Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens
(1951)–Cornelis Adrianus Bouman– Auteursrecht onbekend
[pagina 167]
| |
GOD, kom mij te hulp; Heer, haast U mij te helpen. Eer aan den Vader en den Zoon en den Heiligen Geest. Zoals het was in het begin, en nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Alleluja of Lof zij U. | |
Lofzang
| |
Psalm 118, 81-128.Mijn ziel smacht naar uw heil, * en op uw woord stel ik al mijn vertrouwen. Mijn ogen zien smachtend uit naar uw bestel, * en vragen: Wanneer zult Gij mij troosten? Hoewel ik ben als een lederen zak in de rijp, * ik heb uw inzettingen niet vergeten. Hoeveel dagen zullen uw dienaar nog resten? * Wanneer zult Gij aan mijn vervolgers het oordeel voltrekken? De bozen praten mij hun verzinsels voor, * maar niet zijn zij als uwe wet. Al uw geboden zijn waarachtig; * onverdiend vervolgen zij mij, kom mij te hulp. Bijna hadden zij mij op aarde verdelgd; * maar ik heb uw bevelen niet verlaten. Volgens uw ontferming behoud mij in het leven; * en de getuigenissen van uw mond zal ik onderhouden. - In eeuwigheid, Heer, * blijft uw woord onwankelbaar als de hemel. Van geslacht tot geslacht is uw trouw; * hecht als de aarde die Gij hebt bevestigd. Volgens uw ordening blijven zij ook nu nog bestaan, * want zij zijn alle uw knechten. Had ik uwe wet niet overwogen, * ik zou zijn vergaan in mijn ellende. In eeuwigheid zal ik uw bevelen niet vergeten, * want daardoor hebt Gij mij doen leven. Ik ben de uwe, verlos mij, * want ijverig streef ik uw voorschriften na. De bozen bespieden mij om mij te verderven; * maar ik blijf uw vermaningen achten. Van alles, hoe volkomen ook, heb ik het eind gezien, * uw gebod echter is zonder grenzen.
Hoe lief is mij uw wet, o Heer, * geheel de dag is zij mijn overdenking. Boven mijn vijanden geeft Gij mij wijsheid door uw bestel, * want altijd staat het mij voor ogen. Wijzer ben ik dan allen die mij onderrichten, * want uw | |
[pagina 168]
| |
getuigenissen zijn mijn overdenking. Wijzer ben ik dan de grijsaards, * want ik volg uw geboden. Van alle wegen der boosheid houd ik mijn schreden terug, * opdat ik uw woord onderhoude. Van uw inzettingen ben ik niet afgeweken, * want Gij hebt mij uwe wet gesteld. Hoe zoet zijn uwe woorden voor mijn keel, * zoeter dan honing voor mijn mond. Uw geboden geven mij inzicht, * daarom haat ik alle weg van boosheid. - Uw woord is een lamp voor mijn voeten * en een licht op mijn pad. Ik heb gezworen en zal het gestand doen: * uw rechtvaardige voorschriften te onderhouden. Hoe diep ben ik vernederd, Heer, * doe mij leven volgens uw woord. Aanvaard genadig, Heer, de offers van mijn mond, * en leer mij uw geboden. Mijn leven is bestendig in gevaar, * maar uwe wet zal ik niet vergeten. Al leggen de bozen mij strikken, * ik dwaal niet af van uw geboden. Voor eeuwig koos ik mij uw vermaningen tot erfdeel, * want zij zijn de vreugde van mijn hart. Ik neig mijn hart om altijd uw bevelen te volbrengen, * om wille der vergelding.
Ik haat de bozen, * maar uwe wet heb ik lief. Gij zijt mijn helper en beschermer, * en in uw woord stel ik al mijn vertrouwen. Gaat van mij heen, gij zondaars, * want de geboden van mijn God wil ik onderhouden. Neem mij aan volgens uw woord en ik zal leven, * en stel mij in mijn verwachting niet teleur. Help mij, en ik zal behouden zijn; * en overwegen zal ik uw inzettingen te allen tijde. Gij verwerpt allen die afwijken van uw geboden, * want zij zinnen op ongerechtigheid. Voor overtreders houd ik alle zondaren der aarde; * daarom heb ik uw vermaningen lief. Doordring mijn vlees met uwe vrees, * want ik ben beducht voor uw oordelen. - Ik heb recht en gerechtigheid beoefend; * geef mij niet prijs aan wie mij verdrukken. Neem uw dienaar op in uw genade; * dat de trotsen mij niet verdrukken. Mijn ogen smachten naar uw heil, * en naar het woord van uw gerechtigheid. Handel met uw dienaar volgens uw ontferming, * en leer mij uw bevelen. Ik ben uw dienaar; * geef mij het inzicht uw vermaningen te kennen. Het is de tijd om in te grijpen, Heer; * zij hebben uwe wet verbroken. Maar ik bemin uw geboden * boven goud en kostbaar gesteente. Daarom richt ik mij naar al uw bevelen, * en haat ik alle weg van ongerechtigheid. Eer aan den Vader. | |
[pagina 169]
| |
Dit is het uur, waarop Christus het kruishout heeft bestegen en, zoals de apostel Paulus schrijft, het handschrift dat tegen ons getuigde, heeft uitgewist en verscheurd (Col. 2, 14). Gij, die op de zesde dag en op het zesde uur de zonde, welke Adam eertijds in het paradijs bedreef, aan het kruis hebt genageld; verscheur ook het handschrift van onze zonden, Christus God, en red ons. | |
Gebed van den heiligen BasiliusGod, Heer der machten en Maker der gehele schepping, die door de overmaat van uw ontferming tot het heil van het menselijk geslacht uw eniggeboren Zoon, onzen Heer Jesus Christus, hebt gezonden, door zijn heerlijk kruis het handschrift onzer zonden hebt verscheurd, en door Hem de vorsten en machten der duisternis hebt overwonnen; aanvaard, algoede Heer, ook van ons, zondaars, de dankzegging en het smeekgebed, en bevrijd ons van alle schadelijke en duistere boosheid en van alle zichtbare en onzichtbare vijanden die ons zoeken kwaad te doen. Hecht ons lichaam aan uw vrees, laat niet ons hart afdwalen tot woorden of gedachten van boosheid, maar wond onze ziel door het verlangen naar U; opdat wij in alles tot U mogen opzien en, door uw licht geleid, U, het ontoegankelijke en eeuwige Licht, mogen aanschouwen en U onophoudelijk mogen loven en danken: den ongeschapen Vader met uw eniggeboren Zoon en den goeden en levengevenden Geest, nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Heer God Jesus Christus, die op het zesde uur van de dag voor de verlossing der wereld het kruishout hebt bestegen om de in duisternis verzonken wereld te verlichten; wij smeken U, schenk dit licht blijvend aan onze ziel en ons lichaam, opdat wij tot het eeuwig leven komen. Die leeft en heerst met God den Vader in de eenheid van den Heiligen Geest, God, door alle eeuwen der eeuwen. Amen. |
|