treurig te kijken naar het restant van dat hygiënisch toestel. Het overeind blijven viel, zo lang achtereen althans, wat moeilijk. Ik wilde leunen, en leunde tegen een knop. Onmiddellijk kwam er een straal water te voorschijn, die precies terecht kwam in het gelaat van de Rus. Die trok meteen zijn revolver: een aardig gebaar dat echter geen einde maakt aan spuitend water. Geluk kig echter staakte het gespuit meteen.
Voor de Rus was daarmee de zaak niet afgedaan. Hij keek verbijsterd rond, kennelijk om aan de weet te komen hoe ik die waterstraal verwekt had. Ik duidde op de knop. Aarzelend, en met één hand aan het pistool, drukte hij de knop in. Opnieuw verscheen het water, spuitend en bruisend. De vreugde van de Rus was grenzeloos.
In met hand en voetgebaren doorspekte kreten begreep ik het volgende lange relaas. Het bleek dat hij de pleepot had gebruikt om er aardappels in te wassen. Een ondergeschikte had bij die gelegenheid - zonder dat de Rus diens gebaren had gevolgd - op een knop gedrukt. Alle aardappels verdwenen in een golf water. De Rus schoot eerst de onderknuppel neer en leegde toen zijn revolver op het witte aardewerk. Dit brak aan scherven, maar de patatten bleven spoorloos.
Ik kon het mysterie niet ophelderen, mijn met Duits doorspekte Russisch schoot tekort. Doch de Rus bleek zielsgelukkig. Hij nam mij mee naar een nabij gelegen keet, schonk mij een brood en omhelsde mij, ongeveer zoals zeer dronken bijfiguren dit bij Dostojevski doen. Toen stroopte hij zijn mouw weer op, ontrukte nog een klokje aan zijn arm en gespte het mij aan.
Met één brood en twee horloges keerde ik terug in het revier; dankbaar gestemd jegens deze ontwikkelingshulp waar zelfs geen minister aan te pas kwam.