de studio uit en botsen in de gang tegen de regisseur op, die nog van niets weet. ‘Ho ho!’ zegt hij, ‘waarom zo'n haast?’
‘Het sneeuwt!’ roepen ze tegelijk en Margrietje trekt haar dikke wollen jasje al van de kapstok.
‘Wát!’ roept de regisseur, ‘sneeuwt het echt? Nou, maar dan móeten die sneeuwballen in mijn programma! Tsjonge, wat leuk, iedereen heeft nu zijn hoofd thuis ook vol sneeuw en daar kom ík met mijn programma! Prachtig! Precies op tijd!’
‘Ja, maar, u krijgt uw sneeuwballen niet op tijd’, zegt Kabeltje en hij wijst naar de chauffeur die net de studio uitkomt.
‘'t Is niet te halen, meneer de regisseur’, zegt de chauffeur, ‘de sneeuw ligt al zó dik!’ Hij wijst met zijn duim en wijsvinger aan hóeveel.
‘Kan me niet schelen, kan me niet schelen!’ roept de regisseur zenuwachtig, ‘ik zál en ik móet sneeuwballen hebben! Dan maar echte! Ze moeten zolang het lied duurt rondvliegen en uit elkaar spatten, precies als de mensen het de hele dag op straat hebben gezien.’
‘Maar echte gaat niet’, zegt de toneelmeester, ‘die smelten in vijf minuten als we er een stelletje klaar leggen.’
‘Wie heeft het over vijf minuten en wie heeft het over klaarleggen?’ vraagt de regisseur die er nu helemaal zin in begint te krijgen.