hart. En het besef dat zij Rick moèst redden om hèm, was wat haarzelf bewaarde voor wanhoop - haar heendroeg door dagen van grauwe leegte.
Op een dag, dat Rick bij haar zat, zoo futloos en prikkelbaar, vroeg ze:
‘Rick - wat zou je nu het liefst willen?’
Hij keek op.
‘Och - iets, héél anders. Bijvoorbeeld daar denk ik al dagen over - ik geloof wel, dat ik aanleg zou hebben voor het tooneel...’
De verandering in haar gezicht stuitte hem.
‘Vindt u dat zoo erg? Ik had gedacht, dat u tenminste onbekrompen zoudt oordeelen in die dingen. U hebt toch Niek ook altijd gesteund.’
Ze glimlachte nauwelijks. ‘Ja,’ zei ze, ‘omdat Niek talent had.’
‘O ja natuurlijk, in mij gelooft niemand nu meer.’
Met geweld verwon ze haar wrevel. Ze kènde hem zoo: de bitterheid over zijn zoogenaamde miskenning evenmin gemeend als die vlaag voor het tooneel.
‘Ik ben gewoon een slachtoffer van de omstandigheden. Als vader me niet zoo kort had gehouden, omdat hij te veel aan de anderen dacht, was dat allemaal nooit gebeurd. En nu wil ik eindelijk mijn leven eens uitleven naar mijn eigen aard - ik moet nu eindelijk mijzelf eens zijn.’
‘Maar wat is jezelf? Dat weet je niet eens. Ik zou dankbaar zijn, als je werkelijk iets aanpakken wilde - maar 't is niets dat tooneelspelen, phrase als al het andere.’
Haar woorden, haar toon gingen hem ditmaal dieper dan gewoonlijk. Hij zag den trek in haar gelaat, dien hij kende van den eersten keer toen hij haar zijn zonden biechtte, en dien hij nooit had kunnen verklaren.
‘Denkt u, dat ik óók niet graag iets met hart en ziel zou willen, zooals Niek? Dien jongen benijd ik! En zoo prettig is het voor mij thuis ook niet...’
Zij kreeg opnieuw medelijden met hem. Hij was Koen's trots geweest, en hij was ongelukkig.
‘Vader zou je immers aan alles helpen, als je maar ernstig iets wilde...’
‘Maar ik wil niets,’ zei hij moedeloos.
Marianne, na dit gesprek, dacht voortdurend gespannen over Rick. Er mòest iets met hem gebeuren - maar wat? Koen had zij niet meer gezien, doch Lize kwam om de paar dagen. Dan, onder gewoon babbelen over allerlei, kon zij