Vijfstromenland. Balans der werelddelen
(1959)–Pieter Jan Bouman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 334]
| |
Nieuw-ZeelandVergelijkingAustralië en Nieuw-Zeeland hebben veel gemeen, dat vergelijking uitlokt. Zo'n vergelijking brengt ons meteen tot enige verschillen tussen de beide gebieden. Nieuw-Zeeland, in hoofdzaak het gebied van twee grote eilanden, het Noorder- en het Zuider-eiland, is evenals Australië een Brits dominion. Met zijn ruim twee miljoen inwoners is het dichter bevolkt dan het naburige werelddeel; gevarieerder ook in zijn geografische gesteldheid, rijker aan natuurschoon, vruchtbaar en bijna geheel in een gematigde klimaatzone gelegen. Het isolement waaronder Australië lijdt, kenmerkt ook het doen en laten van de Nieuwzeelandse bevolking. Men heeft er zich op ingericht en tracht van de nood een deugd te maken, zelfkritiek het zwijgen opleggend. Evenals Australië houdt Nieuw-Zeeland alle aandacht gericht op het handhaven van een hoge levensstandaard bij de grootst mogelijke sociale zekerheid. Men zou wat dit betreft zelfs van een Australisch-Nieuwzeelands cultuurpatroon kunnen spreken: de op materiële welstand gerichte, sterk genivelleerde levensstijl van in hoofdzaak Britse kolonistenbevolkingen. Waar Nieuw-Zeeland daarvan afwijkt, kan de variatie gedeeltelijk verklaard worden uit de samenstelling van de Nieuwzeelandse bevolking, die nog eenzijdiger Brits is dan de Australische. Voorts heeft Nieuw-Zeeland zijn inheemse bevolking, de Maori's, beter in stand weten te houden. In hoeverre ook de ongewoon boeiende natuur in haar harmonische groepering van besneeuwde bergtoppen en lieflijke bergweiden, grillige kusten en stille bossen, mede bepalend is geweest voor het eigene in het Nieuwzeelandse volksleven, valt moeilijk te beoordelen. De Australiërs zijn wat ‘droger’, waarmee niet gezegd is, dat de Nieuwzeelandse volksaard id haar actieve aanleg openstaat voor de poëzie van het leven. | |
AfstandNieuw-Zeeland ligt ongeveer in het midden van het grote oceaangebied, dat het grootste gedeelte van de wereldbol met zeewater bedekt houdt: | |
[pagina 335]
| |
de Stille Oceaan, de Indische Oceaan en de zuidelijke Poolzeeën. Blanke kolonisten leven er in de ban van de afstand. De zuidpunt van Zuid-Amerika ligt 8000 km van de Nieuwzeelandse stad Wellington verwijderd, Malakka 8500 km. De kust van Noord-Amerika moet 10500 km naar het noordoosten worden gezocht, die van Afrika 12.000 km westwaarts. Dagelijks wordt men aan deze afstanden herinnerd. Even duidelijk is men er zich van bewust, dat ieder isolement zijn schijn en werkelijkheid kent. Twee miljoen Nieuwzeelanders van Europese afkomst, in hun cultuur westers georiënteerd gebleven, trachten in hun afhankelijkheid èn zelfstandigheid de houding te vinden, die bij hun door oceanen omspoeld bestaan past. Neigingen tot economische afsluiting worden doorkruist door belangen van agrarische export. Men weet, dat het bevoorrechte land zijn bewoners steeds een bestaan zal weten te bieden. Ter wille van de bereikte hoge levensstandaard echter, mag niets worden verzuimd om, bij alle wisselvalligheden van het prijsbeloop op de wereldmarkten, de uitvoer op peil te houden. Men voelt zich rijk èn kwetsbaar. Naar analogie hiervan heeft men ook op militair-strategisch gebied de kwellingen van tegenstrijdige gevoelens te verduren gekregen. Eens voelde men zich veilig. Sedert Japan's aanval op Pearl Harbour, begin december 1941, kan echter niemand meer vertrouwen op afstanden als defensief bolwerk. De Stille Oceaan, door de luidruchtigheid van veel oorlogsrumoer opgeschrikt, is in het domein van de wereldpolitiek getrokken, zonder dat het de Nieuwzeelanders duidelijk is, welke plaatsbepaling het meest met hun traditionele, maar nu zo twijfelachtig geworden veiligheid strookt. Voorlopig schijnt men er de voorkeur aan te geven beslissende vragen te ontwijken. En voor het overige verloochent men zijn Europese afkomst niet: de defensie, door militaire bril kijkend, beschouwen als een kwestie van regimenten en oorlogsschepen, strategische voorposten en vliegvelden, aangevuld met wat bondgenootschappelijke berekeningen. Geheel op de achtergrond blijft daarbij de overweging met welk soort maatregelen de volkskracht op de duur het meest gebaat is. | |
BerustingOp kleinere schaal dan Australië vertoont Nieuw-Zeeland het beeld van geestelijke machteloosheid in een veranderend wereldbestel. Ook te midden | |
[pagina 336]
| |
van oceanen kan een provinciaal groepsegoïsme tieren. Men mist de leiders, die het Nieuwzeelandse kolonistenvolk leren denken in de categorieën van een internationale staatkunde of zelfs van een mondiale cultuurpolitiek. Toetssteen voor het politiek inzicht blijft het immigratiebeleid, waarin althans één mogelijkheid ligt om Nieuw-Zeeland's positie op lange termijn te verstevigen - zo men bij Israël in de leer zou willen gaan. Er valt evenwel ook in dit opzicht niets van een grote visie te bespeuren. ‘Alle beschouwingen over dit onderwerp’, schrijft LodewijckxGa naar voetnoot1, ‘blijven laag bij de grond en zijn berekend voor de naaste toekomst. Alles wordt ondergeschikt gemaakt aan dit ene punt: dat niets zal gedaan of beproefd worden, waardoor de hoge levensstandaard ook maar in het minst in gevaar zou kunnen komen. Die zogenaamde hoge levensstandaard is als een heiligdom, dat in geen geval aangeraakt mag worden. Het komt blijkbaar bij niemand op, zich enige materiële opoffering te getroosten voor het verwezenlijken van een ideaal, namelijk de handhaving en beveiliging der westerse beschaving in deze streken. Vandaar de angstvallige beperking van het aantal immigranten in Nieuw-Zeeland tot 10.000 per jaar, een belachelijk getal, een half percent van de tegenwoordige bevolking.’ Waar een ideaal en een visie ontbreken, overheerst de berusting. Men toont in Nieuw-Zeeland duidelijk voorkeur voor een massa-democratisch verlangen naar beveiliging van voor de hand liggende belangen. Ook hier kan de politicus zijn taak slechts bij de gratie van de ‘common man’ vervullen. De staatsman komt er onder deze omstandigheden niet aan bod. Organisatie van de welvaart wordt er tot cultuurdominant verheven. Het onderwijs, Brits van oorsprong, heeft zich volledig moeten aanpassen. Kerk en geloof, kunst en wetenschap moeten met een minimale bewegingsvrijheid genoegen nemen. Voor uitzonderlijk talent of geniale begaafdheid is vrijwel geen plaats. Men had misschien een zo groot schrijfster als Katherine Mansfield - Kathleen Beauchamp - voor het land kunnen behouden, maar in geen geval de geniale natuurkundige Ernest Rutherford de opleiding en de apparatuur voor zijn experimenten op het gebied van de elektriciteitsleer kunnen bieden. Wel valt in de laatste jaren - het Auckland Arts Festival van 1958 getuigt ervan - toenemende culturele activiteit waar te nemen en zelfs een | |
[pagina 337]
| |
beginnende waardering voor het toch wel aanwezige nationaal talent, doch uit zulke manifestaties mogen geen ver-gaande conclusies worden getrokken. Evenals Australië zal Nieuw-Zeeland vermoedelijk op het gebied van de kunst verdere vorderingen maken. Maar voor een algemeen reveil is méér nodig. De onafzienbare afstanden, die Nieuw-Zeeland van de grote cultuurcentra verwijderd houden, laten slechts keus tussen twee uitersten: een stoutmoedige greep naar verre doeleinden of troost zoeken in de kortzichtigheid en de berusting, die eilandbewoners graag tot deugden verheffen. |