| |
| |
| |
Voorbereidende psalmen en gebeden
In het Romeinse Missaal vindt men de volgende psalmen en gebeden welke de priester bidt als voorbereiding op de mis. Ook de gelovigen kunnen ze bidden, geheel of gedeeltelijk, om zich op de viering der Eucharistie voor te bereiden.
Antifoon
WEES niet indachtig, Heer, wat wij of onze ouders hebben misdaan; en neem geen wraak over onze zonden. (P.T. Alleluja.)
| |
Psalm 83. Quam dilecta
De Kerk waar de Eucharistie wordt gevierd, is in waarheid de tent en de voorhof des Heren, en het beeld van het heiligdom der hemelse heerlijkheid.
Hoe liefelijk is uw woning, Heer der heirscharen; * mijn ziel verlangt en smacht naar de voorhoven des Heren.
Mijn hart en mijn lichaam * jubelen voor den levenden God.
Zelfs de mus vindt een woning * en de zwaluw een nest waar zij haar jongen legt Bij uw altaar, Heer der heirscharen, * mijn Koning en God.
Gelukkig zij die wonen in uw huis, o Heer; * in alle eeuwen zullen zij U prijzen.
Gelukkig de man die zijn kracht vindt in U, er slechts aan denkt naar U op te gaan. * Als zij door het dal der tranen trekken, wordt de dorheid een bron,
Want de Wetgever zegent haar met regen. Zo gaan zij steeds krachtiger voort, * totdat zij voor God op de Sion verschijnen.
Heer, God der heirscharen, hoor mijn gebed; * Jacobs God, neig uw oor.
God, onze kracht, zie toe, * blik neer op het gelaat van uw Gezalfde.
Want één dag in uw voorhoven is beter * dan duizend daarbuiten.
Liever wil ik op de drempel van Gods huis blijven staan * dan wonen in de tenten der zondaars.
Want God bemint ontferming en waarheid; * de Heer geeft genade en glorie.
Hij weigert geen weldaad aan hen die voortgaan in onschuld. * Heer der heirscharen, gelukkig de mens die op U blijft vertrouwen.
Eer aan den Vader.
| |
Psalm 84. Benedixisti, Domine
In zijn geheimen toont de Heer ons zijn heil, vergeeft Hij de ongerechtigheden van zijn volk, en schenkt Hij ons de voorsmaak van de toekomstige heerlijkheid.
Gij hebt, o Heer, uw land gezegend, * de gevangenschap van Jacob afgewend;
Vergeven de boosheid van uw volk, * bedekt al zijne zonden; Gestild hebt Gij al uw gramschap, * U afgewend van de toorn uwer verbolgenheid. - Herstel ons, God ons heil, * en wend uw gramschap van ons af.
| |
| |
Zult Gij dan voor eeuwig tegen ons toornen, * of uw toorn uitstrekken van geslacht tot geslacht?
Gij zult U tot ons wenden, God, en ons doen leven, * en uw volk zal zich in U verblijden.
Toon ons, Heer, uw barmhartigheid, * en geef ons uw heil. -
Horen wil ik wat de Heer God in mij spreekt, * want Hij spreekt van vrede tot zijn volk. En tot zijn heiligen * en tot hen wier hart zich tot Hem wendt. Waarlijk, zijn heil is nabij aan hen die Hem vrezen, * zodat de heerlijkheid woont in ons land.
Ontferming en trouw ontmoeten elkaar, * gerechtigheid en vrede groeten elkaar met een kus;
Trouw ontspruit aan de aarde * en gerechtigheid ziet neer uit de hemel;
Ja, de Heer schenkt zijn goedertierenheid, * en ons land brengt zijn vrucht voort.
Gerechtigheid zal voor Hem uitgaan * en zijn schreden richten op de weg.
Eer aan den Vader.
| |
Psalm 85. Inclina, Domine
U willen wij loven, Heer, want niemand is aan U gelijk. Gij alleen kunt ons redden uit de handen van wie ons vervolgen.
Neig, Heer, uw oor en verhoor mij, * want ellendig ben ik en arm.
Bescherm mijn ziel, want U ben ik toegewijd; * red, mijn God, uw dienaar die op U hoopt.
Ontferm U mijner, Heer, want gans de dag roep ik tot U, verblijd de ziel van uw dienaar, * tot U toch, Heer, heb ik mijn ziel geheven.
Want Gij, Heer, zijt goed en barmhartig, * rijk aan ontferming voor wie U aanroepen. Luister, Heer, naar mijn bidden, * zie neer op mijn smeken.
Ik roep tot U op de dag van mijn ellende, * want Gij verhoort mij.
Heer, geen der goden is U gelijk, * en niets is er groot als uwe werken.
Alle volken, die Gij hebt geschapen, zullen komen en U, Heer, aanbidden, * en prijzen uw Naam.
Want groot zijt Gij in uw wondere werken; * Gij alleen zijt God.
Leid mij, Heer, langs uw weg; ik wil volgen het pad uwer waarheid; * vervul mijn hart met de vrees voor uw Naam. U, Heer mijn God, wil ik danken uit geheel mijn hart, * en prijzen uw Naam tot in eeuwigheid;
Want groot is over mij uw ontferming; * Gij redt mij uit het diepst van de afgrond. Zondaars, mijn God, staan tegen mij op, en een bende geweldenaars staat mij naar het leven; * zij houden U niet voor ogen.
Maar Gij, Heer, zijt een barmhartige, genadige God, * lankmoedig en rijk aan goedheid en trouw.
Wend U tot mij en wees mij genadig; geef uw dienaar uw sterkte, * en red den zoon van uw dienstmaagd.
Geef mij een teken van heil, dat
| |
| |
zij die mij haten hun schande aanschouwen: * dat Gij, Heer, mij bijstaat en troost.
Eer aan den Vader.
| |
Psalm 115 Credidi, propter quod locutus sum
Als dank aan God mag de Kerk de kelk des heils nemen en de Naam des Heren aanroepen in de heilige viering van het mysterie.
Ik heb geloofd, zelfs toen ik sprak: * ‘Wel diep ben ik vernederd’;
Toen ik zeide in mijn angst: * ‘Geen mens is te vertrouwen’.
Wat zal ik den Heer wedergeven * voor al wat Hij mij heeft geschonken?
De kelk des heils zal ik heffen * en de Naam des Heren aanroepen,
Mijn geloften aan den Heer volbrengen ten aanschouwen van geheel zijn volk. * Kostbaar in de ogen des Heren is de dood van zijn heiligen.
Heer, ik ben slechts uw dienaar, * ik ben uw dienaar en de zoon uwer dienstmaagd. Toch hebt Gij mijn boeien verbroken; daarom breng ik U een offer van lof * en zal ik de Naam des Heren aanroepen,
Mijn geloften aan den Heer volbrengen ten aanschouwen van geheel zijn volk, * in de voorhoven van het huis des Heren, in uw midden, Jerusalem.
Eer aan den Vader.
| |
Psalm 129. De profundis
Talrijk zijn onze zonden. Maar bij God is vergeving; Hij maakt ons waardig rond zijn altaar te staan.
Uit de diepten roep ik tot U, Heer; * Heer, hoor mijn klagen.
Laat uw oor luisteren * naar mijn roepen en smeken.
Als Gij onze zonden indachtig blijft, Heer; * Heer, wie zal stand houden?
Maar bij U is vergeving, * en wegens uw wet mag ik op U, Heer, vertrouwen. -
Daarom vertrouwt mijn ziel op zijn woord, * vertrouwt mijn ziel op den Heer.
Van de morgenwake tot de nacht * ziet Israël uit naar den Heer.
Want bij den Heer is ontferming, * en overvloedig is zijn verlossing.
Hij zelf zal Israël bevrijden * van al zijn zonden.
Eer aan den Vader.
Ant. Wees niet indachtig, Heer, wat wij of onze ouders hebben misdaan; en neem geen wraak over onze zonden. (P.T. Alleluja.)
Heer, ontferm U over ons. Christus, ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons. Onze Vader...
℣. En leid ons niet in bekoring,
℟. Maar verlos ons van het kwade.
℣. Ik zeide: Heer, ontferm U mijner;
℟. Genees mijn ziel, want ik heb tegen U gezondigd.
℣. Keer U eindelijk tot ons, Heer,
℟. En laat U verbidden ten gunste van uw dienaren.
℣. Kome uw ontferming over ons, o Heer,
℟. Gelijk wij op U hebben gehoopt.
| |
| |
℣. Dat uw priesters bekleed worden met gerechtigheid,
℟. En dat uw heiligen zich verheugen.
℣. Zuiver mij, Heer, van mijn verborgen zonden,
℟. En straf uw dienaar niet om wat anderen hebben misdaan.
℣. Heer, verhoor mijn gebed.
℟. En mijn geroep kome tot U.
Laat ons bidden. - Allergoedertierenste God, neig het oor van uw goedheid naar onze gebeden, en verlicht ons hart door de genade van den Heiligen Geest; opdat wij uw geheimen op waardige wijze mogen bedienen, en U met eeuwige liefde beminnen.
God, voor wien ieder hart openligt, wien alle wil bekend is en geen enkel geheim verborgen; zuiver de gevoelens van ons hart door de instorting van den Heiligen Geest, opdat wij verdienen U volmaakt te beminnen en op waardige wijze te loven.
Louter, Heer, onze nieren en ons hart met het vuur van den Heiligen Geest; opdat wij U dienen met een kuis lichaam, en met een rein hart behagen. Moge de Vertrooster die van U voortkomt, vragen wij, Heer, ons verstand verlichten en ons, volgens de belofte van uw Zoon, tot volle waarheid voeren.
Moge de kracht van den Heiligen Geest, vragen wij, Heer, ons bijstaan, onze harten vol goedheid zuiveren, en ons tegen alle onheil beschutten. God, die de harten der gelovigen door de verlichting van den Heiligen Geest hebt onderwezen; geef ons in dien Geest oprecht wijs te zijn, en ons altijd over zijn vertroosting te verblijden.
Reinig, vragen wij, Heer, ons geweten door uw bezoek; opdat onze Heer Jesus Christus, uw Zoon, bij zijn komst in ons voor Zich een welbereide woning vinde. Die met U leeft en heerst in de eenheid van den Heiligen Geest, God, door alle eeuwen der eeuwen.
℟. Amen.
| |
Gebeden van den heiligen Ambrosius
Heer, ik vraag U door dit allerheiligste geheim van uw Lichaam en Bloed, dat ons in uw Kerk dagelijks tot spijs en drank, tot reiniging en heiligmaking strekt, en ons tot deelgenoten van de enige en hoogste Godheid maakt; schenk mij uw heilige deugden, opdat ik hierdoor vervuld, in zulk een goede gesteltenis tot uw altaar nadere, dat dit hemelse Sacrament mij tot heil en leven worde. Met uw heilige en gezegende mond hebt Gij immers gezegd: ‘Het Brood, dat Ik geven zal, is mijn Vlees voor het leven van de wereld: Ik ben het levend Brood, dat uit de hemel is nedergedaald. Zo iemand van dit Brood eet, zal hij leven in eeuwigheid’. Allerzoetst Brood, genees het gehemelte van mijn hart, opdat ik de zoetheid van uw liefde moge smaken. Genees het van alle zwakheid, opdat ik geen zoetheid smake buiten U. Allerblankst Brood, dat alle ge- | |
| |
noegen en alle smaak bevat, dat ons steeds nieuwe kracht geeft en nooit in gebreke blijft, U nuttige mijn hart, en de zoetheid van uw smaak verzadige het binnenste van mijn ziel. U genieten de engelen ten volle; moge ook de pelgrim U genieten naar de mate van zijn krachten, opdat hij, door dit heilig voedsel gesterkt, op zijn weg niet bezwijke. Heilig Brood, levend Brood, smetteloos Brood, dat uit de hemel zijt nedergedaald en aan de wereld het leven schenkt, kom in mijn hart en zuiver mij van alle onreinheid van het vlees en van de geest. Ga binnen in mijn ziel, genees en reinig mij inwendig en uitwendig. Wees de schutse en het voortdurende heil van mijn ziel en mijn lichaam. Verdrijf van mij de vijanden die mij belagen; dat zij terugdeinzen voor de aanwezigheid van uw macht, opdat ik, inwendig en uitwendig door U gesterkt, langs de kortste weg belande in uw rijk, waar wij U zullen zien, niet meer in geheimenissen zoals in deze wereld, maar van aanschijn tot aanschijn; waar Gij God den Vader het koningschap zult overreiken en als God alles voor allen zult zijn. Dan zult Gij mij op wonderbare wijze met U
verzadigen, zodat ik in eeuwigheid niet meer zal hongeren en dorsten: Gij die, met denzelfden God den Vader en den Heiligen Geest, leeft en heerst door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Goedertieren Heer Jesus, ik, zondaar die ik ben, die geen beroep kan doen op eigen verdiensten, maar alleen op uw erbarming en goedheid mag vertrouwen, nader met angst en beven tot de tafel van uw allerzoetste Gastmaal. Want mijn hart en mijn lichaam zijn bezoedeld door talrijke misdaden, mijn verstand en mijn tong heb ik niet met zorg bewaakt. Daarom dan, genadige Godheid, ontzagwekkende Majesteit, neem ik arme, in ellende verzonken, mijn toevlucht tot U, bron van ontferming; tot U snel ik om genezing, vlucht ik om bescherming, en U, voor wien als Rechter ik het niet kan uithouden, verlang ik te bezitten als mijn Zaligmaker. Voor U, Heer, leg ik mijn wonden bloot, aan U openbaar ik mijn schande. Ik weet het, mijn zonden, waarvoor ik vrezen moet, zijn veelvuldig en zwaar. Ik stel mijn hoop op uw barmhartigheden die ontelbaar zijn. Heer Jesus Christus, eeuwige Koning, God en mens, die voor den mens gekruisigd werd, sla op mij uw barmhartige ogen. Verhoor mij, want op U stel ik mijn vertrouwen; ontferm U over mij, want ik ben vol ellendigheid en zonde, Gij die nooit de bron van uw erbarming zult doen ophouden te vloeien. Wees gegroet, heilzaam Slachtoffer, dat voor mij en voor geheel het mensdom op het kruis geofferd werd. Wees gegroet, edel en kostbaar Bloed, dat vloeit uit de wonden van mijn gekruisigden Heer Jesus Christus en
| |
| |
de zonden van geheel de wereld wegwast. Gedenk uw schepsel, Heer, dat Gij door uw Bloed hebt vrijgekocht. Het doet mij leed dat ik heb gezondigd, en ik verlang te herstellen wat ik heb misdreven. Neem dan, allergoedertierenste Vader, alle ongerechtigheden en zonden van mij weg, opdat ik, naar ziel en lichaam gereinigd, dit Heilige der heiligen op waardige wijze moge smaken. En moge deze heilige voorsmaak van uw Lichaam en Bloed, dat ik, onwaardige, verlang te nuttigen, mij van zonden ontslaan, mij volkomen reinigen van al mijn misdaden, van mij alle slechte gedachten verdrijven, in mij goede gevoelens opwekken, mij aansporen tot heilzame en U welgevallige werken, en tevens mijn ziel en lichaam veilig beschutten tegen de hinderlagen van mijn vijanden. Amen.
| |
Gebed van den heiligen Thomas van Aquino
Almachtige, eeuwige God, zie, ik nader tot het Sacrament van uw eniggeboren Zoon, onzen Heer Jesus Christus; als een zieke kom ik tot den geneesheer van het leven, als een onreine tot de bron van barmhartigheid, als een blinde tot het licht van de eeuwige klaarheid, als een arme en behoeftige tot den Heer van hemel en aarde. Daarom doe ik een beroep op de overvloed van uw grenzenloze vrijgevigheid, dat Gij U zoudt gewaardigen mijn zwakheid te genezen, mijn onreinheid af te wassen, mijn blindheid te verlichten, mijn armoede te verrijken, mijn naaktheid te bekleden; opdat ik het Brood der engelen, den Koning der koningen en den Heer der heersers moge ontvangen met zoveel eerbied en nederigheid, met zoveel berouw en godsvrucht, met een zo grote zuiverheid en geloof, met zulk een voornemen en inzicht als voordelig is voor de zaligheid van mijn ziel. Ik smeek U, geef dat ik niet alleen het Sacrament van het Lichaam en Bloed onzes Heren, maar tevens de uitwerking en de kracht er van mogen ontvangen. Allerzachtmoedigste God, geef dat ik het Lichaam van uw eniggeboren Zoon, onzen Heer Jesus Christus, dat Hij heeft aangenomen uit de Maagd Maria, op zulk een wijze moge ontvangen, dat ik verdiene te worden ingelijfd in zijn mystieke Lichaam en gerekend onder zijn ledematen. Liefderijkste Vader, geef dat ik uw geliefden Zoon, dien ik op deze levensweg wil ontvangen in een gesluierde gedaante, eens en voor altijd met ontsluierd aanschijn moge aanschouwen. Die met U leeft en heerst, in de eenheid van den Heiligen Geest, God, door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
|
|