werd toen,
nadat de burgemeester had bedankt, de minister begon te spreken:
‘Al was het standbeeld tegen veler zin geplaatst buiten de stad, hij hoopte en
verwachtte dat binnenkort Amsterdam rondom het monument
zou komen te staan,’ en overhandigde tenslotte Van Lennep het commandeurskruis
van de Orde van den Nederlandschen Leeuw....
Gejubel brak los op de tribune, onder de toeschouwers. Van Lennep glimlachte,
zich zonnend in zijn populariteit.
‘Wie,’ zei Leedebour bij het weggaan tegen Frederik - ‘wie wordt hier gevierd -
Vondel of Van Lennep?’
Maar Frederik keek naar zijn meisje. Ze genoot zoo argeloos, zoo onvermengd van
het feest. Waarmee ze één was als mooi, heel jong verloofd meisje, met een
flatteerenden Parijschen hoed als niemand nog droeg haast - met moeder die zoo'n
plezier had - met allemaal aardige menschen die haar complimentjes zeiden, en
dat alles bij het heerlijkste weer. Een lang stil leven op den achtergrond viel
in deze uren weg. Fransje aan Frederiks arm dacht weer aan Marie Weesburg.
En nòg, zeiden moeder en dochter tegen elkaar, was aan de vreugd geen einde.
Want 's avonds zaten zij weer in den schouwburg bij de Galavoorstelling, die
opende met het tafereel: ‘Een dichter in de Bank van Leening.’
Hier voelde Annètje zich even verlegen, want maar heel eenvoudig wist zij zich
zitten in haar wit japonnetje tusschen al die zijden toiletten. En zij keek van
de vrouwen uit de haute volée met hun diamanten en paarlen, hun zeer wijde
crinolines, parures in de hoog optorende coiffures, naar Amélie van Dugten,
uitzonderlijke verschijning in haar zeer laag décolleté, die, glimlachend
groetend, met haar langen sleep de rijen door laveerde.
Maar Frederiks oogen, gewend aan schitterender schouwspel, lieten verrukt en
verliefd Annètjes zuivere hals en schouders niet los, die ontroerend jong en
frisch de eenvoudige jurk tot een omlijsting maakten en niets meer dan dat.
‘Je hals en armen zijn mooi - die heb je van mij geërfd,’ had Fransje gezegd.
‘Wat een zonde dat niemand uw prachtigen hals ooit ziet,’ zei Annètje. Maar
Fransje lachte. ‘Je vader ziet hem toch?’ En ze knoopte kuisch haar zwart met
lila hoog gesloten japon over een vlekkeloos schoon gevormden hals en boezem
dicht.
Annètje meegesleept, ging op in de voorstelling. Dat de Bank van Leening Vondels
eigen stoel voor de vertooning had afgestaan,