standbeeld, o.a. dat de letterkunde wier voorlooper Vondel zich gevoelde, is
weggebleven,’
‘Neen, ik geloof niet dat Vondel zelf aan zoo iets gedacht heeft. Hij dichtte,
eenvoudig omdat hij niet anders kòn - uit zijn natuurtalent, maar gedachten aan
anderer kunst bleven hem ver. Hij heeft geen moment aandacht ook gehad voor een
kunst van Rembrandt.’
Hij groette een dame en Amélie knikte levendig.
‘Mevrouw Storm van der Chijs. Die mokert op de verbetering van het lot der
hedendaagsche vrouw,’ lachte Leedebour.
‘Wat zij wil is zoo onredelijk niet,’ zei Van Dugten. ‘Onze onbemiddelde meisjes
uit den beschaafden stand die niet jong trouwen, zijn er meer dan slecht aan
toe. In Engeland en Pruisen zijn overal vereenigingen opgericht om het
arbeidsveld der vrouw uit te breiden, hen in betrekkingen te plaatsen
overeenkomstig hun aard en aanleg - en ook om te zorgen voor oude, gebrekkige
vrouwen. Het is een rechtvaardige zaak.’
Annètje dacht, verwonderd toeluisterend, aan juffrouw Kooistra. Die had op een
avond thuis iets dergelijks gezegd, daar was iedereen toen verontwaardigd over.
‘Luister jullie nu alsjeblieft eens aandachtig naar 't Quator van Beethoven - het
is werkelijk uitstekend,’ waarschuwde Frederik.
Om hen heen ging het drukke gepraat onverstoord onder de muziek door. Tot aan 't
slot ieder even opschrikte - onmiddellijk daarop luid applaus weerklonk.
‘Wanneer zal men hier eens leeren niet onder het concert door te kakelen,’ zei
Van Dugten. ‘Ze beschouwen de muziek als een accompagnement van hun gepraat. Ik
zou zoo'n kellner het blad uit zijn handen kunnen slaan wanneer hij hardop staat
af te rekenen als ik naar Beethoven luisteren wil. Zullen ze
hier in Holland nooit eerbied voor muziek leeren!’
Fransje en Annètje keken hem verbaasd, verlegen aan. En hij glimlachte. ‘Lieve
schepsels allebei, met net zooveel begrip van muziek als de poes.’
----------------
Voor 't raam van een armelijke bovenkamer op den Haarlemmerdijk zat Marie
Weesburg, en spelde de advertenties van de zomervermakelijkheden. Dan verstelde
zij, vlak voor 't raam geschoven om licht uit te sparen haar oude zijden japon,
die ze verstopte onder een grof wollen sjaal als ze haar man ging bezoeken in de
gevangenis. Ze had hem door haar toomelooze spilzucht tot den ondergang