‘Toen ik jou hoorde spreken, zag ik opeens een uitredding - ik wist meteen: jij alleen kan hier helpen.’
‘Waarom?’ vroeg hij, stug nog, maar ze zag zijn sterke oogen glanzend onder haar dringenden warmen blik.
‘Omdat ik in jou vertrouwen heb als in geen ander. Omdat ik weet, dat jij de man bent die zoo'n jongen redden kunt; omdat ik den invloed ken, die van jou uitgaat, en dien zoo'n jongen noodig heeft.
Hij keek haar scherp aan. Hij zag haar adem kort gaan en hij onderscheidde snel, dat groote genegenheid voor den jongen haar zoo deed spreken. Maar aan den anderen kant: hij was van Marianne blijven houden als van weinigen - het was hem veel waard haar een genoegen te doen.
‘Ik moet hem eerst eens zien, met hem praten,’ zei hij, ‘en dan, als ik er iets in vind, beloof ik je...’
Berthold had Rick bij zich laten komen, die onmiddellijk opgetogen was voor het plan. En Berthold, dóór Marianne's woord en eigen levenservaring, zag den toestand: een niet onaardige jongen, die hier niet uit den put geraakte, en een totaal andere omgeving noodig had, wilde hij weer mensch worden.
Rick was thuisgekomen bij Koen, een en al geestdrift. Voor 't eerst - hij voelde het als een bevrijding - viel de schroom tegenover zijn vader van hem af, nu hij zèlf eindelijk met een goed voorstel voor den dag kon komen.
Koen had niet veel gezegd, maar ook in hem daagde de hoop, en hij was dienzelfden dag nog naar Berthold gegaan.
Deze vertelde hem: ‘Ja, Marianne Roske had voor zijn jongen gepleit. En hij had er wel moed op. 't Was hard werken en weinig afleiding, gezond vermoeiend leven. Hij had wel eens meer zoo'n jongen gehad, en 't was best gegaan. En hun huis stond voor hem open, hij had nu eenmaal om Marianne's wil de voogdij over hem aanvaard.’
Koen had stil gezeten. Het krenkte hem, de losse manier, waarop die Berthold had gesproken over: ‘wel meer zoo'n jongen gehad’, maar de dankbare verademing was sterker geweest. Want zóó ging het niet langer. Deze weken hadden hem geknauwd. En hij had in dezen man vertrouwen - ernstig en zonder terughouding hadden zij de zaak besproken.
Toen hij thuiskwam en het Rick vertelde, was de jongen zonder eenig gêne blij. Koen, hoewel dit hem even kwetste, vond eindelijk weer den ouden Rick terug. En 's avonds