met zijn gris-perle houtbetimmering. Ze vonden weer houvast
aan de beschilderde muurvakken, de groote zeegezichten ter eene, de Italiaansche
landschappen ter andere zijde. Hoorde dàt bij 't huis, daar gaf Frederik Muller
allicht een aardige som voor. Goede kantoorlokalen konden het worden. Absurde
gedachte dat twee oude menschen in zoo'n paleis van een huis hadden gewoond -
onpractisch, en dat in den oorlogstijd. Die zaal zag eruit of er feesten in
werden gegeven - ja de Craetsen: rijk.... maar geduchte klappen gehad.... Een
mooi meisjesportret - buitengewoon. Wat was er ook weer eens gebeurd bij deze
Craetsen - een dochter die zich van kant had gemaakt of zoo iets....
De oude vrouw in haar stoel, verloor nooit haar hoofschheid. Zij stond de heeren
te woord, en haar toon was zóó beleefd en tegelijk zóó op een afstand, dat ze
stil werden, hun stemmen onbewust dempten, min of meer bedremmeld heen gingen.
Hartonius, die de zaken behartigde - Frits wist van niets en Pieter bemoeide zich
met dit alles niet - zag met een nieuw respect voor zijn schoonmoeder, hoe
helder en rustig zij dezen moeielijken tijd doorleefde. In deze dagen kwamen zij
elkaar nader dan ooit.
Hij dacht veel over Willem, en hij las de oude vrouw de brieven uit Indië voor.
Hij dacht aan den lusteloozen bleeken kribbigen jongen waarmee hij niet had
kunnen opschieten, dien hij te rechter tijd de vrijheid gelaten had. Niet uit
wijsheid, maar in de meening hem zóó eenmaal terug te krijgen.
Dat was niet gebeurd. En toch - voor 't eerst stond de jongen daar in de verte
hem zoo na als nooit. Want er was een toon in zijn brieven, dien hij kon
aanvoelen en begrijpen, den grondtoon van zijn eigen leven: lust en geluk in
zijn werk.
En over een meisje schreef hij, de dochter van zijn chef - iedere brief werd er
vol van.
Sophies gezicht ontspande zich. Een verschiet ging apen. Zij had hem niet
verloren - onverwacht beloofde het leven nog een winst. En tusschen Hartonius en
haarzelf groeide een nieuwe late band. Eindelijk hadden zij samen iets waar hun
beider gedachten eensgezind naar uitgingen, dat hun geprikkeldheid jegens elkaar
onderschepte. Zij kocht de geschenkjes, de verrassingen, die hij inpakte - de
Indische pakketten, brieven, photo's waar zij heele avonden mee bezig waren.
Als hij nu, uit ingewortelde behoefte aan alleen zijn, naar zijn kantoor trok,
wrokte zij niet meer. Zij zag hem: een oude man geworden, niet knap meer, niet
aantrekkelijk meer voor anderen. Eindelijk was hij van haar alleen!