Voetje van de vloer(1953)–Mies Bouhuys– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] [pagina 45] [p. 45] Het orgel van Jan Pot Jan Pot zit bij de pakken neer, de orgelman Jan Pot. Zijn orgel draait en zingt niet meer, zijn orgel is kapot. De poppen op de orgelkast gaan voor noch achteruit; één houdt haar tamboerijn nog vast, maar ze geeft geen geluid. Jan Pot probeert ze één voor één, hij tilt hun armen op; de hele straat staat er omheen, de kindren staan voorop. En iedereen weet hoe het moet: ‘het zit hem in de kruk’, maar wat Jan Pot er ook aan doet, het orgel blijft maar stuk. Daar komt om 't hoekje van de straat opeens een vreemde man. Hij zegt, als hij bij 't orgel staat: ‘laat mij eens kijken Jan.’ Hij kijkt de poppen enkel aan, die poppen schrikken echt, je ziet ze al bewegen gaan, vóór hij iets heeft gezegd. [pagina 46] [p. 46] De hoofden gaan weer heen en weer, de brommer bromt en zingt, de stok komt op de trommel neer, de tamboerijn weerklinkt. Die vreemde man verdwijnt meteen, geen mens weet eiglijk hoe, geen mens weet ook precies waarheen. Wat doet het er ook toe? Vorige Volgende