‘La divine Sarah heeft Magda gespeeld in Parijs, en daarmee heeft Heimat de
wereld veroverd,’ lachte Cloese.
‘Ja, ja,’ zei Leedebour, ‘maar het is Ibsen geweest die den grooten stoot gaf. De
opvoering van Spoken was de geboorte van het moderne Duitsche tooneel. Daarna is
Hauptmann gekomen met zijn Vor Sonnenaufgang.’
Hij zat er, verouderd plotseling den laatsten tijd, met een trek van pijn in zijn
gezicht die er ongekend in was. Annette had gehoord door de Van Dugtens van
Jeannes dood, en er was een warmte in haar vriendschap, die hem weldadig
aandeed.
‘Ik zag,’ zei Cloese, ‘dezen winter in Berlijn Florian Geijer - daar zit niet
alleen een aanklacht in, maar een diepe waarschuwing, die deze tijd, deze
generatie nog niet begrijpt. Hauptmann is zijn tijd vooruit. De ballade van den
ridder die boer wordt, mensch wil worden en zijn broeder niet vindt - het zal
zich uit dezen chaos van socialistisch en anarchistisch streven jammerlijk
bewaarheiden.’
‘Waàr,’ zei De Mare, een der meest overtuigde aanhangers van het socialisme, die
somber en strak de gebeurtenissen in de groote landen meeleefde, ‘waar is in
Holland de kunst, die brandt van een groot sociaal gevoel?’
‘Wat onze prozaïsten geven is sociaal gevoel. Het leeft in de
grauwe vlakke troosteloosheid van al dat kleine fijne werk. En ondanks het
virtuose ook in Couperus' melancholie. Degenen die hem honen als een beetje
belachelijke dandy in de litteratuur, snappen niets van zijn groote beteekenis
als zedeschilder. Bij hem, zoo goed als bij de anderen, vindt je het begrip van
de onterfden, de lijdenden, de misdeelden - zoowel financieel, als moreel en
lichamelijk.’
‘Ja,’ viel Amelie in, ‘maar bij de meesten gezeefd door eigen teleurstelling.
Gebroken in zelfbeklag - verwaterd met eigen smart-aandoening, eigen
smart-adoratie. Het is doordrenkt van de melancholische verfijning
fin-de-siècle, - zij hebben noch om groot te leven, noch om groot te lijden den
moed. Er is in onze litteratuur wel een drijfkracht, maar het is niet de drang te hervormen, op te bouwen. Het is de drang eigen
ontmoediging uit te spinnen, het is een klacht die de kracht van een aanklacht
mist.
Het is niet wat de Russen geven - al vind ik bij voorbeeld het werk van
Dostojewski te uitgesponnen - te brokkerig, eindeloos herhalend. Wat doet het er
toe - de groote adem zit erachter, een diepe heete liefde.
‘Maar denk in Engeland aan Gissing, die in Demos den invloed schildert van het
socialisme op de arbeidersbevolking. En dat roerend verhaal The odd Women, de
droeve historie van drie zusters,