al wat de Bourgingnons deden goed en natuurlijk vinden.
Op het slot Quesnoy, temidden van oud-ridderlijk Henegouwen, leefde Jacoba haar kinderjaren; door allen, edelen en dienaren verafgood als toekomstige vorstin. Een gelukkig kind met haar speelnooten, dochters uit de oud-adelijke geslachten, en haar besten kameraad Jean van Touraine. Een niet te breken wilskracht had zij geërfd van vader en moeder beiden, maar zijn dringende behoefte aan warmte en liefde. Een blij, ongeloofelijk behendig, vreesloos kind, licht en vlug als een vogel, dat als hoogste vreugd voor op het paard bij den vader uitreed.
Aan den weg zag het volk, nederig gebogen, grauw en holoogig, op naar de glanzende pracht van het hertogelijk kind. Dat, het paard liefkoozende, en bezorgd omziende naar een geliefden hond, met de groote oogen onverschillig uitstaarde over wat daar in het stof gebukt kroop aan den weg, tegen bouwvallige stulpen, langs verwoeste velden - als van geen enkel belang in haar leven.
De zachte, hoofsche jongen, de Fransche prinselijke gemaal, liet zich goedmoedig door haar overheerschen - samen speelden en jaagden zij, spraken ook veel en lazen samen in oude kronieken de lange winteravonden op Quesnoy. In de lessen, die zij ontvingen van den abt, was zij verreweg de vlugste; in een vurige belangstelling maakte haar wakkere geest zich meester van al wat met de geschiedenis van haar land, de aanzienlijke geslachten hun verhouding tot het eigen vorstenhuis, verband hield.
Vroeg reeds ook sprak Willem met het opgroeiende kind over wat in toorn en blijdschap, in zorg en trots zijn hart beroerde. Meer dan de moeder, wier trotsche koude natuur Jacoba op een afstand hield, trok de levendige, hartstochtelijke vader, de grootste ridder van zijn tijd, het kind tot zich, dat zoo sterk innerlijk op hem geleek. Hem gaf zij haar uitbundige liefkoozingen, ontving van hem de even uitbundige vertroeteling waaraan zij behoefte had. Haar moeder, de schoone trotsche vrouw, die haar een schroomvalligen eerbied inboezemde, deed haar op haar hoede zijn voor elk vergrijp tegen de zeer ingewikkelde hoofsche etiquette aan het Henegouwsche hof; met haar eindelooze verwikkelingen en eischen, en de strenge betrachting daarvan. En een misprijzende blik uit die donkere oogen, deed haar zich dagen lang beschaamd