een gelaat waar 't leed in verstijfd scheen. Sinds dien vreeselijken dag, toen tòch nog Gerard gekomen was op haar brief, en haar verwéten had, beschuldigd in een ruwheid van smart, en Jeanne daarna haar had gevonden, als versteend, zonder één enkel woord - sindsdien ook weerde zij iedere poging tot vertrouwelijkheid met een muur van stugheid.
Wèl was een rust na den strijd om Gerard in haar gezonken, en het ego-centrisch denken onttrok hàar aan de scherpste herinnering van zijn smart. Van Gusta had zij een brief, vol van de heftigste verwijten ontvangen, dien zij onberoerd bijna had terzijde gelegd; maar op een dag bij 't omslaan van de Vijzelstraat, stond zij op de Keizersgracht onverwacht tegenover Leo. Zij wilde voorbijvluchten, maar zijn zachte oogen hadden haar vastgehouden.
‘Marianne!’
Ze verbleekte. ‘Oh,’ zei ze in een snik, ‘vergeef 't me.’
Hij las van haar lippen wat ze zei. Stil stond hij, terwijl hij uit zijn arm, illusieloos leven nu ook deze liefelijke bloem zag verloren.
Toen stak hij zijn hand naar haar uit, schudde langzaam het hoofd, met een zachten, droeven glimlach vol genegenheid.
Met gebogen hoofd, alsof ze een weerlooze geslagen had, ging ze van hem weg.
Jeanne's engagement, nu publiek, met de onvermijdelijke feestelijkheid van bloemen, bezoeken... leefde ze mee, zonder pijn. Dit, wat Jeanne deed, raakte niets in haar. Ze zag Van Wege, een goedhartigen, blonden man, vroolijk van aard, maar zich intoomend terwille van Jeanne, tegenover de drukkende omstandigheden in huis. En zij zag ook, er was in Jeanne een rust gekomen, alsof een verzoenende hand de rimpels uit haar gezichtje en uit haar ziel had glad gestreken. Zij had aanvaard, en in dit strak en vast besluit ontbloeide opnieuw de blijmoedige wil: geluk te geven waar zij kon.
Tusschen Marianne en Van Wege ging het niet gemakkelijk. Hij voelde zich wat beklemd tegenover het zusje, dat zoo kort geleden nog haar engagement verbroken had, en hij geneerde zich in haar bijzijn voor zijn eigen geluk. En Marianne met de geslotenheid voor alles wat haar eigen diepste leven niet raakte, zonderde zich af, liet zich alleen als Jeanne uit was - zij zouden gauw gaan trouwen - de zorgen in huis opdragen. En zij praatte met haar vader maar haar hart nam er geen deel aan, haar hart, dat voor