‘Begrijp jíj’, vraagt Dolly, ‘waarom mensen al die dingen: blaadjes en bomen en zacht mos om op te liggen wel hebben en camera's niet? Wij werken toch zeker net zo hard als de mensen?’
‘Het is niet eerlijk!’ roept de microfoon, ‘kijk maar naar meneer Belle! Die heeft de hele dag hard gewerkt aan zijn geschilderde bomen en blaadjes. Nu staat hij z'n penselen schoon te maken en hij wordt al vrolijk als hij aan het echte bos denkt waar hij nu gaat uitrusten van zijn werk.’
‘Waarom?’ vraagt Dolly, en haar grote oog flikkert ondeugend, ‘waarom doen wij dat eigenlijk ook niet? Waarom gaan we er niet vandoor? Ook eens naar buiten? Lekker met vakantie!’
‘Ja ja ja... vakantie!’ roepen alle camera's en microfoons tegelijk, ‘ja ja, dat willen we ook!’
Kabeltje, die met meneer Belle de studio is uitgegaan, draait zich in de gang even om. ‘Hoorde u niets?’ vraagt hij aan meneer Belle, ‘ik dacht dat ik de wieltjes van een camera hoorde piepen!’
‘Het zullen de vogels in mijn bos wel zijn’, lacht meneer Belle. Hij springt op zijn brommer, zwaait nog eens naar Kabeltje en rijdt naar de echte bomen toe voor het helemaal donker is.
Voor Kabeltje is het bedtijd, maar al heeft hij een lange dag achter de rug, hij kan niet slapen. Wel drie keer komt hij overeind in bed, omdat hij beneden in de studio gerommel denkt te horen. ‘Ach nee, het kan niet’, zegt hij iedere keer tegen zichzelf en hij legt zijn hoofd weer op het kussen. Maar als het echt helemaal nacht geworden is en in alle huizen de lichten uit zijn, schrikt Kabeltje weer op. Nu weet hij het zeker! De grote deuren van de studio piepen en op de stenen in de hal hoort hij