Ze zat peinzend. ‘Leeft ze nog?’
‘Ja. Of ze elkaar nog zagen na zijn huwelijk met Cosima weet ik niet.’
‘Wat vondt je in Parijs?’
‘Hier: Bonheur des Dames van Zola. Voor mij is er nooit zoo iets geweldigs
geschreven. Speelt in een groot warenhuis. Ik vind Zola enorm van
beschrijvingskunst en psychologie. En hier: L'Évangéliste van Daudet. Ook
nieuw.’
‘Beter dan Jack?’ vroeg ze wat lusteloos. ‘Er is één figuurtje in Jack dat me 't
heele boek waard maakt, dat van le petit roi de Dahomey. Hier komt de romanticus
los van zijn beste zijde.’
‘En dan hier: Une Vie van De Maupassant.’
‘Ja, dat boeit me wel, Maupassant.... Rohan, waarom hebben wij hier geen
romankunst? Waarom hebben we niets dan dames en dominees die onleesbare boeken
schrijven?’
‘Tot voor kort kon je ook zeggen: waarom hebben we geen dichters? En nu is Perk gekomen.’
‘En gestorven. Zijn nagelaten gedichten liggen daar. Net uitgekomen. En wat nu?’
‘Emants met Godenschemering. Hélène Swarth ook gedichten. Ook sonnetten, en zeer schoone. Ik heb
den bundel Blauwe bloemen. Prachtig van taal. Kloos....’
‘Ja - ik weet - ik heb ze in de Gids gevonden.’
‘Opmerkelijk van gedachte ook. Ken jij Elize Post? Zij
leefde op 't eind van de achttiende eeuw; die onthulde de geheimen harer liefde
zonder schroom voor 't publiek. En deze Hélène Swarth doet dat ook. 't Zal
steenen regenen van de brave burgerij.’
‘Maar romans! De roman vraag ik!!’
‘Die is er niet. Na Multatuli is er geen proza meer
geschreven, hij is nog altijd de eenige. Maar wie weet in deze dagen te boeien
als Schimmel in Sinjeur Semeijns - en mevrouw Bosboom....’
Amelie lachte. ‘Mevrouw Bosboom is de eerste intellectueele vrouw in ons land,
weet je dat wel? De eerste geëmancipeerde met de pen. In Majoor Frans komt ze op
voor de vrouw, in hoeverre die zich te onderwerpen heeft aan de conventioneele
regels van fatsoen, gesteld door den man. Zij kan fier met Truida en Mina Kruseman schrijden aan 't hoofd van het
vrouwenleger.’
‘Maar mevrouw Bosboom is absoluut een vrouw - zoo'n boek lijkt een vergissing bij
haar. Een absoluut vrouwelijke vrouw. Van Truida gesproken, ik zat laatst in
Felix - daar zegt een meisje naast me: “Kijk eens mama - kijk daàr eens een raar
mensch zitten, die heeft een mannenhoofd.” Ik kijk: Truida. 't Is ontzettend van
achteren.’