boerenhoeven geen kinderstem meer werd gehoord, en de beroofde moeders weeklagend liepen op den verlaten landweg.
Dat scheen nu heel lang geleden.
Ook lang geleden de tijd, toen Eli Bag terug kwam uit het verre land, en zich vestigde in het dorp; toen zijn gelaat was dat van een vreemdeling temidden van hen, en zijn stem een onbekende klank.
Lang geleden, dat hij den grooten arbeid begon, de ontginning der hei, waartoe hij hen opzweepte met zijn onbegrepen overmacht van mensch alleen, tegen hen allen...
En de jaren waren gegaan, en de arbeid was hard en zwaar geweest, en gering slechts de belooning.
Geen onder het volk van Lode had begrepen, welke de macht was van dezen man, die het oude, vurige bloed der Bags in zich had: het ontembare heerscherstemperament, den roekeloozen overmoed. Zij allen wisten als gisteren den dag, toen hij was gekomen als een wervelwind, en hen opjoeg uit hun ledigheid en droomerijen... Zij waren hem