Het prieelken der gheestelyker wellusten(1927)–Katherina Boudewyns– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 91] [p. 91] Een schoon benedictie opden selven toon. O Cracht des vaders almachtich groot, Zijt in myn memorie gepresen, Dat ick ootmoedelyck tot in myn doot Godt mach ghedachtich wesen. Die wijsheyt des soons dat eewich woordt Blijve in myn verstant van binnen, Dat alle myn gepeysen nu rechtevoort Mijn sonden mogen verwinnen. De liefde van Godt den heyligen geest Wil mynen wille doorvlieten, Met zyn seven gaeven aldermeest Moet ick myn werken ghenieten. Vorige Volgende