Kabeltje staat Margrietje met grote ogen aan te kijken. ‘Hoe verzin je het allemaal?’ roept hij.
‘Niks verzinnen’, zegt Margrietje, ‘zulke dingen gebeuren echt! Maharadja's geven altijd witte olifantjes cadeau.’
‘Denk je heus dat het zou lukken?’ vraagt Kabeltje, die zichzelf al met zijn witte olifantje over straat ziet lopen.
‘Ja, natuurlijk’, zegt Margrietje, ‘maar we moeten beginnen met die bloemen. Waar halen we die vandaan?’
‘Ik heb niet zo erg veel centjes meer in mijn spaarpot’, zegt Kabeltje, ‘en we hebben ook geen tijd meer. De maharadja kan elk ogenblik komen. De camera's in de studio staan al opgesteld en de meneer die hem gaat interviewen, zit al klaar.’
‘Nou, dan eh... dan eh...’ Margrietje kijkt vlug om zich heen.
‘Dáár’, wijst ze opeens, ‘kijk dáár eens, bij juffrouw Groen in de tuin!’
Kabeltje schrikt. ‘Maar Margrietje, je kunt toch de chrysantjes van juffrouw Groen niet afplukken?’
‘Ach, natuurlijk wel’, zegt Margrietje, ‘juffrouw Groen heeft zelf drie poezen en twee honden.’
‘Wat heeft dát er nou mee te maken?’, vraagt Kabeltje.
‘Nou, dat ze erg veel van dieren houdt en dat ze dus best kan begrijpen dat wij graag een witte olifant willen hebben.’
Kabeltje moet er nog even over nadenken, maar Margrietje is al onder de heg van juffrouw Groen doorgedoken en plukt de eerste chrysantjes. Ze steekt ze omhoog naar Kabeltje en roept: ‘kom nou, ze ruiken zó lekker! De maharadja zal ze vast prachtig vinden!’
En dan vergeet ook Kabeltje dat zoiets helemaal niet mag. Naast Margrietje plukt hij vlug een boeketje mee. Met rode