En reeds den tweeden dag blijkt de poging mislukt.
Den achttienden Juli komt een wanhopig vastbesloten man in 't hoofdkwartier te
Doornik. Ludendorff. Achter hem een muitend opgestaan volk dat zijn afstand
eischt. Hij komt het bevel geven tot een groot offensief in Vlaanderen, het
eenige wat den geest van het leger, den geest in het verhongerende land kan
breidelen - waarvoor thans alle beschikbare krachten moeten gespaard.
Het is te laat.
Hij hoort in zijn duizelend brein, zijn verbeten kop: een groot offensief van 't
Fransch-Amerikaansche leger is begonnen ten Zuidwesten van Soissons, waarvan het
initiatief berust bij Foch.
De donder die losrolt over de heele lengte van het Duitsche front, van de
Noordzee tot Verdun. Een donder waarbij Duitschland den adem verliest, den grond
voelt daveren. Geen kanonnade bereidde het voor. Maar duizenden verbrande
Duitsche soldatenkoppen staroogen naar dìt ongekende:
De Tanks der Amerikanen. De honderden gepantserde strijdwagens, het nieuwste
verdelgingsmiddel van een modernen oorlog; die als voorwereldlijke monsters
aanrollen, alles verpletterend, vermorzelend, een vreeselijken open weg banend
voor den niet te stuiten opmarsch, die reeds den eersten dag diep in de Duitsche
linie dringt.
De nieuwe wereld doet in het oude Europa zijn macht kennen. Wie heeft er Amerika
au serieux genomen voorheen? Geen enkele cultuur. Maar uit die wereld is het
éérst een stem gekomen, die een gloeiend protest uitte tegen dezen oorlog;
zooals uit diezelfde wonderlijke wereld van materialisme, van ten top gedreven
mechanisme, als enkelingen opbloeiden de zeldzaam schoone geesten, zacht en
teeder en over-verfijnd, van Poe - Longfellow - Walt Witman - Beecher Stowe. En
nu Wilson....
Uit diezelfde wereld barst thans de triomf van het mechanisme de oude wereld in.
Hier donderen ze aan, verbrijzelen al wat hun in den weg komt, de ijzeren
monsters die menschenmoed belachelijk maken.
En niet bekomen nog van den schok, met al hun geweldige macht zich teweer
stellend - hoeveel volken zijn in den strijd moeten komen om dat Duitschland
eindelijk te fnuiken - treft onverhoeds hen de tweede stoot van het offensief,
tusschen Atrecht en Reims.
Ze zijn verrast, overrompeld. Nog berekent men in het hoofdkwartier snel.... Maar
dan is er plotseling aan het front zelf een nieuwe vijand: het is ingeslopen,
heeft ondermijnd - ieder heeft het gezien, maar niemand het in zijn ware
beteekenis doorkend: de slechte voeding, de eindelooze duur zonder uitzicht -
verloren vertrouwen. Ze hebben