omni- |
| |
| |
bus sit impugnationibus defensa. Per Dominum nostrum. ℟. Amen. |
tegen alle aanvallen beschermd blijve. Door onzen Heer. ℟. Amen. |
De priester stort driemaal kruisgewijs het zout in het water en zegt daarbij:
Commixtio salis et aquae pariter fiat in nomine Patris, et Filii, et Spiritus Sancti. ℟. Amen. |
De vermenging van zout met water geschiede in de Naam van den Vader, en van den Zoon, en van den Heiligen Geest. ℟. Amen. |
|
℣. Dominus vobiscum. |
℣. De Heer zij met u. |
℟. Et cum spiritu tuo. |
℟. En met uw geest. |
|
Oremus. - Deus, invictae virtutis auctor, et insuperabilis imperii Rex, ac semper magnificus triumphator: qui adversae dominationis vires reprimis: qui inimici rugientis saevitiam superas: qui hostiles nequitias potenter expugnas: te, Domine, trementes et supplices deprecamur, ac petimus: ut hanc creaturam salis et aquae dignanter aspicias, benignus illustres, pietatis tuae rore sanctifices; ut, ubicumque fuerit aspersa, per invocationem sancti nominis tui, omnis infestatio immundi spiritus abigatur: terrorque venenosi serpentis procul pellatur: et praesentia Sancti Spiritus nobis, misericordiam tuam poscentibus, ubique adesse dignetur. Per Dominum nostrum... in unitate ejusdem Spiritus Sancti. ℟. Amen. |
Laat ons bidden. - God, Schepper van onverwonnen kracht, Koning van een onverwinbaar rijk, en altijd doorluchtige Zegevorst; die de krachten der vijandige heerschappij beteugelt, de woede van den briesenden tegenstander temt en de vijandige boosheid met kracht verdrijft; met beven en in ootmoed bidden en vragen wij U, Heer, genadig op dit schepsel zout en water neer te zien, het met uw goedheid te verlichten, en te heiligen door de dauw uwer liefde; opdat, waar het ook worde gesprenkeld, door de aanroeping van uw heilige Naam elke aanval van den onreinen geest worde afgewend, de verschrikking van de giftige slang verre worde verdreven, en opdat de Heilige Geest Zich gewaardige steeds tegenwoordig te blijven bij ons die uw ontferming afroepen. Door onzen Heer... in de eenheid van dien Heiligen Geest. ℟. Amen. |
| |
Asperges me
Hierna heft de priester, gekleed in koorkap, de volgende antifoon aan. Terwijl het koor de antifoon voortzet, schrijdt de priester door de kerk en besprenkelt de gelovigen met het gewijde water, dat ons herinnert aan het water dat bij het doopsel over ons werd uitgestort. Onderwijl bidt hij in stilte de psalm Miserere mei, Deus.
| |
| |
BESPROEI mij, Heer, met hysop, en ik zal gereinigd worden; was mij, en ik zal witter worden dan sneeuw. |
ASPERGES me, Domine, hyssopo, et mundabor; lavabis me, et super nivem dealbabor. |
Ps. 50, 3. Ontferm U over mij, o God, naar uw grote barmhartigheid. |
Ps. Miserere mei, Deus, secundum magnam misericordiam tuam. |
℣. Eer aan den Vader en den Zoon en den Heiligen Geest; zoals het was in het begin, en nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen. - Besproei mij. |
℣. Gloria Patri, et Filio, et Spiritui Sancto; sicut erat in principio, et nunc, et semper, et in saecula saeculorum. Amen. - Asperges me. |
Weer voor het altaar gekomen, zingt de priester:
℣. Toon ons, Heer, uw barmhartigheid. |
℣. Ostende nobis, Domine, misericordiam tuam. |
℟. En schenk ons uw heil. |
℟. Et salutare tuum da nobis. |
℣. Heer, verhoor mijn gebed. |
℣. Domine, exaudi orationem meam. |
℟. En mijn geroep kome tot U. |
℟. Et clamor meus ad te veniat. |
℣. De Heer zij met u. |
℣. Dominus vobiscum. |
℟. En met uw geest. |
℟. Et cum spiritu tuo. |
|
Laat ons bidden. - Verhoor ons, heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige God, en gewaardig U uit de hemelen uw heiligen engel te zenden; opdat hij alle bewoners in dit huis moge bewaken, begunstigen, beschermen, bezoeken en verdedigen. Door Christus onzen Heer. |
Oremus. - Exaudi nos, Domine sancte, Pater omnipotens, aeterne Deus: et mittere digneris sanctum Angelum tuum de caelis; qui custodiat, foveat, protegat, visitet, atque defendat omnes habitantes in hoc habitaculo. Per Christum Dominum nostrum. |
℟. Amen. |
℟. Amen. |
| |
Gedurende de Paastijd:
Ant. Ik zag water vloeien uit de tempel aan de rechterzijde, alleluja; en allen tot wie dit water is gekomen, zijn behouden en zullen zeggen: Alleluja, alleluja. |
Ant. Vidi aquam egredientem de templo a latere dextro, alleluja; et omnes ad quos pervenit aqua ista salvi facti sunt, et dicent: Alleluja, alleluja. |
Ps. 117, 1. Looft den Heer, want Hij is goed; want eeuwig duurt zijn barmhartigheid. |
Ps. Confitemini Domino quoniam bonus, quoniam in saeculum misericordia ejus. |
| |
| |
℣. Gloria Patri, et Filio, et Spiritui Sancto; sicut erat in principio, et nunc, et semper, et in saecula saeculorum. Amen. - Vidi aquam. |
℣. Eer aan den Vader en den Zoon en den Heiligen Geest; zoals het was in het begin, en nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen. - Ik zag water vloeien. |
|
℣. Ostende nobis, Domine, misericordiam tuam, alleluja. |
℣. Toon ons, Heer, uw barmhartigheid, alleluja. |
℟. Et salutare tuum da nobis, alleluja. |
℟. En schenk ons uw heil, alleluja. |
En verder als hierboven aangegeven.
|
|