Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens
(1951)–Cornelis Adrianus Bouman– Auteursrecht onbekendPsalm 114 Dilexi, quoniam exaudietEvenals de psalmendichter God dankt omdat Hij hem gered heeft uit doodsgevaar, zo danken wij den Heer, omdat Hij ons bevrijdt van de geestelijke dood en ons doet leven door zijn genade. Ik heb den Heer lief, want Hij heeft gehoord * naar de stem van mijn smeken; Want Hij heeft tot mij zijn oor geneigd; * daarom zal ik Hem aanroepen al mijn dagen. Mij hadden omringd de smarten des doods, * en doodsgevaar hield mij omvangen, Kwelling vond ik en smart; * toen heb ik de Naam des Heren aangeroepen: ‘Heer, red mijn leven’. - * Barmhartig is de Heer en rechtvaardig, en onze God is vol ontferming. De Heer waakt over de zwakken; * ik was uitgeput, maar Hij heeft mij gered. Kom weer tot rust, mijn ziel, * want de Heer heeft u welgedaan; Want Hij heeft mijn leven gered van de dood, * mijn ogen gezuiverd van tranen, mijn voeten behoed voor de val. Nog mag ik wandelen voor den Heer * in het rijk der levenden. Eer aan den Vader. Ant. De Heer heeft tot mij zijn oor geneigd. 2 Ant. Mijn geloften. | |
Psalm 115 Credidi, propter quod locutus sumDeze psalm is een vervolg op de voorgaande. Ik heb geloofd, zelfs toen ik sprak: * ‘Wel diep ben ik vernederd’; Toen ik zeide in mijn angst: * ‘Geen mens is te vertrouwen’. Wat zal ik den Heer wedergeven * voor al wat Hij mij heeft geschonken? De kelk des heils zal ik heffen * en de Naam des Heren aanroepen, Mijn geloften aan den Heer volbrengen ten aanschouwen van geheel zijn volk. * Kostbaar in de ogen des Heren | |
[pagina 204]
| |
is de dood van zijn heiligen. Heer, ik ben slechts uw dienaar, * ik ben uw dienaar en de zoon uwer dienstmaagd. Toch hebt Gij mijn boeien verbroken; daarom breng ik U een offer van lof * en zal ik de Naam des Heren aanroepen, Mijn geloften aan den Heer volbrengen ten aanschouwen van geheel zijn volk, * in de voorhoven van het huis des Heren, in uw midden, Jerusalem. Eer aan den Vader.
Ant. Mijn geloften aan den Heer zal ik volbrengen ten aanschouwen van geheel zijn volk.
3 Ant. Ik riep. | |
Psalm 119 Ad Dominum cum tribularerDe eerste van de Graduaal-psalmen (Ps. 119-133), de psalmen der opgangen, waarschijnlijk zo genoemd omdat zij door de Joden werden gezongen op hun pelgrimstochten naar de heilige stad. Wij zingen hen op onze reis naar het hemelse Jerusalem. In mijn angst riep ik tot den Heer, * en Hij heeft mij verhoord. Heer, bevrijd mijn ziel van de lippen vol leugen * en van de valse tong. Wat zal Hij u geven, of wat u toevoegen, * o valse tong? Scherpe pijlen van een krijger * met verzengende kolen. - Wee mij, dat mijn ballingschap voortduurt, dat ik moet toeven onder de bewoners van Cedar; * zo lang reeds leef ik hier als een balling. Met hen die de vrede haten, ben ik vreedzaam; * spreek ik tot hen, dan vallen zij mij aan zonder reden. Eer aan den Vader.
Ant. Ik riep, en de Heer heeft mij verhoord.
4 Ant. Mijn hulp komt van den Heer. | |
Psalm 120. Levavi oculos meosWij vertrouwen op de bescherming van God. Ik hef mijn ogen op naar de bergen, * vanwaar mij hulp zal komen. Mijn hulp komt van den Heer, * die hemel en aarde gemaakt heeft. Hij zal uw voet niet laten struikelen; * noch sluimeren zal Hij die u bewaakt. Zie, niet sluimeren zal Hij noch slapen, * die Israël bewaakt. De Heer bewaakt u, de Heer is uw bescherming, * Hij staat aan uwe rechterhand. Bij dag zal de zon u niet branden, * noch de maan u deren bij nacht. De Heer behoedt u voor alle kwaad, * de Heer zal uwe ziel behoeden; De Heer zal behoeden uw ingaan en uitgaan * van nu af tot in eeuwigheid. Eer aan den Vader.
Ant. Mijn hulp komt van den Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft,
5 Ant. Ik ben verheugd. | |
Psalm 121. Laetatus sumEen pelgrimslied ter ere van Jerusalem. Wij zingen het als een loflied op het hemelse Sion. Ik ben verheugd omdat men mij zeide; * ‘Wij zullen op- | |
[pagina 205]
| |
gaan naar het huis des Heren’. Reeds staan onze voeten * in uw voorhoven, Jerusalem; Jerusalem, dat gebouwd is als een stad, * en vast aaneengesloten. Daarheen trekken op de stammen, de stammen des Heren, * volgens Israëls wet om de Naam des Heren te prijzen. Daar staan de zetels voor het gericht, * de zetels voor het huis van David. - Vraagt wat Jerusalem tot vrede strekt; * en overvloed voor wie u beminnen. Vrede zij binnen uw sterkte * en overvloed binnen uw torens. Om wille van mijn broeders en mijn vrienden * wens ik u vrede toe. Om wille van het huis van den Heer onzen God * wens ik u al het goede. Eer aan den Vader.
Ant. Ik ben verheugd om wat men tot mij zeide.
Kapittel (2 Cor. 1, 3-4). Gezegend zij God, die de Vader is van onzen Heer Jesus Christus, de Vader van barmhartigheid en de God van alle vertroosting, die ons vertroost in al onze kommer. - Gode zij dank. | |
Lofzang van den heiligen Gregorius den Grote
|
|