zich Marianne verontwaardigd. - ‘U kunt bij me zitten als ik behoorlijk stoken mag.’
De heer Roske keek diep verongelijkt naar Jeanne. ‘Nu vraag ik je - nu heb ik geen plek waar ik zitten kan... omdat jouw hoogste geluk schoonmaak is!’
‘Ja vader, mijn lust en mijn leven.’ Ze gaf niet toe - er moest wat gedaan! ‘Weet u wat, dan ga ik met u wandelen.’
‘'t Is toch merkwaardig zooals jij altijd je zin weet door te drijven!’
Haar glimlach kwam terug.
‘Ja,’ zei ze - ‘ja kinderen - alles gebeurt altijd zooals ik wil. Een beul ben ik hè? Nu vader bedenk vast waar we heen zullen.’
Hij liep de kamer al uit.
‘Jeanne,’ zei Marianne, ‘wees toch niet gek - in dàt weer! Je hebt een hekel aan regen.’
‘O wat dàt betreft...’ Jeanne telde aandachtig de sneedjes brood. ‘Ik wil uit,’ dacht ze.
Marianne, haar handen achter haar hoofd ging voort: ‘En ik, die dacht nu eindelijk weer eens alle dagen rustig te kunnen studeeren, want met Jeannetje kwam er ook nooit van.’
Jeanne kreeg een kleur.
‘'t Kind hield het meest van jou!’ ontviel haar.
Marianne zat stil - verbaasd-ontsteld: ‘was Jeanne jaloersch? Dààrop??’ en opgestriemd uit het egoisme van haar eigen gedachtenleven, peilde ze, pijnlijk getroffen, haar zusters woorden...
‘Ben je nu klaar Jeanne, of niet!’ riep de heer Roske ongeduldig de deur opengooiend.
‘Dadelijk vader.’ Jeanne liep haastig naar boven. Op de trap dacht ze: ‘Hoe kon ik dat zeggen van Jeannetje!’
In jarenlange oefening had ze leeren zwijgen over álles van zichzelf. Dat nu in een oogenblik, waarin alles zoo wanhopig leeg en doelloos leek, je tòch zoo iets ontsnapte - terwijl ze al die weken had opgepast...
‘Jeanne!’ daverde het aan de trap. ‘Ik ga alléén!’
Meteen hoorde ze de voordeur dichtslaan.
Ze had er haar glimlach voor hem, toegevend als voor een kind, dat zij wel wist onredelijk eischend, maar waaraan zij immer gàf, omdat zij geven moèst - en rende hem na op haar vlugge kleine voeten, met nog een blik in den spiegel of haar hoed goed stond. Hij vertraagde zijn tred niet, blééf doordraven, tot hij naast zich haar stem hoorde, kort beslist: