Voetje van de vloer(1953)–Mies Bouhuys– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] [pagina 27] [p. 27] Het zwarte lam Mijn zusjes zijn als sneeuw zo wit, maar ik ben zwart, gitzwart, en om zo zwart te zijn als git is voor een lam heel hard. Soms zie ik in een spiegelsloot mezelf staan en ik schrik: een zwarte kop, een zwarte poot, een zwart beest; dat ben ik. Als je niet als de andren bent, dan mogen ze je niet. Je staat maar van ze afgewend, alleen met je verdriet. Toen kwam er op een voorjaarsdag een meisje door de wei; of ze de anderen niet zag, keek ze alleen naar mij. ‘Jij bent de liefste’, zei ze zacht, ‘zo treurig en zo klein, je hebt zo'n mooie zwarte vacht, jij moet mijn vriendje zijn.’ En nu gaat er geen dag voorbij, dat zij niet met me speelt, of naast me liggend in de wei mijn zwarte oortjes streelt. Vorige Volgende