aan den scherpen geest van den Noor, die het
vrouwenhart in zijn nooden en verlangens en tekorten proefde en openlei, en
raakte in den kern, zooals tot nog toe nooit één het geraakt had.
En dan weer hoorde zij Frederiks woorden: ‘Omdat je in een ander teleurgesteld
bent! Zeventig maal zeven keer zal je opnieuw beginnen.’
‘Ja, ja. Maar toch niet als iets je manneneer raakt. Niet voor de heele wereld
een lage smadelijke schuld op je nemen. In huis, ja, tusschen vier muren,
omdat....’
Zij lag stil - er bleef even een open ruimte in haar denken, en toen stond het
klaar en helder voor haar:
‘Omdat je zelf niet anders kùnt. Maar dit groote niet te willen
en tòch te doen. Omdat je liefhebt. Dàt.’
In den morgen, toen zij laat ingeslapen nog voortdommelde, werd zij gewekt door
gebons op haar deur.
Pieter en Sophie riepen opgewonden: de melkboer vertelde, dat de komedie op het
Leidsche plein in brand stond! Of ze mochten gaan kijken?
‘De Schouwburg?!’ Frederik was het bed uitgevlogen.
‘Wacht even! Ik ga mee.’
‘En ik? En ik?’ hunkerde Frits.
‘Jij ook. Wàrm aankleeden!’ riep Annette bezorgd, ‘'t is koud.’
Frederik sloeg een roffel op Francines deur. ‘Frans, luilak! Moet je er niet uit?
De komedie staat in brand.’
‘Laàt maar branden.’
‘Hoef ik niet naar school? Het wordt dan toch te laat...’ probeerde Frits.
Maar ze lachten hem allemaal uit, zoodat hij in zijn schulp kroop, zwijgend met
de anderen meedraafde.
Bij de Leidschestraat al raakten ze in het gedrang, waar de duizenden stonden te
gapen naar den grooten brand, die gespoord door den fellen wind een wilde vlam
uit het midden in een boog joeg over de Marnixstraat, en Americain haast raakte.
Brandende stukken doek werden opgezogen in de heete lucht en een plotselinge
kreet ging op uit de dringende gonzende menigte, als een der beelden van den
voorgevel, lang staande gebleven, achterover tuimelde in den gloed.
‘Daar gaan ze, de beelden van Bart van Hove,’ zei Frederik Craets. ‘Maar de
bibliotheek....’ Hij keek mistroostig - iemand raakte zijn schouder: Cloese.
‘Ik ga naar huis wat eten,’ zei die, ‘ik was er om zeven uur al - de heele
bibliotheek is verbrand, achtduizend deelen - de meeste