De twaalf mannetjes(1957)–Mies Bouhuys– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] Op reis De kleine zwaluw kan niet slapen, al doet hij ook zijn best, al knijpt hij zijn twee oogjes dicht hij woelt maar in het nest. ‘Vooruit, geen kik meer, nu is 't uit,’ piept moeder zwaluw wijs, ‘want anders mag je morgen niet mee op de grote reis!’ En denk je nu eens even in, dat je een zwaluw bent, die van de wereld enkel maar één stukje weiland kent. Opeens mag je dan mee op reis, de zomer achterna; als hier het natte weer begint, ben jij in Afrika. Gelukkig ga je niet alleen, dat zou niet leuk zijn, nee. Familie, vriendjes, kennissen, wat zwaluw is, gaat mee. Je snapt wel dat dat zwaluwtje daar niet van slapen kan, en àls hij eindlijk, eindlijk slaapt, waar denk je, droomt hij van? [pagina 23] [p. 23] Vorige Volgende