de camera-man binnen. Arnold is de grote vriend van Dolly en eigenlijk heeft ze liever niemand anders dan Arnold op haar zadeltje, omdat hij de beste camera-man van allemaal is.
‘Arnold!’ zegt Kabeltje, ‘Dolly is jarig!’
‘Welgefeliciteerd, Dolly’, zegt Arnold en hij schudt het zwarte armpje van de camera, dat hij al in zoveel uitzendingen heeft vastgehouden.
‘Kabeltje’, fluistert Dolly, ‘vraag hem eens wat voor cadeautje ik krijg!’
‘Dolly!’ roept Kabeltje, ‘daar mag je toch niet om vragen!’
‘Jawel’, zegt Dolly, ‘hij heeft het me beloofd!’
‘Wat heeft ie dan beloofd?’ vraagt Kabeltje nieuwsgierig.
‘Nou’, zegt Dolly, ‘ik heb hem wel honderd keer gevraagd of ik ook eens in het beeld mag. En dan zegt ie altijd: als je jarig bent. Nou, nu bèn ik toch jarig!’
‘Jij in het beeld?’ roept Kabeltje, ‘bedoel je dat ze van jòu een plaatje maken, zodat de mensen je thuis kunnen zien op hun scherm? Maar Dolly, dat kàn toch niet. Camera's mogen nooit in het beeld komen. Ze zijn er om zèlf te kijken en niet om bekeken te worden. Als het een keer per ongeluk gebeurt is de regisseur boven woedend en alle kranten schrijven: ‘bah, slordig... een camera in het beeld!’
‘Ja, dat weet ik’, zegt Dolly, ‘maar een camera met een jubileum is toch iets anders, vind je niet?’
‘Ik geloof niet dat het kan’, zegt Kabeltje met een bedenkelijk gezicht. Kardoes zit op het zadeltje van Dolly en zegt niets. Maar hij houdt zijn oortjes gespitst en denkt diep na. ‘Zal ik het aan Arnold vragen?’ zegt hij tegen Kabeltje.
‘Nee, laat maar’, zegt Kabeltje, ‘Arnold heeft het veel te druk.’ En dat is waar. De regisseur is uit de regie-kamer naar beneden